Secretariaat: Archimedeslaan 30, 2650 Edegem, Belgium Tel./Fax

Transcripción

Secretariaat: Archimedeslaan 30, 2650 Edegem, Belgium Tel./Fax
~
0::J
·=
0
c
0
~
C'.
LU
z
z
::J
C'.
>--
(J)
<!'.
LL
LU
I
>--
Secretariaat: Archimedeslaan 30, 2650 Edegem, Belgium Tel./Fax: 03/288.73.12
rita.Jammertyn@pand<n.be
Verantwoordelijke uitgever : Johan Daelman, Schoolstraat 3, 2340 Beerse, Belgium. TelJFax: 014/61.15.67
[email protected]
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
LIDGELD VOOR HET JAAR 2003
Het nieuwe jaar staat weer voor de deur. Wij wensen U alvast prettige eindejaarsfeesten en een
gelukkig jaar 2003.
Een nieuw jaar betekent ook dat het lidgeld voor de vereniging moet hernieuwd worden.
Daarom vragen wij U om uw lidmaatschap tegen uiterlijk 20 januari 2003 te vernieuwen door
storting van het jaarlijks lidgeld van 27 euro op rekening van het Instituut nr 320-0227942-62 met
vermelding "lidgeld 2003".
Wat biedt U het lidmaatschap bij het Instituut voor Amerikanistiek vzw?
U kunt gratis alle lezingen bijwonen die we organiseren (een 10-tal per jaar). Indien U dus van
plan bent om meerdere van onze activiteiten bij te wonen, is het voor U voordeliger lid te zijn van onze
vereniging.
U krijgt gratis 4 tijdschriften toegezonden. Deze tijdschriften bevatten enkele interessante
onderwerpen en informatie over de laatste ontwikkelingen in de Amerikanistiek.
U wordt op de hoogte gebracht van de tentoonstellingen die in binnen- en buitenland
georganiseerd worden i.v.m. Amerikanistiek. Bij sommige tentoonstellingen wordt zelfs door de
vereniging een bezoek georganiseerd en dit aan zeer democratische prijzen.
U kan beroep doen op de bibliotheek van de vereniging.
* * *
Het bestuur van de vereniging zou het dan ook ten zeerste op prijs stellen indien U uw lidgeld van 27
euro tegen uiterlijk 20 januari op de rekening van de vzw nr 320-0227942-62 zou willen stonen.
U kan ook steunend lid van de vereniging worden door het stonen van een bijdrage van 40 euro of
meer.
Aarzel dus niet en doe uw storting nog vandaag ! ! !
2
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
ATANARJUAT
ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ EEN ONS VREEMDE WERELD
ARMGARD DETEMMERMAN
Atanarjuat is de verfilming van een eeuwenoude
heldensage die tot op de dag van vandaag nog onder
de Inuït verteld wordt. Een versie van dit verhaal is
ook terug te vinden in de verhalenverzameling van
Pater Van de Velde die hij in de jaren 1937 - 1956
optekende. In het kort gaat het over Atanarjuat, een
jonge man die samen met zijn broer door een bende
overvallen wordt maar die kan vluchten en na een tijd
van genezing op wraak zint.
De film wordt niet alleen geheel door Inuït gespeeld
maar ook door een Inuït geregisseerd: Zacharias
Kunuk. De film is volgestouwd met details over de
traditionele levenswijze die verder geen uitleg krijgen.
Er blijft voor ons als kijker enkel de verhaallijn te
volgen en die is ook al niet makkelijk.
Dit artikel wil geen filmbespreking zijn maar een
kleine hulp bieden voor de toeschouwer. Er worden
enkele details belicht die voor de westerse kijker
verloren zouden gaan.
Hoofdspelers zijn:
0
0
0
0
Atanarjuat; de held
Oki; zijn tegenstander
Atuat; de vrouw die bij haar geboorte met Oki
verloofd werd maar die liever met Atanarjuat
wil trouwen, die haar uiteindelijk ook krijgt en
Puja; de zus van Oki, die de rol van intrigante
speelt
Held: Atanarjuat is een heldenfiguur; hij heeft alle
eigenschappen om een Inuïtheld te zijn; hij is moedig,
een goed jager, heeft succes bij de vrouwen, is een
goede vechter en heeft toegang tot bovennatuurlijke
krachten.
De olielamp: We zien in de film enkele malen het
gebruik van de olielamp. De olielamp is 1 eigendom
van de vrouw en wordt gevoed met zeehondenolie die
bewaard wordt in een zak gemaakt uit een zeehondenvel. Het is de enige licht- en warmtebron in de tent of
iglo.
De slee: Sleeën worden van verschillende materialen
gemaakt. Omdat hout schaars is, worden ze ook van
geweien of zelfs van opgerolde· en hardbevroren
vellen gemaakt. We zien in het begin hoe de schaatsen van de slee met water besproeid worden. Het
water bevriest en zorgt voor een glad oppervlak dat
moeiteloos door de sneeuw glijdt.
Ophalen van voorraad zeehondenvlees. De Inuït
maken opslagplaatsen met een rijke buit die ze naar
behoefte gaan ophalen. In de film zien we hoe enkele
mensen zich opmaken om vlees te gaan halen uit zo'n
opslagplaats. Wie zich niet haast, heeft niet veel keuze meer. Zeehonden worden ook vaak in de ingangstunnel bewaard, die dan als diepvries dienst doet.
Spot: Spot is het middel bij uitstek voor sociale
controle. Vaak wordt daarbij over de schreef gegaan.
We zien hoe het armzalige gespan met 2 honden van
Atanarjuat's vader uitgelachen wordt. Hij komt als
laatste bij de voorraadplaats en ze is zo goed als leeg.
Pater Van de Velde vertelde hoe hij ooit een grapje
heeft gemaakt over de honden van een Inuït. Op
gepaste tijd werd hem dat terugbetaald: hij mocht ze
niet lenen toen hij erom vroeg.
Snotneuzen: Pater Van de Velde maakte graag foto's
van zijn mensen. Hij zei dat hij dan altijd vooraf met
een zakdoek over de neuzen van de kinderen wreef.
Blijkbaar zijn de snotneuzen van de kleine acteurs in
de film geen uitzondering!
Reciprociteit is de etnologische term voor wederzijdse hulp. We zien enkele voorbeelden waar de
leden van een groep elkaar helpen. Er word verwacht
dat voedsel gedeeld wordt en dat materiaal, honden en
ja, ook vrouwen uitgeleend worden. De jagers gaan
partnerschappen in. Een "schouderpartnerschap" bijvoorbeeld, houdt in dat als de ene jager een zeehond
vangt, hij de schouder van die zeehond aan zijn
"schouderpartner" geeft en omgekeerd. Hij noemt die
partner dan ook vaak "mijn schouder". Eenjager
heeft doorgaans meerdere zulke partnerschappen met
als onderwerp een bepaald onderdeel van de zeehond.
Zo groeit de kans dat er altijd vlees in huis is. Deze
partnerschappen worden natuurlijk liever met goeie
jagers gesloten. Een pechvogel in de jacht, zoals
Atanarjuat's vader, kan moeilijk een partnerschap
sluiten.
3
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
Het vinpootje van de zeehond wordt verfoeid. Dat
wordt dan ook gemakkelijk aan armen afgegeven. De
zuster van Atanarjuat's vader helpt hen met zo'n
vinpootje. Dit niet enkel uit medelijden; ze zegt erbij
dat iedereen ooit pech kan hebben en dan blij is als er
dan hulp is. Reciprociteit is dus een soort verzekering
voor slechte dagen.
wedstrijd kunnen ondersteunen. Winnaar is diegene
die de toeschouwers het beste kan vermaken of die
zijn tegenstander sprakeloos achterlaat. In de film
zijn de spotzangen maar een opwarmertje voor een
geritualiseerde bokswedstrijd. Hierbij mag ieder om
beurt de andere op de slaap slaan, tot er een van de
twee volledig is uitgeteld.
Spelen: De Inuït houden van feesten en vermaak. In
een wereld zonder media en vermaakindustrie zijn
spelletjes nog "in". Sociale interactie wordt ook
belangrijker naarmate de sociale afhankelijkheid
groter wordt. Met individualisme kom je niet ver in
een traditionele Inuïtgemeenschap. Had iemand een
succesvolle jacht achter de rug, kwam het wel eens
voor dat hij uitnodigde voor een feest. Er werd dan
een feestiglo, een igluark, gebouwd waar plaats is
voor een heleboel mensen.
Kleren: De Inuït dragen alle kleren in het dubbel; de
onderste kleren met de pels aan de binnenkant en de
bovenste kleren met de pels aan de buitenkant. Dat
kunnen we goed zien als Atanarjuat en zijn broer
terugkomen van de jacht en moe willen gaan slapen.
Er wordt in de regel naakt geslapen. We zien ook
vaak de sneeuwbril uit hout met twee spleetjes tegen
sneeuwblindheid. Aan de toestand van de kleren kan
men de economische toestand aflezen. Als Atanarjuat
terug naar de groep komt heeft hij nieuwe kleren mee
voor Atuat. Zij komt immers zonder een man in huis
niet aan de nodige vellen om nieuwe kleren te maken.
Puja daarentegen wordt van vellen en al het nodige
verzorgd door haar broer en heeft niets te kort.
De trommel is het enige instrument dat de Inuït
kenden. Het is zeer waardevol omdat het vel om een
houten ring gespannen is. Hout is zeer schaars. In
vroegere tijden dachten de Inuït zelfs dat er op de
bodem van de zee bossen groeiden, vanwege het
drijfhout dat aan de stranden aanspoelt.
