het Jaarverslag over 2013

Transcripción

het Jaarverslag over 2013
Jaarverslag
2013
l
www.kika.n
Inhoud
Jaarverslag
1.Inleiding
4
2. Algemene informatie over KiKa
6
3. Wetenschappelijk onderzoek
7
4.Acties
10
5.Fondsenwerving
14
6. Vrijwilligers, acties en communicatie
15
7. Het Prinses Máxima Centrum
17
8. Samengaan met het Tom Voûte fonds
19
9. De toekomst van KiKa
20
10.Financiën
21
11. De organisatie
24
12. Informatie met betrekking tot directie
en Raad van Toezicht
25
Bijlage I Afgeronde onderzoeken 2013
26
Bijlage II Goedgekeurde onderzoeken in 2013
32
Lopende onderzoeken overgenomen van Tom Voûte Fonds in 2013
39
Jaarrekening41
Controleverklaring61
jaarverslag 2013
3
1.Inleiding
Ook in 2013 is KiKa weer bijzonder
succesvol geweest om Nederlanders
van jong tot oud enthousiast te
maken om zich in te zetten voor het
doel om kinderen met kanker een
betere genezingskans te geven.
Meer mensen dan ooit hebben de leukste, origineelste en inspirerende activiteiten georganiseerd, waarbij de opbrengsten zijn bestemd voor de doelstellingen van KiKa: het realiseren van wetenschappelijk onderzoek naar
kinderkanker. Geweldig dat er ook dit jaar weer zoveel acties zijn georganiseerd: in 2013 waren dat er maar liefst 4.700, opnieuw veel meer dan in het jaar
daarvoor. Het doel van KiKa spreekt iedereen aan. Het is immers onverteerbaar
dat van de 550 kinderen in Nederland die jaarlijks de diagnose kanker krijgen,
er voor 135 kinderen nog steeds geen genezing is. Gemiddeld sterft om de twee
dagen een kind aan kanker.
Het is geweldig om te zien hoeveel bedrijven, verenigingen, service clubs,
scholen en individuele initiatiefnemers zich inzetten voor een betere genezingskans. En bijzonder om te zien dat juist zoveel kinderen zich inzetten, of dat nou
is met hun schoolklas, de hele school of gewoon als vriendinnen of vrienden.
Vaak ook met een ziek vriendje, vriendinnetje of klasgenoot voor ogen.
Het goede nieuws is dat we kunnen zeggen dat er perspectief is. In de afgelopen
tien jaar is door al het onderzoek waarvoor KiKa in Nederland de belangrijkste
geldgever is, de kans om kinderkanker te overleven gegroeid van 70 naar 75%.
Wetenschappers hebben er vertrouwen in dat we de komende tien jaar de overlevingskans tot wel 95% kunnen verbeteren.
Dat kan echter alleen met nog veel meer inzet op wetenschappelijk onderzoek.
Het wordt voor goede doelen steeds belangrijker om de resultaten van het werk
tastbaar te maken. Juist daarin zit de grote kracht van de boodschap van KiKa;
er wordt serieus resultaat geboekt. Het geld van de donateur heeft dus enorme
impact!
In 2013 heeft KiKa maar liefst € 14,1 miljoen beschikbaar gesteld voor onderzoek, aan reeds goedgekeurde onderzoeken en gereserveerd voor toekomstig
wetenschappelijk onderzoek in onder andere het Prinses Máxima Centrum
(€ 5,5 miljoen). In haar elfjarig bestaan heeft KiKa nu al € 56,5 miljoen kunnen
uitgeven aan onderzoek naar kinderkanker!
Zoals ieder jaar was ook 2013 in veel opzichten een bijzonder jaar. Maar
speciale vermelding verdient de grote nationale fondsenwervingsactie “Draag
4
jaarverslag 2013
je steentje bij” voor de eerste bijdragen aan de bouw
van het Prinses Máxima Centrum. Met de belangeloze inzet van vele beroemde Nederlanders, grote
bijdragen van en samenwerking met veel bedrijven,
en bovenal die vele, vele Nederlanders die bij KiKabouw steentjes van € 5,- per stuk hebben gekocht.
In totaal zijn maar liefst ruim 1.700.000 steentjes
gekocht!
Mede namens onze vrienden van het Prinses
Máxima Centrum bedanken wij alle steentjeskopers, onze partners en al die anderen die zich zo
fenomenaal hebben ingezet.
Terwijl in de komende jaren het Prinses Máxima
Centrum wordt gebouwd naast het Utrechtse
UMC, zullen al in de loop van 2014 de eerste
patiëntjes in Utrecht kunnen worden behandeld.
Het Wilhelmina Kinderziekenhuis van het UMC
Utrecht heeft dan een gehele afdeling speciaal voor
dat doel verbouwd, het “StartMáxima”.
KiKa vindt de komst van het Prinses Máxima
Centrum een must voor de vergroting van de genezingskans. Wij zijn overtuigd dat onderzoek – het
doel waarvoor KiKa staat – een flinke duw in de
rug krijgt en dat daarmee de genezingskans van
het kind aanmerkelijk wordt vergroot. Het Prinses
Máxima Centrum wordt door zijn omvang en met
hypermoderne laboratoria de meest aantrekkelijke plek voor de beste binnenlandse en buitenlandse onderzoekers om er te komen werken. Nu al
merken wij dat de grote (met name Amerikaanse)
kinderkanker onderzoeksziekenhuizen aangeven
graag te willen samenwerken.
Een heel bijzonder moment in het bestaan van KiKa is dat per 1 mei 2013 het
Tom Voûte Fonds zich volledig bij ons heeft aangesloten. Prof. dr. Tom Voûte
was een begenadigd arts die zich met hart en ziel inzette voor de strijd tegen
kinderkanker. Hij was de grondlegger van de kinderoncologie in Nederland en
de eerste voorzitter van KiKa. Om in de toekomst met nog meer inzet te kunnen
strijden tegen kinderkanker, hebben KiKa en het Tom Voûte Fonds besloten
om de krachten te bundelen. Met een samenvoeging van onze beeldmerken zet
KiKa onder dit aparte ‘label’ het werk van het Tom Voûte Fonds voort. In 2013
zijn wij een campagne gestart waarmee wij ons met name richten op grotere
schenkingen en nalatenschappen. Met heel veel respect zien wij wat het bestuur
en de vele vrijwilligers van het Tom Voûte Fonds tot stand hebben gebracht.
Wij hebben in 2013 afscheid genomen van ons raad van toezichtlid Derk Egeler.
Derk heeft zich acht jaar met hart en ziel ingezet voor het succes van KiKa.
Wij zijn hem daarvoor erg dankbaar en we hebben hem op gepaste wijze uitgezwaaid. Per 1 maart 2013 hebben we een statutenwijziging doorgevoerd en heeft
KiKa een Raad van Toezicht gekregen.
We doen er alles aan om een zo groot mogelijk deel van de inkomsten aan ons
doel te besteden en de kosten zo laag mogelijk te houden. We willen immers
graag kunnen blijven zeggen: ‘KiKa, groot geworden door klein te blijven’.
We staan de komende jaren voor grote uitdagingen; er is nog steeds veel méér
geld nodig. Maar ik heb er veel vertrouwen in dat we dat realiseren, met ons
team in Amstelveen, samen met onze geweldige vrijwilligers en samen met al
die Nederlanders die zoveel creativiteit tonen waarmee geld wordt opgehaald
voor KiKa. We zijn er trots op dat wij zo’n belangrijke bijdrage kunnen leveren
aan het onderzoek naar kinderkanker in Nederland, dat ook internationaal in
hoog aanzien staat. Op die brede basis bouwen we samen met al die toponderzoekers verder aan onze droom: 95% genezing in 2025!