Reïncarnatie: De Inuït geloven in reïncarnatie. Vaak
worden kinderen naar (pas-) gestorvenen genoemd.
We zien dat Atuat's moeder haar dochter 'kleine
moeder' noemt. Ze zegt: "Ik wist meteen bij je
geboorte dat jij mijn (gereïncarneerde) moeder was".
Verlovingen worden vaak al bij de geboorte
uitgesproken, meestal om het leven van een meisje te
verzekeren. In slechte tijden worden meisjes na de
geboorte al eens opgeofferd om het verdere bestaan
van de groep te vrijwaren. Atuat werd aan Oki
beloofd maar is daar niet zo gelukkig om.
Water: Inuït's hebben altijd dorst. Vrieskou maakt
droge lucht, daardoor verliest het lichaam veel vocht
bij het in en uitademen. Het is een teken van eerbetoon iemand water aan te bieden bij aankomst. Bood
een vrouw haar man geen water aan bij diens thuiskomst begreep hij meteen dat er iets niet in de haak
was.
Geschillenregeling: We zien in de film twee
geritualiseerde vormen over hoe de Inuït met
geschillen omgaan. Zeer populair zijn spotzangen.
Zulke wedstrijden kunnen over jaren gaan. De
uitdagers bedenken dagenlang spotzangen die ze dan
aan hun 'fans' aanleren opdat ze hen tijdens de
4
Polygamie: Er bestaat een duidelijk afgelijnd takenpakket voor mannen en vrouwen. In het heel kort is
dat: De man gaat jagen en de vrouw zorgt voor de
verwerking van de buit tot eten, kleren, schoenen,
tenten en voor de opvoeding van de kinderen. In de
echt gaat het dan ook meer om een economische
eenheid dan om liefde. Mannen en vrouwen kunnen
tot een zekere graad elkaars taken overnemen maar
een scheiding van taken is economischer en leidt tot
een grotere perfectie van de eigen taken. Een goed
jager kan meer dan 1 vrouw onderhouden en een
goede naaister kan de buit van meerdere mannen
verwerken. Enkel de beste jagers en naaisters kunnen
meer dan één man of vrouw hebben.
Het uitlenen van een vrouw: De vrouw is economisch onmisbaar omdat ze zorgt voor een perfecte
kleding, zonder gaten tegen bevriezingen en perfecte
schoenen die waterdicht zijn. De zolen van de
schoenen verslijten zeer snel. Zo kan de man beter en
langer op jacht en wordt de kans op succes verhoogd.
Atuat kan door haar zwangerschap haar man niet op
kariboejacht begeleiden. Door Puja aan Atanarjuat uit
te lenen wordt hem een vriendendienst bewezen. We
beseffen echter later in de film wel dat het een vergiftigd geschenk is.
Luiheid: We worden ons in de film bewust van
Puja's valsheid en luiheid. Atanarjuat en zijn broer
zijn succesvolle jagers, ze brengen veel buit mee. Dat
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
betekent veel werk voor hun vrouwen. Het bewerken
van de vellen tot zacht leer is een zeer moeizaam
werk. Ze appreciëren helemaal niet dat Puja probeert
zich daar onderuit te trekken.
Jongere en oudere broer: Familiebanden zijn zeer
hecht. De oudere broer volgt de vader in het leiderschap op. We zien in de film dat Atanarjuat zijn
oudere broer om raad vraagt als hun vrouwen zich
over Puja beklagen.
Latbeid: Door Atanarjuat en zijn broer in hun slaap
te overvallen betuigt Oki's bende haar lafheid. Iets dat
absoluut niet gewaardeerd wordt.
Atanarjuat, de snelle loper: Een van de weinige
dingen die we uitgelegd krijgen. Deze eigenschap
redt de held van dit verhaal het leven.
Wraak: wekt bij de lnuït tweestrijdige gevoelens.
Als iemands eer gekwetst wordt, kan die alleen door
wraak weer hersteld worden; dit wordt soms
aangemoedigd. Anderzijds lag een grote druk van de
gemeenschap op hem om de sociale vrede te bewaren
en dus geen wraak te nemen. De sociale vrede heeft
altijd de hoogste prioriteit. Langs de ene kant zijn
Inuït ongelooflijk tolerant, aan de andere kant
vergeten ze nooit een belediging en wachten ze soms
jaren om op een gepast moment terug te slaan.
Atanarjuat is er zich als held van het verhaal bewust
van dat hij de spiraal van het kwaad moet doorbreken.
Met behulp van bovennatuurlijke krachten en zijn
sluwheid slaagt hij erin zich niet door een simpele
moord te wreken maar een nieuw begin voor de hele
groep te creëren door Oki en Puja te verbannen.
* * *
Sjamanen: kunnen met hun geest reizen ondernemen
of iemand geestelijk ter hulp snellen. We zien daarvan enkele voorbeelden in de film. Tijdens de
bokswedstrijd word geestelijk om hulp voor
Atanarjuat geroepen. Atanarjuat wordt geestelijk
bijgestaan terwijl hij rent voor zijn leven en naar
familieleden gestuurd wordt. Deze redden hem
uiteindelijk en nemen hem op tot hij hersteld is.
1
Hoewel de beschreven levenswijze tot de verleden
tijd behoort, verkies ik de tegenwoordige tijd te
gebruiken mits het over de beschrijving van een film
gaat die de toeschouwer even meeneemt naar een
andere wereld met een tegenwoordige tijd.
-
BOEKBESPREKING
READING THE MAYA GLYPHS
LAURAN TOORIANS
Wie vijftig jaar geleden beweerde dat eerdaags het
Mayaschrift ontcijferd zou worden en dat daarbij zou
blijken dat het om 'gewone' teksten gaat, zou hoogstwaarschijnlijk zijn uitgelachen en in elk geval met
veel ongeloof zijn bekeken. Hoe het toch zover heeft
kunnen komen dat we nu inderdaad het grootste deel
van de teksten die de Maya ons nalieten daadwerkelijk
kunnen lezen en daardoor nu in staat zijn de geschiedenis van deze mensen in hun eigen woorden en
optiek te leren kennen, heeft Michael Coe enkele jaren
geleden op meeslepende wijze beschreven in zijn
boek 'Breaking the Maya Code'. Zoals bijna elk
verhaal van de ontcijfering van een schrift van een
oude cultuur, is het de geschiedenis van briljante
invallen en heroïsche miskleunen en van de
volharding van enkele 'fanaten' die er domweg van
overtuigd zijn dat het mogelijk is en die daarom niet
opgeven. Dat daar in dit specifieke geval bij komt dat
een combinatie van ideologische onwil en academische rechtlijnigheid ertoe heeft geleid dat de
ontcijfering bijna een halve eeuw werd opgehouden, is
een tragikomische bijkomstigheid die de Mayastudies
extra kleur geeft, maar die in feite evenzogoed bij het
trial and error van elke ontcijfering hoort.
Coe heeft in die ontcijfering geen hoofdrol gespeeld,
maar zat wel steeds in of nabij het centrum van de
actie. Het waren hij en zijn echtgenote die ervoor
zorgden dat het werk van Yuri Knorozov in het
Engels werd vertaald en daarmee ook buiten de Sovjet
Unie bekend kon worden, en dat is toch een wezenlijke bijdrage tot het hele proces geweest. Een andere
belangrijke ontdekking die op zijn naam staat, is die
van de zogenaamde Primary Standard Sequence, een
5
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
min of meer gestandaardiseerde reeks gliefen die vaak
voorkomt op beschilderd grafaardewerk en die - toen
hij nog niet was ontcijferd - enige tijd werd gehouden
voor een soort van Maya-dodenboek.
Met zijn boek 'Breaking the Maya Code' heeft Coe
een groot en breed publiek op de hoogte gesteld van
de ontcijfering van dit enigmatische schrift. Vreemde
schriftsoorten zijn fascinerende puzzels die veel
mensen aanspreken en de lezerskring van dit boek zal
beslist groter zijn dan uitsluitend mensen die belangstelling hebben voor de Maya of voor het oude Mesoamerika. Voor deze laatste groep is het boek van extra
belang, omdat het in zekere zin ook een inwijding in
het schrift zelf biedt, maar meer nog omdat Coe zowat
alle mensen die in de tweede helft van de twintigste
eeuw bij dit onderzoek betrokken waren, persoonlijk
heeft gekend. Het boek laat zich dan ook lezen als
een 'Who is Who' en een geschiedenis van de Mayastudies.
De ambities van Michael Coe reiken echter verder, en
nu het schrift zo ver is ontcijferd dat in veel gevallen
hele teksten kunnen worden gelezen, wil hij het brede
publiek dat hij eerder al over de ontcijfering informeerde, nu ook een handleiding bieden om zich in dit
lezen zelf te bekwamen. Zijn voorbeeld daarbij is de
hele reeks van boeken en boekjes die beschikbaar zijn
om op een elementaire manier Egyptische hiërogliefen
te leren lezen (ook in het Nederlands bestaan er meerdere). Hij schrijft zelf hoeveel plezier hij van dergelijke inleidingen had toen hij Egypte bezocht, en zelf
behoor ik ook tot die categorie mensen die het vreselijk frustrerend vindt in bijvoorbeeld een expositie (of
op een illustratie in een boek) tekst te zien zonder die
te kunnen lezen en zonder dat wordt uitgelegd wat er
staat. Nobel streven dus, van Coe, om een inleiding te
schrijven op het lezen van Mayagliefen.
Het resultaat is een boek dat meteen al opvalt door
zijn fraaie verzorging. De tekeningen van reliëfs en de
voorbeelden van Mayatekst zijn van de hand van
Mark van Stone, die zich zonder meer Maya-kalligraaf mag noemen, en doordat al deze illustraties in
dieprood zijn gedrukt, oogt het boek ronduit chique.