Jaap Maljers
Voorzitter Raad van Toezicht
Daarom zijn wij zeer verguld dat wij in 2011, 2012
en 2013 in totaal al € 16,6 miljoen hebben kunnen
reserveren voor het researchinstituut dat in het
Prinses Máxima Centrum komt. Wij willen minimaal vijf jaar lang telkens een substantieel bedrag
apart zetten, zodat er een ‘state of the art’ onderzoeksinstituut kan worden gebouwd. Wij zien dat
als een heel verantwoorde investering in de realisatie van ons doel. Gelukkig hebben we desondanks geen onderzoeksprojecten van hoge kwaliteit
hoeven afwijzen. Zodra het centrum in Utrecht
er eenmaal staat betekent dat een enorme sprong
voorwaarts en zal het jaarlijks beschikbare bedrag
geheel aan de onderzoeksprojecten en -programma’s zelf ten goede komen.
jaarverslag 2013
5
2. Algemene informatie over KiKa
Statutaire naam Stichting Kinderen Kankervrij
Statutair gevestigd Amsterdam
Samenstelling bestuur
en Raad van Toezicht
In het boekjaar 2013 was de Raad van Toezicht van
de Stichting Kinderen Kankervrij, verder aangeduid als KiKa, als volgt samengesteld:
Jaap Maljers, voorzitter
Pieter ter Kuile, financiën
Jan Schornagel, medische zaken en onderzoeken
Ton Berns, medische zaken en onderzoeken
Monique Maarsen (per 1 mei 2013)
Derk Egeler (tot 21 mei 2013)
strijd,
Minder pijn en kwa liteit
en
meer genezing
Per 1 maart 2013 heeft een statutenwijziging plaatsgevonden en heeft KiKa een Raad van Toezicht en
een extra directeur naast de oprichter/directeur
Frits Hirschstein.
KiKa financiert fundamenteel wetenschappelijk onderzoek dat een bijdrage kan
leveren aan een hogere genezingskans voor kinderen met kanker en aan een
betere behandeling (kwaliteit van leven). In 2002 stond de genezing op 70%; dat
is anno 2013 75%.
Per dezelfde datum is Raad van Toezicht-lid Derk
Egeler afgetreden, zijn plaats is ingenomen door
Monique Maarsen.
De stichting heeft een directie, bestaande uit Frits
Hirschstein en – vanaf 1 maart 2013 – Jaap Hülsmann. De directeuren vormen het bestuur van de
stichting. De directie legt verantwoording af aan
de Raad van Toezicht. De taken en bevoegdheden,
alsmede de nadere samenstelling van bestuur/
directie en Raad van Toezicht, het besluitvormingsproces en de werkwijze van de directie zijn vastgelegd in de statuten van de stichting.
Dat is goed, maar het moet en kan beter!
De Raad van Toezicht is volledig onbezoldigd. De
bezoldiging van de directie is conform de arbeidsvoorwaarden van KiKa en de richtlijnen van de
commissie Wijffels en wordt toegelicht in de jaarrekening.
Doelstelling, beleid, visie, strategie
Het doel van KiKa is:
Het doel van KiKa is:
• het werven van fondsen voor vernieuwend
onderzoek en andere activiteiten op het gebied
van kinderkanker, gericht op minder pijn, strijd,
meer genezing en kwaliteit;
• het ondersteunen van de kinderoncologie;
• het geven van voorlichting op het gebied van
kinderkanker, teneinde bewustwording en, voor
zover ondersteunend, attitudeverandering en
gedragsverandering bij kinderen en volwassenen
te bewerkstelligen.
6
Meer specifiek streeft de stichting naar verhoging van de genezingskans, verbetering van de kwaliteit van de behandeling en vermindering van bijwerkingen
na de behandeling.