(Een heel enkele keer ging dat drukken mis, maar dat
stoort nauwelijks.) Achterin zijn bovendien een aantal
zwart-wit foto's en tekeningen opgenomen van 'echte
teksten'. Het boek is opgezet als een inleidende cursus
met thematische hoofdstukken waarin ook oefeningen
zijn opgenomen. Ik heb het geheel met veel plezier
gelezen en ook netjes alle oefeningen gemaakt, maar
aan het eind had ik toch niet het gevoel dat ik nu zelfs
6
maar elementair Maya heb leren lezen. Wel heb ik aan
inzicht gewonnen in hoe het schrift werkt. Jammer
natuurlijk, want leren lezen is toch de opzet van het
boek, zelfs al is het maar een beetje. Maar ik vermoed
dan ook dat Coe deze keer de lat iets te hoog heeft
gelegd en ook teveel dingen tegelijk wil doen in een
boek dat toch ook weer niet al te dik mocht worden.
Misschien is het ook nog te vroeg voor een echt goed
boek als dit. Zo ervoer ik als een belangrijke handicap dat er nog steeds geen echt gestandaardiseerde
lijst van gliefen bestaat, zoals dat voor het Egyptisch
wel het geval is. Daarnaast wil Coe tegelijk ook de
taal zelf, dus de grammatica uitleggen, en een
heleboel informatie geven over de Mayacultuur.
Begrijpelijk, want die dingen zijn essentieel voor de
ontcijfering van het Maya, maar niet voor de beginnende lezer zoals Coe die met dit boek voor ogen
heeft. Laten we deze punten een voor een langsgaan.
Wie Chinees leert lezen, leert als eerste hoe de schrijftekens (karakters) dienen te worden geschreven. Elk
karakter bestaat uit een vast aantal penseelstreken (pen
of potlood kan natuurlijk ook) die in een vaste volgorde en schrijfrichting worden neergeschreven.
Daarvan wordt nooit afgeweken. Bovendien gelden er
esthetische regels, zoals het feit dat elk karakter in een
denkbeeldig vierkantje moet passen. Door deze regels
heeft een karakter altijd dezelfde vorm, ongeacht het
handschrift of het 'lettertype' van de drukker. Een
streepje meer of minder, of een streepje op een andere
plaats, betekent zonder meer een ander karakter. Ook
bij de Egyptische hiërogliefen is er voor elke glief een
vaste vorm. Daarbinnen is wel allerlei variatie mogelijk - van bijvoorbeeld een levensechte eend tot een
gestileerd eendje dat uit louter lijntjes bestaat - maar
er hoeft zeker in gedrukte teksten in Egyptologische
literatuur nooit twijfel over te bestaan welke hiëroglief
wordt bedoeld. Dit gaat zelfs zover, dat Egyptologen
al hun teksten in gestandaardiseerde gliefen publiceren, dus ook een tekst in een slordig handschrift of in
hiëratisch schrift wordt bij publicatie omgezet in
gestandaardiseerde gliefen. Het zijn deze zelfde
standaard-gliefen die we ook aantreffen op de meeste
monumentale inscripties in het Middelegyptisch, en
dat is natuurlijk lekker makkelijk.
Aan een dergelijke standaardisering zijn we
(blijkbaar) bij het Mayaschrift nog niet toe. Voor de
beginnende Maya-lezer is het vaak een hele toer uit te
maken wat twee gliefen nu verschillend maakt en
waarom in een ander geval twee behoorlijk
verschillende plaatjes toch dezelfde glief moeten zijn.
Alles wijst erop dat ontcijferaars er nog niet uit zijn
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
welke elementen in het 'plaatje' daar een wezenlijk
onderdeel van uitmaken, en welke elementen
facultatieve versieringen zijn, of misschien ook wel
betekenisdragende toevoegingen. Voorzover ik kan
overzien, is de ontcijfering nog niet voldoende
afgerond om deze vraag eenduidig te kunnen
beantwoorden, maar dit maakt het wel lastig een
inleidende cursus Maya-gliefen te maken. Er wordt
een behoorlijke aanslag gepleegd op het visuele
geheugen van de student. Uiteraard is dit geen verwijt
aan Coe of aan zijn boek.
Een ander punt is dat Coe twintig pagina's besteedt
aan de aard van het schrift en aan grammatica.
Mateloos boeiend allemaal, en ik had dit niet willen
missen, maar voor de museumbezoeker die Mayainscripties gaat bekijken is dit weinig relevant.
Vergelijkbare boekjes voor het Egyptisch of voor
bijvoorbeeld spijkerschrift, besteden nauwelijks
aandacht aan dit soort achtergronden. Zij zeggen heel
kort hoe het schrift eruit ziet (dat zie je bovendien
vanzelf: "spijkerschrift bestaat uit tekens die zijn
opgebouwd uit wig- of spijkervormige streepjes") en
geven van de grammatica alleen het meest
elementaire. De boekjes willen immers geen
taalcursus bieden, alleen een hulpmiddel om in een
inscriptie in een vreemd schrift snel elementen te herkennen en frequent terugkerende namen en standaardfrasen te kunnen lezen. Coe had dus grofweg kunnen
volstaan met de formule 'werkwoord - onderwerp lijdend voorwerp' en de mededeling dat een Mayainscriptie bijna altijd begint met een datum, gevolgd
door een dergelijk zinnetje. Minder achtergrondinformatie en veel meer voorbeelden zouden het boek
dan wellicht effectiever hebben gemaakt. Voor de
details over het schrift en over de taal had dan kunnen
worden volstaan met verwijzingen naar andere
literatuur. Coe probeert al die informatie in zijn boek
te stoppen en geeft juist een nogal summiere bibliografie.
Daarmee ben ik meteen bij mijn derde punt. In het
proces van de ontcijfering was kennis van de Mayacultuur van essentieel belang om gliefen in hun
context goed te begrijpen. Dat was fase één. Wanneer
ik op elementair niveau Egyptisch leer lezen, heb ik
echter geen enkele behoefte de hele exercitie van
Champollion nog eens te herhalen, dan wil ik gewoon
het resultaat en daarmee aan de slag. Zo ook bij het
Maya. Met het schrijven van dit boek is fase twee
ingetreden en zijn er blijkbaar (want anders is het hele
boek zinloos) mensen die Maya willen leren lezen
omdat zij iets over de Maya te weten willen komen.
Dus niet eerst uitleggen dat ook Mayavorsten werden
geboren, dat dit voor hen belangrijk was en dat zij
daarom hun geboortedatum vastlegden. Nee, gewoon
zeggen: "Dit is de glief voor geboorte, die volgt op
een (geboorte)datum en wordt gevolgd door de naam
van degene die op die datum werd geboren".
Hetzelfde kan bij zaken als balspel of het brengen van
offers. Wie wil weten wat dat balspel of die offers
precies inhouden, kan elders terecht. De aanpak van
Coe is naar mijn gevoel voor een boek als dit nog
teveel verkeerd om. Maar ook dit is geen zwaar
verwijt. Ik denk dat in feite de tijd nog niet echt rijp is
voor het boek zoals Coe dat voor ogen had. Daarvoor
is de ontcijfering nog teveel work in progress. En wat
dit huidige boek wel op een erg aanstekelijke wijze
doet, is dit voortschrijdende werk laten zien en het erg
dicht bij de lezer brengen. Ik heb van dit boek dan ook
beslist genoten, net zoals ik dat deed van 'Breaking the
Maya Code' en het wat anders georiënteerde 'The Art
of the Maya Scribe'.
Wat de tekstvoorbeelden - dat hadden er van mij nog
veel meer mogen zijn - wel goed laten zien is zowel
de diversiteit en flexibiliteit van het schrift (als
tegenhanger van de gemiste standaardisatie) en het
intussen onomstotelijke feit dat het hier gaat om een
schrift in elke zin van het woord, om de visuele
uitdrukking van een complete taal in al zijn nuances,
en om een schrift waarin ons historische informatie is
overgeleverd. Mijns inziens is het vooral dit waardoor
deze publicatie erg belangrijk is, niet alleen voor
Mayanisten in-spe en voor belangstellenden in
Mesoamerika, maar ook meer in het algemeen voor
historici en taalkundigen die hun blikveld willen
verruimen.
Michael D. Coe & Mark van Stone, Reading the
Maya Glyphs.
With glyph illustrations throughout. Londen: Thames
& Hudson, 2001, 176 pp., ISBN 0-500-05110-0, hb.,
f 16,95. Import voor Nederland: Nilsson & Lamm,
Weesp, adviesprijs? 32,50.
De andere genoemde boeken van Michael D. Coe
zijn:
*
Breaking the Maya Code. London: Thames &
Hudson, 1992; Harmondsworth: Penguin Books,
1994.
*
& Justin Kerr, The Art ofthe Maya Scribe.
London: Thames & Hudson, 1997.
7
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
DE
MAYA'S
HET BLOED VAN KONINGEN
Time Life Oude Beschavingen - video - 1995 - ca. 48 minuten - Nederlands gesproken.
JOS MARTENS
Bij de befaamde gouden reeks Oude Beschavingen
voorziet Time Life eveneens een reeks videos. Die
zijn nu te verkrijgen in de boekhandel, of rechtstreeks
bij de uitgeverij. Zij kunnen beschouwd worden als
een audiovisueel complement bij de boeken. Zo hoort
deze video bij het deel JOHNSTON, D.C. en D.
DERSIN, Maya, bouwers van tempels en paleizen.