Bij de oprichting in 2002 heeft KiKa als haar missie omschreven:
jaarverslag 2013
Samen met de zeven kinderoncologische centra heeft KiKa als doelstelling om
te streven naar een genezingskans in 2025 van 95%. Dat is een ambitieuze, maar
realistische doelstelling. Realistisch gezien de stijgende lijn sinds 2002 en de
positieve uitkomsten uit diverse onderzoeken.
De zeven kinderoncologen van de centra zijn in 2008 gestart met het idee om
van decentralisatie naar concentratie te gaan. Met als doel het onderzoek, dat
al op een hoog niveau staat, naar een nog hoger niveau te tillen. Het concentreren van de onderzoeken op één locatie, het Prinses Máxima Centrum voor
kinderoncologie, zal het bereiken van de doelstelling van KiKa dichterbij
brengen.
Het Prinses Máxima Centrum zal een structureel hoger onderzoeksvolume en
onderzoeksniveau opleveren. Het nieuwe centrum zal het grootste in Europa
worden en ook buitenlandse onderzoekers aanspreken en aantrekken.
3. Wetenschappelijk onderzoek
Kinderkanker
Onderzoek naar kinderkanker
Ons lichaam is opgebouwd uit miljoenen cellen.
Iedere dag komen er nieuwe cellen bij doordat
cellen zich delen maar gaan er ongeveer net zoveel
cellen ook weer dood. Elke cel heeft een celkern
waarin het DNA gelegen is. Veranderingen in
het DNA kunnen zorgen voor veranderingen in
eiwitten die een belangrijke rol spelen bij de celdeling. Hierdoor kan de cel ongeremd gaan delen en
kanker veroorzaken.
Om er voor te zorgen dat kinderkanker in de toekomst geen levensbedreigende
ziekte meer is, is wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk. Voor dit onderzoek
is een lange adem nodig. Een gemiddeld onderzoek duurt tussen de 4 en 5 jaar.
Die tijd is nodig om bijvoorbeeld nieuwe behandelmethoden en medicijnen
voldoende te testen. Want uiteindelijk staat het welzijn van de patiënt bij alle
artsen, onderzoekers en KiKa voorop.
Kinderkanker is er in veel verschillende vormen.
De meest voorkomende vormen van kinderkanker
zijn:
• Leukemiën (bloedkanker)
• Hersentumoren
• Lymfoom en lymfeklierkanker
• Neuroblastoom (tumor van zenuwcellen)
• Niertumor
• Levertumor
• Tumor van de weke delen (tumor van cellen uit
spier-, vet- of bindweefsel, uit de wand van een
bloedvat of uit slijmvliesbekleding)
• Kiemceltumoren (tumor van geslachtscellen)
• Retinoblastoom (oogtumor)
• Bottumoren
• Fanconi Anemie (beenmergfalen)
Hoe wordt kinderkanker behandeld?
Er zijn drie manieren waarop kinderkanker behandeld kan worden:
• Opereren
• Bestralen
• Medicijnen
Voor welke manier(en) van behandelen gekozen
wordt hangt af van de vorm van kinderkanker. De
duur van de behandeling kan variëren van een paar
dagen tot meer dan een jaar. 75% van de kinderen
geneest door een succesvolle behandeling, maar er
is ook een keerzijde aan dit succes. Veel medicijnen
maken niet alleen de tumorcellen maar ook de
gezonde cellen kapot. Hierdoor kunnen er direct of
op latere leeftijd bijwerkingen optreden.
Jaarlijks zijn er zo’n 550 kinderen die kanker krijgen. Dankzij de ontwikkelingen
op het gebied van kinderkankeronderzoek en behandelingen in de afgelopen
decennia is er al grote vooruitgang geboekt en geneest 75% van de kinderen met
kanker. 25% overlijdt echter nog steeds aan deze agressieve ziekte. Daarnaast
zijn de huidige behandelingen dusdanig agressief dat er op latere leeftijd alsnog
bijwerkingen kunnen optreden van de behandeling.
Wetenschappelijke Raad KiKa
Omdat we van mening zijn dat voor de realisatie van onze doelstellingen alleen
excellent onderzoek voor ondersteuning in aanmerking komt is er, met ingang
van 2013, een Wetenschappelijke Raad (WR) aangesteld die alle onderzoeksvoorstellen beoordeelt.
De Wetenschappelijke Raad KiKa (WR KiKa) bestaat uit vooraanstaande
onafhankelijke onderzoekers op het gebied van kanker, met goedkeuring van
de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Ieder
hebben zij een eigen expertise die samen het hele veld van kankeronderzoek
bestrijken.
Per 2013 bestaat de WR KiKa uit de volgende leden:
Prof.dr. Emile Voest (voorzitter)
Prof.dr. Jacques Neefjes (vice-voorzitter)
Prof.dr. Yves Benoit
Prof.dr. Hans Bos
Prof.dr. Edwin Cuppen
Prof.dr. Carl Figdor
Prof.dr. Henk Jan Guchelaar
Dr. Anne May
Prof.dr. Roel Willemze
Procedure projectaanvragen
Onderzoekers van de onderstaande kinderkankercentra (*) kunnen financiële
steun aanvragen bij KiKa.
• Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam
• Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus MC
• Wilhelmina Kinderziekenhuis - UMC Utrecht
• UMC St. Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen
• VU Medisch Centrum Amsterdam
• Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum Leiden
• Koningin Beatrix Kinderkliniek - UMC Groningen
(*) tot de realisatie van het Prinses Máxima Centrum in 2017
jaarverslag 2013
7
Er is geen deadline voor het aanvragen van financiële steun. Projectaanvragen
kunnen doorlopend worden ingediend. De projectaanvraag wordt door externe,
onafhankelijke experts en de WR KiKa beoordeeld op wetenschappelijke kwaliteit, relevantie en haalbaarheid.
Op basis van de beoordelingen van referenten en het advies van de WR KiKa
wordt een projectaanvraag goedgekeurd of afgekeurd door de directie van KiKa.
De gehele behandelingsperiode van een projectaanvraag duurt gemiddeld vier
maanden.
Wanneer KiKa het nodig acht kan de procedure worden versneld.
Tevens is er goedkeuring verleend voor budgetuitbreiding van twee projecten en een verlenging met
budgetuitbreiding van één project (bijlage II).
Indienen projectaanvraag
Beoordelen door referenten
Kwaliteitscontrole lopende
onderzoeken
Beoordelen door WR KiKa
Besluit door directie
Afkeuren
Goedkeuren
Start project
Voortgangsrapport
(1 jaar)
STOPZETTEN
Site Visit
(2 jaar)
Eindrapport
(4 jaar)
Financieringsvormen
KiKa kent drie financieringsvormen:
• Pilotprojecten (bedrag tot € 100.000)
• Meerjarige projecten (max. 4 jaar, bedrag tot € 600.000)
• Meerjarige programma’s (max. 6 jaar, bedrag tot € 2.500.000)
Projectaanvragen 2013
Met uw giften en donaties is het voor KiKa mogelijk wetenschappelijk en
klinisch onderzoek naar kinderkanker te steunen. In 2013 zijn er na een kritische en zorgvuldige beoordeling vijftien projectaanvragen goedgekeurd. Deze
projecten zijn onder te verdelen in de volgende categorieën.
1. Nieuwe behandelingen
2. Nieuwe medicijnen
3.
Het verbeteren van de kwaliteit van bestaande behandelingen
4.
Het ontstaan en beter begrijpen van de verschillende soorten kinderkanker
5.
Het optreden van directe bijwerkingen en bijwerkingen op latere leeftijd
8
jaarverslag 2013
In dit jaarverslag (bijlage II) is een korte beschrijving van de vijftien projecten die in 2013 zijn goedgekeurd opgenomen.