(Oude beschavingen), Amsterdam, Time Life Boeken
- Antwerpen, Denis, 1993, 168 blz., uitvoerige
bespreking op onze website:
http://users.tijd.com/-tdn24064/
bijdragen_timelife.htm
De video start in het jaar 750 na Christus, met de
reconstructie van een balspel. Dit is de aanloop naar
een overzicht van de belangrijkste Mayasteden, die in
deze periode hun hoogtepunt kenden. Een eeuw later
zijn Copán, Palenque en Tikal verlaten, om in snel
tempo door de jungle overwoekerd te worden.
Verlaten, Niet verwoest. Waarom? Dit is de leidraad
van de video.
Volgen dan voor de eerste keer beelden van huidige
Maya die offers van copal (wierook) brengen. De
oplossing van het raadsel moet misschien gezocht via
het innerlijk leven van de oude Maya.
Dan krijgen we via een kaart een historisch overzicht,
van de immigratie der Indianen vanuit Alaska tot in
Midden-Amerika en het ontstaan van de Mayacultuur.
Tussen 250 en 900 van onze tijdrekening is het tijdvak
van de 'klassieke Maya'. De cultuur raakt vergeten,
tot in 1839 de Amerikaanse ontdekkingsreiziger John
Lloyd Stephens en de tekenaar Catherwood de steden
een na een vinden, tekenen en bekend maken via een
succesrijke reeks boeken.
Waartoe de talloze piramiden dienden, wist men nog
steeds niet. Reconstructiebeelden tonen de Tempel
der Inscripties te Palenque en de Mexicaanse archeoloog Ruz in 1957. Helaas slaat de video hier zijn
driejarig campagne over om de trap onder de piramide
vrij te maken. We belanden meteen in de grafkamer
met de reusachtige sarcofaag.
8
Dan krijgen we authentiek kleuropnamen van Ruz,
vlak na de opening van de sarcofaag en de sensationele ontdekking van een onbekende koning en zijn
prachtige dodenmasker uit stukjes jade. Vandaar gaan
we terug naar de uitgebeitelde inscripties in stèles en
gebouwen. De ontcijfering van de gliefen wordt
voorgesteld als voltooid, wat me een beetje voorbarig
lijkt. Voor de overgang naar de Maya-codices zorgt
een knap nagespeelde scène met een Maya-schrijver.
De volgende sequentie maakt op dezelfde manier de
sprong naar Diego de Landa die een overlevende
scribent het alfabet laat optekenen. Dat klopte
natuurlijk niet, omdat de Landa verkeerdelijk vertrok
van de hem vertrouwde Europese schrijfstijl, waaraan
het Mayaschrift niet beantwoordt. In 1562 laat
diezelfde de Landa hele bibliotheken met Mayaboeken verbranden, een ramp zonder weerga. Slechts
vier codices overleefden de vernietiging. In de 19de
eeuw werden eerst de getallen en de astronomische
berekeningen ontcijferd. Vooral Eric Thompson
droeg in de 20ste eeuw bij tot de verspreiding van het
stereotiepe beeld van de Maya als vredig volk,
bezeten door tijdrekening en astronomie, "een volk dat
de tijd aanbad". Dit beeld werd versterkt toen bleek
dat de piramides werkelijk een kalender in steen
vormden. El Castillo in Chichén Itzá telt 365 treden
en is zo gebouwd dat de lente-evening een schaduw
vormt van de god Kukulcan, kronkelend langsheen de
trappen. (Wat in versnelde beelden wordt getoond,
maar zo snel dat het voor een oningewijde niet erg
duidelijk is.)
Vlak na de Tweede Wereldoorlog brengen twee
gebeurtenissen het vredige beeld van Thompson aan
het wankelen. In Berlijn vindt een Russische officier,
Joeri Knorosov, in de verbrande bibliotheek een boek
met de tekening van de Landa en in het woud van de
Lacondons in Mexico leidt een Lacandon de
Amerikaan Giles Healey naar de tempels van
Bonampak met hun muurschilderingen van oorlogen
en wrede bloedoffers van krijgsgevangenen (1946).
Hier krijgen we authentieke beelden te zien uit de film
die Healey draaide. Ondanks deze onweerlegbare
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
bewijzen duurde het nog jaren eer Eric Thompson
schoorvoetend zijn wereldbeeld van de Maya bijstelde
(1). Ondertussen was Knorosov, geholpen door de
talentvolle Tatiana Proskouriakoff flink opgeschoten
met de decodering van de gliefen(2). Eerdere
vondsten konden plotseling correct geïnterpreteerd
worden en bewezen de juistheid van zijn ontcijfering.
Ruz wist nu dat zijn onbekende koning Pacal heette,
70 jaar over Palenque regeerde en de tiende vorst was
uit een eeuwenoude dynastie, die heerste met goddelijke macht. Waarop berustte die macht? Op het
geloof. Het geloof dat de koning met bloedoffers, als
bemiddelaar, bij de goden het welzijn voor zijn onderdanen verkreeg.
vermoed dat hij pas volop zijn gewicht krijgt als je
eerst het bijbehorende boek hebt gelezen. Zei ik niet
dat boek en video complementair zijn? Maar dan
bekom je door het samenspel van de twee media een
zeer krachtige meerwaarde. Voor wetenschappelijk
verantwoorde reconstructietaferelen en coputeranimaties zijn kosten noch moeite gespaard.
Eveneens alle lof voor de wijze waarop telkens wordt
overgeschakeld van heden naar verleden en terug.
Jammer dat de beeldkwaliteit vaak absoluut niet
schitterend is, iets wat we ook verwijten aan de video
van National Geographic over hetzelfde onderwerp.
Vervolgens komt de befaamde, voortijdig overleden
specialiste Linda Schele vertellen dat het bloedoffer
van de koningen de sleutel is tot het begrip van de
Mayacultuur (wat de leidraad werd van enkele van
haar baanbrekende werken) (3). Zowel die bloedoffers als het balspel zijn een heropvoering van de
scheppingsmythe(4). Toen het vertrouwen in de
onfeilbare koningen verdween door militaire
nederlagen, uitputting van de bodem en natuurrampen
(zoals een jarenlange droogteperiode), volgde de
collaps van een hele cultuur.
1. THOMPSON, E., Maya Hieroglyphs without Tears,
Maar toen het christendom werd ingevoerd door de
Spanjaarden, namen de Maya de nieuwe leer vlot
over. De mythologie kwam hun immers vertrouwd
voor: Christus die aan het kruis zijn bloed vergoot
voor de redding van de mensheid. Deden ook hun
eigen oude goden dat niet?
Maar nog steeds brengen de overgebleven Mayasjamanen bloedoffers om gunsten af te smeken.
Hoewel, nu zijn het geen koningen of krijgsgevangenen meer die hun bloed vergieten, doch kippen.
De video bevat nog heel wat meer dan we hier hebben
weergegeven. Vooral de onuitgegeven beelden van
archeologische en multidisciplinaire innovaties lonen
de moeite. Je kunt hem zelfstandig bekijken, maar ik
Noten
Londen, Britisch Museum, 1972.
Sir Eric S. Thompson mag niet verward worden met
de Amerikaan Edward Herbert Thompson (18561935) die in 1904 begon met duiken in de heilige
cenote van Chichen Itza.
2. De rol van Stephens en Tatiana Proskouriakoff
( + 1988) wordt uitvoerig belicht in een knappe
uitzending van National Geographic: Code ofthe
Maya Kings, National Geographic Channel,
16.2.2001, 45 minuten.
Zie ook: COE, M. & M. VAN STONE, Reading the
Maya Glyphs, Londen, Thames & Hudson, 2001, 176
blz. Uitvoerige bespreking op internet:
http://www.yumtzilob.com/boek_mayaglyphs.htm
3. SCHELE, L. en M. MILLER, The Blood of Kings:
Dynasty and Ritual in Maya An, William Morrow,
New York, 1986.
SCHELE, L. en D. FREIDEL, A Forest ofKings. The
Untold Story ofthe Ancient Maya, William Morrow,
New York, 1992, 542 blz.
4. LEYENAAR, T. & L. PARSONS, Ulama. Het
balspel bij de Maya, Leiden, 1988.
Polychroom Teotihuacan-aardewerl< uit het graf van K'i nich Yax K'ul<' Mo' (Copón - Honduras)
9
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
Yumtzilob. Website over de America's
http://www. yumtzilob. com
Precolumbiaans Amerika op het internet (aflevering 2)
HELP
Sinds de eerste aflevering van deze rubriek in nr. 2
van de Nieuwsbrief heb ik van diverse leden een
massa adressen van websites toegekregen, zoals ik
gevraagd had. Maar. ..
Het was de uitdrukkelijke bedoeling dat dit een
rubriek van alle leden zou worden, niet een eenmans
surftrip! Leden die me adressen doorzenden zouden
ons een grote dienst bewijzen als ze er een korte
bespreking bijvoegden, die dan in deze rubriek kan
gepubliceerd worden. Zij hebben immers toch al de
betreffende websdite geëxploreerd en dus kunnen zij
ons veel tijd besparen. Vele handen maken het werk
licht.
Onze eigen website zit ondertussen flink over de 2000
bezoekers. Niet slecht. Maar ik zou het toch interessant vinden als traditionele media onze lezingen zouden willen aankondigen.
Yumtzilob. Website over de America's
http://www.yumtzilob.com
Het tijdschrift Yumtzilob* werd in 1988 opgericht en
richtte zich, net als het Instituut voor Amerikanistiek,
op de inheemse culturen van het Amerikaanse continent in heden en verleden.