Als gevolg van het samengaan met het Tom Voûte
Fonds heeft KiKa de verantwoordelijkheid op zich
genomen voor de continuering van de ondersteuning tot en met 2015 van de zeven lopende onderzoeken in het Emma Kinderziekenhuis - AMC
Amsterdam die door Prof.dr. H.N. Caron en Prof.
dr. R. Versteeg worden geleid. Een korte beschrijving van deze onderzoeken is opgenomen in dit
jaarverslag (bijlage II).
Een onderzoek duurt gemiddeld vier jaar. Gedurende deze vier jaar houdt KiKa de voortgang van
het onderzoek goed in de gaten. Wanneer er onvoldoende voortgang is, behoudt KiKa altijd de mogelijkheid om de financiering tussentijds te stoppen.
Er zijn drie toetsingsmomenten:
• Voortgangsrapport: na een jaar
• Site Visit: na twee jaar
• Eindrapport: na vier jaar
Voortgangsrapport
Wanneer het onderzoek een looptijd heeft van
langer dan een jaar, moet er een jaar na de start van
het onderzoek een voortgangsrapport geschreven
worden. Hierin staan de tussentijdse onderzoeksresultaten beschreven. Uit het voortgangsrapport kan
worden opgemaakt of de resultaten van voldoende
kwaliteit zijn en of het onderzoek op schema ligt.
Daarnaast wordt er gekeken of de uitvoering van
het onderzoek niet afwijkt van de oorspronkelijke
projectaanvraag. Een negatieve beoordeling kan
leiden tot het opschorten of stopzetten van financiële steun. Bij een positieve beoordeling kan het
onderzoek worden voortgezet.
In 2013 ontving KiKa van negen onderzoeken een
voortgangsrapport. Deze werden allemaal positief
beoordeeld. Meer informatie over de stand van
zaken van de onderzoeken is te vinden op onze
website.
Site Visit
Een vast onderdeel van de kwaliteitscontrole op de onderzoeksprojecten vormt
de jaarlijkse KiKa Site Visit, die op 14 november 2013 plaatsvond. Tijdens
deze Site Visit werd de voortgang van alle 3- en 4-jarige projecten die 2 jaar
looptijd achter de rug hadden gepresenteerd aan een internationaal panel
van professoren, de Site Visit commissie. Deze commissie bestond dit jaar uit
Prof.dr. Jacques Neefjes (voorzitter), Prof.dr. Liesbeth de Vries, Prof.dr. Mel
Greaves, Prof.dr. Andrea Biondi en werd bijgestaan door Dr. Mette Skraastad
die de notulen verzorgde. De Site Visit draagt eraan bij dat de kwaliteit van het
onderzoek gedurende de looptijd behouden blijft en de doelstellingen behaald
worden.
De Site Visit commissie bracht advies uit over de in totaal acht gepresenteerde
projecten. De commissie vond de kwaliteit van het onderzoek erg goed tot excellent en internationaal competitief. De door de promovendi gegeven presentaties waren goed en discussies van hoog niveau. De commissie adviseerde KiKa
de financiering van zes projecten direct voort te zetten. Voor het overige twee
projecten werd geadviseerd de financiering voort te zetten als het advies van de
commissie voldoende werd opgevolgd.
Tom Voûte Young Investigator Award
Jaarlijks stelt KiKa twee prijzen van elk € 2.500 ter
beschikking voor jonge onderzoekers, werkzaam op
het gebied van de kinderoncologie. Het onderzoek
moet betrekking hebben op de kinderoncologie.
Het kan zowel een klinisch als wetenschappelijk
onderwerp betreffen als een onderzoek met een
fundamenteel experimentele, een epidemiologische of een psychologische vraagstelling.
De ‘Tom Voûte Young Investigator Award’ werd
voor de vierde maal uitgereikt tijdens de KiKa
Promovendi dag op woensdag 5 februari 2013.
Ingrid Ariës en Reineke Schoot ontvingen de
award voor hun bijdrage aan het onderzoek naar
acute lymfatische leukemie (ALL). Ingrid deed
onderzoek naar het optreden van ongevoeligheid
voor de behandeling van ALL, terwijl Reineke haar
onderzoek richtte op het optreden en voorkomen
van infecties tijdens de behandeling van ALL.