Anders dan het Instituut voor Amerikanistiek heeft
Yumtzilob een stevige academische fundering van
universitair afgestudeerden en praktiserende archeologen. Medewerkers aan dit tijdschrift treden regelmatig op als sprekers voor het IV A. Sinds 2001 is
Yumtzilob een e-zine, een elektronisch gepubliceerd
magazine, gepubliceerd op internet.
* Betekenis van de naam: Yumtzilob: Mayawoord
voor bovennatuurlijke wezens die in de landbouw een
beschermende rol spelen.
Op de website lezen we:
Het ontstaan en de geschiedenis van Yumtzilob
kunnen niet los worden gezien van die van de studies
in Nederland, en dan met name in Leiden, die de
inheemse culturen van Noord, Midden en Zuid
Amerika als onderwerp hebben. Het structureel
10
JOS MARTENS
opzetten en ontwikkelen van dergelijke studies is pas
van recente datum; wie zich vóór 1970 wilde
specialiseren in de culturen van het Amerikaanse
continent moest veelal noodgedwongen uitwijken naar
het buitenland. Het was de antropoloog Prof. dr.
Rudolf van Zantwijk die in 1969 startte met een
cursus Taal en etnohistorie van het Nahuatl aan de
Universiteit van Amsterdam, die hij ook af en toe gaf
aan de Rijksuniversiteit in Leiden.
Daar konden studenten vanaf 1971 ook colleges
volgen over de taal en literatuur van het Quechua en
enkele andere inheemse talen, gegeven door de
linguïst Prof. dr. Willem Adelaar. Enkele jaren later
werd, opnieuw in Amsterdam, de archeoloog Dr.
Omar Ortiz Troncoso benoemd als docent Prehistorie
van Zuid Amerika. De prehistoricus Prof. dr. Piet
Modderman, tenslotte, begon in de loop van de jaren
'70 vanuit Leiden met een meer systematisch
archeologisch onderzoek in Suriname en op de
Nederlandse Antillen, dat later zou uitmonden in
verschillende projecten. Pas in 1980 werd het, met de
benoeming van Dr. Maarten Jansen als docent, voor
studenten mogelijk zich aan de Rijksuniversiteit te
Leiden te specialiseren in de bestudering van de
inheemse culturen van met name Midden en Zuid
Amerika.
Al kort nadat de vakgroep Precolumbiaanse Archeologie, later Archeologie en Culµmrgeschiedenis van
Indiaans Amerika, was gestart werd door enkele van
de hoofdvakstudenten een dispuut opgericht. Het
kreeg de naam Johannes de Laet, vernoemd naar de
Vlaams-Nederlandse geleerde die zich hier in de 16e
en 17de eeuw als eerste serieus bezig hield met de
bestudering van de Indiaanse culturen. Tijdens de
maandelijkse bijeenkomsten werden niet alleen
lezingen gegeven, maar was er ook ruimte elkaar te
ontmoeten in een informele sfeer. De leden werden
op de hoogte gehouden middels een nieuwsbrief, het
Wampum-Journaal, die regelmatig verscheen. In 1984
vloeide uit deze activiteiten het eerste deel uit
"W ampum: Reeks voor Studies van Indiaanse
Culturen" voort. De initiatiefnemers, Maarten Kersten,
Lauran Toorians en Ingrid Westerink, wilden daarmee
vooral een brug slaan tussen enerzijds de onderzoeksresultaten op het vakgebied in Nederland en
Vlaanderen en anderzijds een belangstellend lezerspubliek.
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
De Wampum-nummers verschenen echter onregelmatig en hadden veelal een thematische inhoud.
Daardoor bleef er de behoefte bestaan aan een
mogelijkheid om kortere bijdragen te publiceren, in de
vorm van artikelen en besprekingen. In die behoefte
voorzag Yumtzilob: Kwartaaluitgave over de America's, later Tijdschrift over de America's. Het tijdschrift, een initiatief van twee hoofdvakstudenten,
ontwikkelde zich in de tweede helft van de jaren '80
uit de Nieuwsbrief van het Pré-Columbiaans Dispuut,
de opvolger van het Wampum-Journaal. Deze nieuwsbrief was in 1988 uitgegroeid tot een boekje en de stap
naar een volwaardig tijdschrift was dan ook niet meer
dan vanzelfsprekend.
Het proefnummer van Yumtzilob verscheen in
november 1988 met bijdragen van studenten en oudstudenten Precolumbiaanse Archeologie. Hoofddoel
van de toenmalige redactie, bestaande uit Erik Boot en
John Hagen, was een zo breed mogelijk lezerspubliek
te informeren over de vorderingen op het gebied van
Indiaanse studies. In eerste instantie richtte men zich
daartoe vooral op de Nederlandstalige markt, maar al
snel verschenen er ook bijdragen in het Engels en
Spaans van auteurs uit West-Europa en Amerika.
Daarnaast werd er steeds meer plaats ingeruimd voor
boek- en tentoonstellingsbesprekingen, overzichten
van recent verschenen vakliteratuur en een agenda.
Daarbij stond steeds voorop de aandacht te verdelen
over de culturen van het gehele Amerikaanse continent. In de twaalf jaar dat Yumtzilob in gedrukte
vorm verscheen, heeft het zich zowel qua omvang als
inhoud steeds verder ontwikkeld en mocht het rekenen
op een groeiende belangstelling vanuit binnen- én
buitenland. In het logo van Yumtzilob waren de vier
regio's die tezamen de America's vormen symbolisch
weergegeven. Met de klok mee: kachina pop
(Verenigde Staten: Hopi), basaltkop (Mexico:
Olmeken), antropomorfe kruik (Frans Guiana:
Kalifta), "Poemagod" vaas (Peru: Nasca).
Anno 2001 vond de redactie het tijd om in te spelen
op nieuwe technische mogelijkheden, die met name de
kwaliteit en bereikbaarheid verder zouden kunnen
verbeteren. Daartoe werden als een logische volgende
stap het tijdschrift en de bestaande website vervangen
door een nieuwe site met enerzijds vertrouwde en
anderzijds nieuwe rubrieken.
opgezonden.
De eigenlijke inhoud vind je in het linkerframe. Dat
was even zoeken omdat er geen knoppen gebruikt
worden, zoals in onze eigen website, maar gewoon de
titels van de rubrieken waarop je dan kunt klikken. Uit
alles blijkt dat de site nog in volle opbouw is. De
hiernavolgende inhoud is van dit linkerframe
gekopieerd.
Main Articles is de eerste rubriek. Ze bevat de
volgende artikels:
Myth, Identity, Territory among Kali'na
Men in transition or men in Control?
The Old and the Beautifal
Reviews (0/E), is de tweede rubriek. De 0 slaat op
objects, voorwerpen; de E op exhibitions, tentoonstelllingen. Zo is het laatste item uit de rubriek een
bespreking van de tentoonstelling in de Nieuwe Kerk,
die we met de vereniging hebben bezocht. Als je op
"Review" klikt komen de onderdelen te voorschijn,
zoals in het voorbeeld hieronder. En als je dan op een
van deze titels klikt, verschijnt het betreffende artikel
rechts op het scherm. Dit is namelijk een site met
frames, zoals onze eigen website. Heel vervelend, tot
je door hebt dat je het artikel schermgroot en afzonderlijk kunt aanklikken. Dan blijkt het zowat de
eenvoudigste doch meest efficiënt en gebruiksvriendelijke vorm van opbouw te zijn. In deze rubriek
tref je de volgende items aan:
Early Maya Hieroglyphic Writing (0)
Vijf aardewerk stempels (0)
Mexico, a divine Journey (E)
Reviews (B/MIF), de derde rubriek brengt boekbesprekingen (B) en films (F). In dit geval een zeer
degelijke recensie in het Nederlands door Lauran
Toorians van het nieuwe boek van Michael Coe,
Reading the Maya Glyphs . Dankzij deze bespreking
kon ik het boek enkele dagen later opvissen bij De
Slegte. Onder de F van film vind je een eveneens
degelijke bespreking van Atanarjuat, the jast Runner.
Poetry, de volgende rubriek ontbreekt op onze eigen
site. Aanbevolen voor de liefhebbers.
Recent Articles/Books kun je vergelijken met wat
Structuur van de website
De site is voor het merendeel tweetalig: Engels en
Nederlands. Bijdragen kunnen in deze twee talen of in
het Duits, Frans, Portugees en in het Spaans worden
Raymond Paeshuys doet in ons eigen tijdschrift (en
sinds kort op de website) met Recent Verschenen.
Agenda: geeft een overzicht van tentoonstellingen,
lezingen en -wat wij niet hebben- televisie11
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
uitzendingen, bijvoorbeeld op National Geographic
Channel.
Globetrotter: brengt reisverhalen. Bevat voorlopig
alleen Op weg naar Machu Picchu.
Short News: geeft korte berichten, iets wat je wel in
onze nieuwsbrief vindt, maar niet op onze website.
Archives: hier vindt je de rubrieken terug uit vorige
afleveringen. Dit zou in de toekomst een zeer
belangrijke rubriek kunnen worden, als men vroegere
bijdragen uit de gedrukte versie van het tijdschrift zou
gaan publiceren.
WRITTEN IN JADE, AN ANCIENT CULTURAL LINK
By John Noble Wilford.
The New York Times-Thursday
November 21, 2002
In excavations at the Pyramid of the Moon near Mexico
City, archaeologists think they have found an answer to a
perplexing question about two of the Western Hemisphere's
greatest ancient cultures: What links, if any, existed
between the people of Teotihuacan, in central Mexico and
the Maya civiliz.ation mainly in southern Mexico and
Guatemala?
An international team of archaeologists reported last week
the discovery of buried jade objects and three skeletons in a
tomb in the pyramid ruins of Teotihuacan. The team said
this revealed for the first time a Maya influence at
Teotihuacan, suggesting some close interaction between the
ruling elites of the two cultures 1,700 years ago.
The jade apparently carne from Guatemala, in Maya
country, and was carved in Maya style. Ajade statuette
bears the image of a man with fairly realistic features and
big eyes. The skeletons were found in cross-legged, seated
positions, a practice more familiar at Maya sites than in
Teotihuacan.
Saburo Sugiyama, an archaeologist at Aichi Prefectural
University in Japan and co-director of the excavations, said
the jade objects were intriguing because they were like
those that were often used as symbols of rulers or royal
family members in Maya societies. "We have to study the
objects and bones further, hut the offerings strongly suggest
a direct relation between the Teotihuacan ruling group and
the Maya royal families," he said.
The discovery was announced by Arizona State University
in Tempe, where Sugiyama also holds a position as research professor. The other leader of the project is Ruben
Cabrera of the National Institute of Anthropology and
History in Mexico City. Excavations are to resume next
summer.
Considered the first great city of the Western Hemisphere,
Teotihuacan was built toa master-planned grid pattern with
broad avenues and imposing pyramids. It was the center of
a distinct culture, which at its peak was contemporary with
12
Links/References: vormt een goede aanvulling op
onze eigen intemetlinks. Niet te verwonderen
natuurlijk dat je onder "verenigingen" onze eigen site
aantreft.
About Yumtzilob: geeft de historiek van tijdschrift
en website weer. Deze bijdrage hebben wij boven
naar dit artikel gekopiëerd.
Author's Notes: bevat richtlijnen voor auteurs.
Colophon tenslotte geeft een lijst van medewerkers.
Ten laatste nog het e-mailadres:
[email protected]
the early stages of Maya cities far to the south. The two
seemed very different cultures, with only occasional traces
of interaction, notably by noble Teotihuacan visitors at a
number of Maya cities.
The three skeletons were of men who were about 50 years
old. They were buried amid lavish goods in a tomb at the
top of the fifth of the pyramid' s seven layered stages.
The skeletons <lid not have their hands tied, as they do in
'many such burials, but the archaeologists said this did not
necessarily rule out death of the men as sacrifices. The
burial site has been dated at about A.D. 350, near the zenith
ofTeotihuacan's power.
George Cowgill, another archaeologist at Arizona State,
who recently visited the site, said these were "the richest
undisturbed burials yet found in Teotihuacan," including
new evidence of Maya contacts there and "what looks like
elite gift-giving at the highest levels ofTeotihuacan society".
Nota van de redactie
Dit is inderdaad de eerste maal dat er in Teotihuacan voorwerpen gevonden worden die afkomstig zijn uit de Mayaregio. Dit mag ons echter niet verbazen. Het is reeds lang
bekend dat er talrijke contacten geweest zijn tussen beide
culturen.
Zo werden in Tombe 10 van Tikal (Guatemala) scherven
gevonden van kleurrijk beschilderd aardewerk met hoofden
van goden uit Teotihuacan (zie afbeelding verder in dit
tijdschrift). Onmiddellijk achter Tempel I, op de oostelijke
Plaza, vinden we Structuur SD-42. Dit gebouw vertoont
duidelijke stijlkenmerken, afkomstig van Teotihuacan.
In 1997 werd in het graf van K'inich Yax K'uk' Mo', de
stichter van de dynastie van Copán (Honduras), een
polychroom beschilderde pot ontdekt met de afbeelding van
Tlaloc (met brilmasker) in een tempel van Teotihuacan.
Vermoedelijk was deze eerste koning van Copán zelfs
afkomstig van Teotihuacan.
Door deze recente vondst worden die vroege contacten
enkel maar bevestigd.
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
UCHUK RUNASIMI
lntroducción al Runasimi.
FRANS PIERAERTS
Op vraag van enkele leden van onze vereniging heeft Frans Pieraerts deze inleiding
geschreven tot het "UCHUK RUNASIMI", de taal van de Inca's (beter bekend onder de
naam "Quechua". Het werd een lijvig werk dat wij slechts gedeeltelijk in dit tijdschrift
kunnen opnemen. Met name de grammatica, gevolgd door enkele nuttige
uitdrukkingen. De zeer uitgebreide woordenlijst werd niet opgenomen, maar zal
eerdaags te raadplegen zijn op de website van onze vereniging.
Wegens tijdgebrek hebben we geen Nederlandse vertaling kunnen maken en
publiceren de tekst dus in het Spaans. We mogen er immers vanuit gaan dat personen,
die interesse vertonen voor de taal van de Inca's, ook de Spaanse taal beheersen.
1. RUNASIMI. Es el "Lenguaje General" hablado en lo que fue comprensión geopolitica del Imperio de los
Incas: Tawantinsuyo; con proyección a los pueblos, que de algón modo recibieron la dominación o el influjo de
su cultura, desde el Nudo del Pasto en Colombia hasta el Tucumán y Rio Maule - por lo menos -, en las actuales
Republicas de Argentina y Chile, respectivamente.
2. "Runasimi" es la denominación especifica del idioma de los Incas, que perdura hasta la fecha, cuyo
significado es : "Lengua del hombre". Desde la Conquista los Espafioles lo denominaron "Quechua" que en
ortografia quechua es "Jechua".
3. El Alfabeto del Runasimi; El alfabeto - grecolatina- adaptado al Runasimi, tiene la siguientes 20 letras:
Aa, CH ch, Ee Hh, Ii, Jj, Kk, L 1, LL 11, Mm, Nn, Nfi, Oo, Pp, Rr, Ss, Tt, Uu, Ww, Yy
3.1 Vocales. Se utilizan las 5 vocales, con idéntica pronunciación a la grecolatina: a, e, i, o, u.
3.2.Consonantes. Las 15 que se utilizan en el Runasimi, tienen la misma pronunciación y el mismo valor
que en Castellano; con excepción de las siguientes, que tienen fonética propia, y un tanto distinta de las
originantes.
H. La H antes vocales, se pronuncia como una ligera aspiración, como el espiritu griego, y como la
H inglesa. Conviene oir de viva voz.
J. Sustituye a la tradicional doble C (cc ). Esta letra tiene en Runasimi una pronunciación
caracteristica muy gutural, postvelar glotizada, ante las vocales; como la pronunciación áspera y
fuerte, que muchos (especialmente los espafioles) suelen dar a las silabas: ge, gi, ja, je, ji, jo, ju.
Conviene oir de viva voz. Ni la K ni la Q, ni otras combinaciones, grafican mejor que la J, esta
glotización propia del Quechua.
K. Tiene la misma fonación que la grecolatina. Sustituye a la C y a la Q con mayor propiedad,
para la formación de las silabas: ka, ke, ki, ko, ku.
R. Siempre se pronuncia como la sencilla castellana R.
W. Sustituye con la misma pronunciación a la HU castellana, para formar las silabas: wa, we, wi.
Está entre las letras consonantes, no vocales; lo que hay que tener en cuenta para la correcta y fácil
prosodia y ortografla.
Y. Tiene la misma utilización que en Espafiol. Para el correcto uso de este morfema, hay que tener
en cuenta también, que es consonante, no vocal.
Corolario.
1. El morfema compuesto SH (sh) es admisible para las formas dialectales, especialmente para el wanka.
(huanca) y ancashino; y para algunas formas degeneradas del Cuzco-collao (kashan, hamushan, etc.).
También a los quechuistas cuzquefios que quieran (pues no hay uniformidad en ellos acerca de cuando ni cuales
términos lo han de llevar), se les permite el uso del signo apóstrofo ( ' ) para las consonantes explosivas: ch', k',
p', q', t'.
13
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
2. En literatura de todos los tiempos basta nuestros <lias, además de la invención y del uso de la doble C ( cc )
(cfr. la letra J de linea arriba); ordinariamente se ha escrito el Quechua (Jechua) a la manera de la ortografia
castellana o espai'iola, con todos sus altibajos, por no ofrecer mayores dificultades su fonemica. Esto
particularmente se encuentra en las combinaciones: hua, hue, hui; ca, co, cu; que, qui; que corresponden a: wa,
we, wi; ka, ko ku; ke, ki. Por ejemplo:
Tahuantinsuyo
Inca
Quechua
Huecce
Huischuy
Sutiqui
Cuyascca
Tawantinsuyo
Inka
Jechua
Weje
Wischuy
Sutiki
Kuyasja
e infinidad de nominaciones histórico-geográficas de la America, que tienen procedencia quechua.
En sano pluralismo, y mientras no haya un consenso genera! (que lo vemos muy dificil), creemos que no.hay
por qué descartar a rajatabla la ortografia antigua o tradicional. Que manifieste segün sea más asequible al
usuario. De todos modos, hay que tener presente esta trayectoria, para leer y entender la ortografia, que disiente
del alfabetismo, que vamos consignando.
4. GENERO. Si el género de los seres no está claramente diferenciado (taita. m. padre; mama. f. (madre) en tal
caso, tratándose de personas el m. se indica anteponiendo al nombre la palabrajarf; y elf. con wármi.
Ej.: Warma: muchacho/a (mf.)
Jari warma: muchacho (m.)
Warmi warma: muchacha (f.)
4.1. Si se trata de animales, se antepone orjo para el m.; y china para elf.
Ej. : Kuchii: chancho/a (mf.)
Orjo kuchi: chancho (m.)
China kuchi: chancha (f.)
5. NUMERO. El plural (pl.) se forma sencillamente con el sufijo (suf.) -kuna.
Ej.:
Warma - warmaKUNA. Kuch! - kuchiKUNA.
5.1 Si un término calificador indica claramente pl" entonces ya no se pone el-kuna.
Ej.: Achka warma (muchos muchachos ).