Eindrapport
In 2013 zijn er dertien onderzoeken afgerond, waarvoor KiKa een eindrapportage ontving. In bijlage I staat een korte beschrijving van de resultaten van de
dertien onderzoeken die in 2013 zijn afgerond.
Tom Voûte
• Reineke Schoot, Emma Kinderziekenhuis - AMC
Amsterdam - ‘Het voorkomen van infecties bij het
gebruik van catheters met ethanol’
• Ingrid Ariës, Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus MC ‘Ongevoeligheid voor prednisolon in acute lymfatische leukemie: van
oorzaak naar meer doelgerichte en gepersonaliseerde behandeling’
Kinderen met kanker hebben voor hun behandeling vaak een permanent infuus nodig in een
groot bloedvat: de port-a-cath. Dit infuus kan
echter geïnfecteerd raken, een infectie die moeilijk te behandelen is en waarvoor een langdurige
behandeling met intraveneuze antibiotica nodig
is. De aristocaths studie is een nationale gerandomiseerde klinische trial waarin onderzocht is
hoe deze infecties voorkomen kunnen worden. In
deze studie is aangetoond dat ethanol de catheter
schoon kan maken en dat wanneer je regelmatig
ethanol gedurende twee uur in de catheter spuit, de
helft van de catheter infecties voorkomen kunnen
worden. Ook heeft de studie laten zien dat het
een veilige behandeling is en dat het niet leidt tot
schade aan de lever.
Acute lymfatische leukemie (ALL) is de meest voorkomende vorm
van kanker bij kinderen. Ongevoeligheid voor chemotherapie,
met name voor het belangrijkste medicijn prednison, is één van de
redenen waarom kinderen de ziekte ALL niet overleven. Het doel van
dit 4-jarig promotietraject was om nieuwe targets en medicijnen te
ontdekken, die mogelijkerwijs kinderen die voorheen niet reageerden
op de prednison behandeling toch gevoelig voor dit medicijn te
maken. In het proefschrift van Ingrid Ariës wordt beschreven dat er
verschillende mechanismen verantwoordelijk zijn voor de ongevoeligheid en dat dit per individu verschillend kan zijn. Verder wordt
er aangetoond dat deze mechanismen kunnen worden geremd met
verschillende remmers/medicijnen. Enkele van deze medicijnen
worden al gebruikt voor andere vormen van kanker en kunnen hierdoor wellicht sneller worden toegepast voor de behandeling van ALL.
jaarverslag 2013
9
4. Acties voor KiKa
KiKa is van heel Nederland. En dat
komt naar voren in het aantal acties
dat voor KiKa wordt georganiseerd.
In 2013 waren dat er maar liefst
4.700! Een ongelooflijk aantal,
waar we trots op zijn en blij mee
zijn. Want dankzij de inzet van heel
Nederland kan KiKa groot worden
en als organisatie klein blijven.
Acties voor KiKa
Met je klas een sponsorloop organiseren, je zelf gemaakte knutselwerk verkopen,
koekjesbakken, zwemmen…
Maar ook met je team van collega’s drie keer een steile pas als de Stelvio in Italië
opfietsen.
Iedere dag bedenken heel veel mensen prachtige acties om het doel van KiKa
te ondersteunen.
Iedereen die een actie voor KiKa organiseert, kan haar of zijn actie aanmelden
bij KiKa en dan kun je je eigen foto op de KiKa website zetten !
Actievoerders
We besteden veel aandacht aan de
actievoerders om te laten blijken
dat we het zeer waarderen en om ze
zo goed mogelijk te ondersteunen
met actiematerialen! KiKa levert
informatiepakketjes,
brochures,
pos­ters, voorlichting en advies.