Chunka urpitu (diez palomas ).
6. CASO. Los seis casos de la declinación gramatical, en Runasimi se indican por medio de las posposiciones,
que son sufijos. No hay más que una sola declinación en Quechua.
6.1. Paradigma de la declinación
Nominativo
-(no tiene sufijo)
Genitivo
-p, -pa : de, del.
Dativo
-man, -paj: a, al, para
Acusativo
-ta, -man : a, hacia
Vocativo
-(no tiene sufijo)
Ablativo
-pi, -wan, -manta, raiku
En, con, desde, por.
Wasi
WasiP, wasiPA.
WasiMAN, wasiPAJ.
W asiTA, wasiMAN
WasiPI, wasiW AN
WasiMANTA, wasiRAIKU.
6.2. Las terminaciones -p, -pa del Gen. se ponen indistintamente a las palabras, que terminan en vocal.
Pero a las que terminan en consonante o doble vocal, hay que ponerles la terminación -pa: joillorPA,
maraiPA.
14
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
7. NUMERALES.
1.
Huk
6.
2.
Iskai
7.
8.
3.
Kimsa.
4.
Tawa
9.
5.
Pichja.
10.
100. Pachak.
1000.
Sojta.
Janchis
Pusaj
Isjon
Chunka.
Waranja.
7 .1. Con solos estos nûmeros, se pueden formar todas las cantidades, que se deseen de la siguiente
manera:
7.2. Del 10 al 19 se forman aftadiendo a la decena ( chunka) el numero digito con la terminación, -yoj
niyoj, segun termine en vocal o consonante respectivamente .
Ej .: 11: Chunka hukNIYOJ (con consonante)
13: Chunka KimsaYOJ (con vocal)
7.3. Las decenas, centenas (pachak) y millares (waranja) se forman anteponiéndoles el digito
correspondiente.
Ej.: 10: Chunka
20: Iskai chunka
100: Pachak
300: Kimsa pachak
1000: Waranja
4000: Tawa waranja
7.4. El millón es waranja kitti waranja (lit.: mil veces mil); o también chunka. kuti pachak
waranja (10 veces 100 mil). Y también el término hunu o hunkit, aunque ha caido en desuso, al parecer
por su diversa interpretación.
8. PRONOMBRES. Los pron. Personales son los siguientes:
Plural mf.
Singular mf
la. Noja: yo
la. Nojanchik: nosotros (incl.)
la. Nojaikitu: nosotros (excl.)
2a. Jam: ru.
2a. Jamkuna: vosotros
3a. Pai: él, ella
3a. Paikitna: ellos, ellas.
8.1. La la persona pl. (que se proyecta también a los Verbos y a los Adj. Posesivos) tiene dos
terminaciones, que se denominan: lnclusiva y exlusiva.
A) La inclusiva involucra absolutamente a todos los interventores de la oración: al que habla y al
que escucha ..
Ej.: TaitanCHIK nirja: nuestro padre dijo (mio,y también de Uds. que me escuchan).
Tienen dos formas: -nchik, -ninchik, segûn termine la palabra en vocal o consonante, respectivamente.
TaitaNCHIK,joillorNINCHIK.
B) La exclusiva, en cambio, descarta de la expresión al que escucha.
Ej. : Taita!KU nirja : nuestro padre dijo (mio, pero no de Uds. que me escuchan).
Tiene también dos formas: -iku, -niku, segûn termine la palabra en vocal o consonante, respectivamente. (TaitaIKU, joillorNIKU).
8.2. Los Pron.demostrativos son los siguientes:
Singular mf:
Kai
éste, ésta, esto.
Chai ése, ésa, eso.
Wak aquél, aquélla/o.
Plur.
Kaikuna
Chaikuna
Wakuna
éstos, éstas, éstos.
ésos, ésas, esos.
aquéllos, aquéllas/os
15
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
9. VERBOS. En Runasimi hay una sola conjugación para los Verbos, que se realiza por medio de sufijos, que
se yuxtaponen al radical de los verbos. Como todos los Verbos terminan en Y, el radical es el vocablo menos la
Y: KaY - ka; kuyaY - kuya; miku Y - miku; etc.
9.1. Vamos a presentar el paradigma de una conjugación, pero sólo en los tiempos fundamentales:
presente, pasado y futuro.
9.2. La voz pasiva se forma con el Participia pasado ( - sja) del Verbo, que se quiere conjugar, y todos
los tiempos del Verbo Kay que hace de auxiliar.
Ej.: KuyaSJA kaNI
KuyaSJA kaRJANI
KuyaSJA KASAJ.
(Seré amado)
(soy amado)
(fui amado ).
9 .3. Sólo para el presente de indicativo, el Verbo KAY tiene otra modalidad, elegante y muy en uso,
formada con los Pronombres personales y los sufijos -m, -mi, ségun termine la palabra en vocal o
consonante, respectivamente. De esta manera:
Singular mf.
la. NojaM
Yo soy
2a. Jan mi
3a. PaiMI
Tu eres
El es
Plural mf.
la.
la.
2a.
3a.
NojanchikMI
'NojaikuM
JamkunaM
PaikunaM
Nosotros somos (incl.)
Nosotros somos (excl.)
Vosotros sois
Ellos/as son
10. AFUOS. Los a.fijos precisan más, o modifican, o adoman simplemente el significado del término, al que se
yuxtaponen. Si se anteponen se llaman prefijos; si en medio, interfijos; y si al final, sufijos.
10.1. En Runasimi hay interfijos y sufijos; pero no prefijos.
10.2. Los afijos corresponden a respectivos vocablos castellanos - o de otro idioma - ; bien sea a un
término concreto (Verbo, Adverbio, etc.); o bien a particulas en si carentes de significado (Preposición,
Conjunción, etc.)
10.3. En Runasimi hay a.fijos verba/es y sustantivales, segtin se yuxtapongan a Verbos o Sustantivos.
10.4. El conocimiento y uso de los sufijos es importante en el idioma incaico, por darle un sabor fino,
delicado y muy cortesano; como ya lo pudieron captar desde un principio, los que se adentraron en la
idiosincrasia idiomática; y que repercute patentemente en el lenguaje del latinoamericano, particularmente del peruano, como son sus diminutivos de delicadeza y cordialidad.
"Tiaikui" ( tiyaikui ), significa: "siéntese" . Pero el quechuaparlante no se expresa asi tan seca y
desgarbadamente. Su expresión ordinaria será : "tiachaikamuyá", que significa como la palabra anterior,
pero al mismo tiempo, involucrando en Castellano esta paráfrasis : " hágame, pues, Ud. el favor de tomar
asiento".
16
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
PARADIGMA DE LA CONJUGACION DE LOS VERBOS.
VOZACTIVA
PRESENTE (Kanan pacha)
S.
p
S.
P.
s.
P.
INDICATIVO
-ni
kaNI
-Nki
kaNKI
-n
kaN
-nchik
kaNCHIK
-niku
kaNIKU
-nkichik
kaNKICHIK
-nku
kaNKU
soy
eres
es
somos
somos
sois
son
SUBJUNTIVO
-pti
-ptiki
-ptin
-ptinchik
-ptiiku
-ptikichik
-ptinku
PASADO 0 PRETERITO
Gaina pacha)
OPTATIVO
(munana pacha)
-rjani
mikuRJANI
co mi
mikuRJANKI
-rjanki
-rja
mikuRJA
-rjanchik
mikuRJANCHIK
-rjaniku
mikuRJANIKU
-rjankichik mikuRJANKICHIK
-rjan,-rjanku mikuRJANKU
-iman
-nkiman
-nman
-nchikman
-imanku
-nkichikman
-nmanku
FUTURO SIMPLE
(hamuj pacha)
INFINITIVO
(Infinitivo pacha)
saj
nki
nja
sunchik
sajku
nkichik
njaku
jawaSAJ
jawaNKI
jawaNJA
jawaSUNCHK
jawaSAJKU
jawaNKICIK
jawaNJAKU
veré
verás
verá
kuyaPTI
kuyaPTIKI
kuyaPTIN
kuyaPTINCHIK
kuyaPTIIKU
kuyaPTIKICHIK
kuyaPTINKU
amé
ames
ame
amemos
amemos
améis
amen
rimaIMAN
hablaria
rimaNKIMAN
rimaNMAN
rimaNCHIKMAN rimaIMANKU
rimaNKICHIKMAN
rimaNMANKU
Pres. kaY
Part. kaJ
kaSJA
kaNA
Ger. kaSTIN
kaSPA
kaRJASPA
ser, estar, haber
el que es (Presente).
sido (Pasado).
que será (Futuro)
siendo (pres.)
siendo (pas.).
habiendo sido
CONVERSACIONES USUALES Y F ACILES
1.
SALUDOS
Buenos dias, sefi.or.
Buenas tardes, sefi.ora.
Buenas noches, sefi.orita.
l Como está Ud.? (2)
Muy bien; l y Ud.?
l,Se puede entrar?
Por supuesto, entre Ud.
Muy agradecido.
l Es Ud. de aqui?
Si (no), sefi.or.
l De dónde viene Ud.?
Allin punchau, taitai.(1)
Rimaikuiki, mamai. ( 1)
N apaikuiki, sipascha (1)
Imainallam (kachkanki) ?
Allinllam; jamri? Gamja?)
Atiimanchu (yaikuta)?
Auriki, Yaikuikamui.
Rejsikuikim.
Kaimantachu kanki?
Au (manam), taita.
Maimanta hamuchkanki?
17
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
V engo de Bélgica
jCaramba!, eso será admirable.
Belgicamantam kutimuchkani
Achalau!, miraichá chaija.
1. Cualquiera de las tres expresiones: "allin punchau, rimaikuiki, napaikuiki" se pueden decir en cualquier
tiempo de las 24 horas del dia natural..
2. El trato idiomático en Runasimi siempre es de "tu".
Asi es. Allá todo en absoluto es muy grande.
l No lo conoce Ud.?
Aun no. l Ha venido en avión?
En avión no.Todo el viaje lo he hecho
por carretera, con ese mi carrito VW.
il Con ese "sapito"?!
l Y en cuántos <lias ha llegado basta aqui?
Ya son dos meses que estoy viajando.
Poco a poco he venido
Me alegro mucho, hermano.
l Un cigarrito? l Desea?
No fumo, jovencito.
Descanse, pues. Pero podemos tomar alguna
cosa: l whisky, cofiac, pisco ? l Cuál quiere ?
Un whisky ... ! A su salud !
l Con quién ha hecho el viaje?
Yo solito he viajado.
l Habla Ud. el Espafiol?
Si, sefior, lo hablo.
Sólo un poquito.
l Sabe Ud. el Quechua ?
Si lo sé. No lo sé.
Yo hablo sólo Quechua.
Muybien.
Abra ( cierre ) la puerta.
Y a está oscureciendo. Entonces mafiana
hablaremos bastante.
Correcto. Hasta mafiana.
Chainam. Wakpija llapa llapanmi chikankarai.
Manachu jam rejsinki ?
Mananrajmi. Avionpichu hampuramunki?
Manam avionpichu. Tukui fiantam carreterapi
ruramuni,wak VW carrochawan.
Wak "saapochwan?!
Haika punchaupitaj kaikama chayamurjanki?
Iskai killafiam illaikuchkani.
As asllamantam hamurani.
Anchatam kusikuni, waujechai.
Pitanachata ? Munankichu ?
Manam pitanichu, wainacha.
Samaikuyá. Ichaja imachatapas upiaikusun: whisky, kofiak
pisko ? Maijenta munanki ?
Whiskychata ... Allinllaikipaj !
Piwantaj fianta ruraranki?
Noja sapallam illaikurani.
Espafiolta rimankichu?
Ari, taita, rimanim.
Tumpachallatam.
Runasimita yachankichu ?
Y achanim.Manam yachanichu.
Runasimillatam rimani.
Ancha allinmi.
Kichai ( wichjai) punkuta.
Tutayachkanfiam. Chaina Kaptinja, pajarin achkata
rimarisun.
Allinmi. Pajarinkama.
2. HABLEMOS IDIOMAS
2. SIMIKUNATA RIMASUN.
l Habla Ud.? l Sabe.Ud.?
Si hablo, No hablo.
Si sé. No sé: Au yachanim.
Espafiol, Inglés, Quechua, Francés
Alemán, Italiano, Holandés
Si, sefior, un poco.
U n poquito no más sé.
Lo hablo muy mal.
No es asi; lo habla Ud. Perfectamente.
Entiendo bastante este idioma.
Pero no puedo hablar bien.
Leo y escribo este idioma, pero aun no
lo puedo hablar.
Lo quiero aprender bien.
( No ) es dificil.
Rimankichu ? Yachankichu ?
Ari, rimanim. Manam rimanichu.
Manam yachanichu:
Espafiolta, Inglesta, Runasimita, Francesta,
Alemanta, Italianota, Olandesta
Ari, taita, tumpallata.
Aschallatam yachakuni
Mana allintam rimani.
Manam chainachu; ancha allintam rimarinki.
Anchatam hapini kai simita.
lchaja manam atinichu allin rimayta.
Leeta, jelljaytapas atinim,ichaja manarajmi
rimanichu.
Allintam yachayta munani.
(Manam ) llumpai sasachu.
18
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
Hable despacio, por favor.
Habla Ud. muy rápido.
Oiga bastante para aprender.
Repita, por favor
Digaine cómo es eso.
Enséî'ieme por favor.
l,Qué dice Ud.?
l,Comprende lo que digo?
l,Por qué no habla Ud.?
l Cómo se dice esto en Espaiiol, en Quechua,
en Inglés ?
Ciertamente es asi
Gracias. Hasta luego.
Allillamanta rimaillawai.
Utjaillam rimanki.
Anchatam uyarinki yachanaikipaj.
Huktawan niikui.
Niikullawai imainataj kai.
Jamlla yachaikachiwai.
Imatataj ninki ?
Hapinkichu nisjaita?
lmanasja mana rimankichu ?
Imainataj kai Espaî'iolpi, Runasimipi, Inglespi ?
3. NOMBRE Y EDAD
3. SUTI, WATA.
Chejam chaina.
Rejsikuiki. Ratukama.
'
'
l,Cómo se llaina Ud.?
Me llamo Luis
l,Cuantos aiios tiene Ud.?
Tengo dieciocho aiios.
Es todavia Ud. muy joven.
Pero ya puedo trabajar bien.
l Cómo se llaman sus padres?
Se llaman Germán y Rebeca.
l,De dónde es Ud.?
Y o soy de Oropesa.
Pequeî'io ( grande ) es mi pueblo.
l,Está lejos de aqui?
No, está "aquicito" no más.
A la verdad, está muy lejos.
l,Dónde nos encontrainos?
Estamos en el Continente americano , en
la nación peruana.
l,Cómo se llama este pueblo?
Se llaina Ocopa.
Vayamos a conocerla.
Estupendo. Eso mismo queria yo tainbién.
Vamospues.
l,En qué vainos : a pie o en carro?
En mi carro , joven. Pero si desea podemos
ir en moto.
De ningun modo en moto. Le tengo mucho miedo
a esa máquina.
De acuerdo. Entonces daremos una vuelta
en el carro.
Vamospues.
lmain sutiki ?
Luismi sutii.
Haika watayoj kanki?
Chunka pusaj watayojmi (kapuwan).
Ancha wainarajmi kanki.
Allintaî'iam llamkayta atini.
Imainain taitai-mainaiki sutichakun?
German Rebecari sutichakun.
Maimanta kanki ?
Oropesamantam kani.
Uchukmi ( hatunmi) llajtai.
Karuchu kaimanta ?
Manain, kaichallapim kachkan.
Auriki, ancha karum kaimanta.
Maipitaj kachkanchik (kashanchis)?
Continente americanopim, Peru hatun llajtapim
(kachkanchik).
Iman kai llajtapa sutin ?
Ocopam sutin.
Hakuchik rejsinapaj.
Allinmi. Chaitam î'iojapas munachkarani. Hakuchikyá.
4. ELTIEMPO
4. PACHAMANTA
ïHermoso dia tenemos !
l,En qué dia estamos ?
Nos encontramos en Viemes (Domingo,
Lunes, etc. )
Sumaj punchau kapuwanchik!
Ima punchaupi kachkanchik ?
Kachkanchik Viemes punchaupi, ( Domingopi,
Lunespi, etc. )
Imapi risun ? Chakiwan , carrupichu ?
Carruchaipi, wambracha. Sichus munaptikija motopipas
riikuimanchik.
Manam, manam motopija. Manchakunim chai
makinachata.
Allinmi. Chaina kaptinja, muyuikusun carruchapi.
Hakuyá.
19
NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002
(,En qué mes?
En el mes de Enero (en Mayo) ...
(,Cuánto tiempo hace?
(,Tiene Ud. hora?
Si, son las nueve .
Son las 8.30 a.m. (del dia).
Son las diez y cuarto ( y tres cuartos ) p.m.
(de la noche )
Todavia tenemos tiempo.
Caramba, ya es tarde.
Estoy apurado ( de prisa ).
Hasta luego. Nos vemos.
Hasta mafiana. Saludos en casa.
Hasta la vista.
Que te vaya bien.
Mafiana por la mafiana saldremos.
Hoy por la tarde te avisaré.
Mafiana por la noche llegarán.
Afio pasado, presente, venidero.
Vendré dentro de tres semanas.
jQué frio ! Hace frio.
i Qué calor ! Hace calor.
i Qué hermosa luna !
i Qué clara noche !
Al principio del dia.
A fin de mes.
Al comienzo del afio.
Está lloviendo mucho.
Quema mucho el sol. Es "sol de lluvia"
como dicen.
Vamos a la sombra.
Eso mismo deseaba yo.
De acuerdo. Vamos.
Ima killapi ?
Enero killapim ( Mayopi) . ..
Haika unaifiataj?
Horaiki kanchu ( kapusunkichu ) ?
Ari, isjon horam.
Punchaupa pusaj chaupiyoj horam.
Tupata chunka hora huk rakiyoj (kimsa rakiyoj).
Pacha kapuwanchikrajmi.
Achachau, pacha jepayarunfiam.
Utjaillam kachkani.
Ratukama. Jawanakusunmi.
Pajarinkama. Napaikui wasikipi.
J awanakunanchikama.
Allin purikui.
Pajarin tutamanta llojsisun.
Kunan chisiman willasaiki.
Pajarin tutayaptin chayamunkjaku.
Jaina, kanan, hamuj Gaya) wata.
Kunan kimsa semanamanta hamusaj.
Alalau ! Chirichkan.
Akakau ! Rupayachkan.
Ima sumaj killacha.
Ima chuya tuta ! ( Chuyai tutacha ! )
Punchau jallaininpi.
Puchukainin killapi ( killa puchuptin ).
Jallarinan watapi.
Anchatam parachkan.
sinchitam inti rupachkan. "Para intim", ninku.
Llantukusun.
Chaitam fiojapas munarani.
Ancha allinmi. Hakuchik.
Teotihuacan iconografie op potwerk uit Tombe 10 van Tikal (Guatemala)
20

Documentos relacionados