Een greep uit de leuke
inspirerende acties voor KiKa.
en
Knutselen voor KiKa
10
jaarverslag 2013
Cheque
Fietsen voor KiKa
jaarverslag 2013
11
Acties van KiKa
Run for KiKa New York
Het KiKa Gala 2013 met veiling
Het KiKa Gala stond in het teken van de actie “Draag je steentje bij” voor de
bouw van het Prinses Máxima centrum.
De veilingobjecten, gemaakt door patiëntjes en BN’ers, waren duo tegels. De
kopers mochten één tegel meenemen en één tegel komt namens de koper te
hangen in het Prinses Máxima centrum.
Aansluitend aan de veiling konden de relaties de tv-avond “Samen tegen
Kinderkanker” bijwonen, waar we de opbrengst van de veiling - 285.000 euro
ofwel 57.000 steentjes - hebben overhandigd.
Na de teleurstelling van 2012, toen de marathon
op het laatste moment werd afgeblazen, hebben we
in 2013 weer een prachtig evenement beleefd met
135 lopers. Iedereen heeft gezond de finish gehaald
en op het ‘after the run’-feestje bekendgemaakt dat
we een volledig onderzoek met de netto-opbrengst
(320.000 euro) konden financieren.
Run for KiKa
2013 was weer een topjaar voor de KiKa Runs in Spaarnwoude, Rotterdam,
Eindhoven, Ede en Heerenveen.
Mede dankzij het mooie weer hebben in totaal ruim 9.000 volwassenen en kids
hardgelopen en zich voor een totaalbedrag van maar liefst 399.000 euro weten
te sponsoren.
12
jaarverslag 2013
KiKa Avond4daagse
Een evenement waar KiKa nooit mag ontbreken.
Kinderen op basisscholen zijn een groot en trouw
supporter van KiKa. In 2013 liepen maar liefst
9.100 kinderen voor KiKa en haalden 56.800 euro
op.
De KiKa Golfdag
Er was weer een KiKa Golfdag op de prachtige
Burggolfbanen in Purmerend, met maar liefst
23 flights en een clinic. Challenges met de NGF
jeugd, tophockeyers, -honkballers en -voetballers
leverden hilarische beelden en fotomomenten op.
De dag werd afgesloten met een BBQ en een veiling,
die het mooie bedrag van 74.000 euro opleverde.
Draag je steentje bij
De landelijke actie om fondsen te werven om
mede de bouw van het Prinses Máxima Centrum
mogelijk te maken. Onder leiding van voorman
Frans Bauer van KiKabouw.nl hebben we steentjes
verkocht voor 5 euro per stuk.
Dankzij de sponsoring van vrijwel alle mediaexploitanten van Nederland en de medewerking van
alle supermarkten hebben we een geweldige exposure gehad. Acht weken lang actievoeren met als
hoogtepunt op 27 maart een tv-avond bij de TROS
op Nederland 1.
Onze doelstelling was om 1 miljoen steentjes te
verkopen à 5 euro. Het zijn er maar liefst 1.716.378
geworden (stand per mei 2014).
jaarverslag 2013
13
5.Fondsenwerving
Ook in 2013 heeft KiKa een
gezonde groei doorgemaakt: in
acties, donateurs, bekendheid en
in opbrengsten. Opnieuw hebben
meer Nederlanders zich ingezet
voor het doel van KiKa en zijn de
inkomsten gegroeid.
Direct Mail
Al tien jaar zet KiKa Direct Mail succesvol in. KiKa is één van de weinige goede
doelen die nog Direct Mail inzet. Helaas zijn de beschikbare adresbestanden
beperkt waardoor wij Direct Mail niet grootschalig kunnen inzetten.
Straat- en huis-aan-huiswerving
KiKa heeft net als vorig jaar extra uitgaven gedaan om donateurs te werven
zodat de opbrengsten van KiKa groeien.
Waarom is dat nodig?
Omdat er hard gewerkt wordt aan de komst van het Prinses Máxima Centrum.
Een onderzoek- en zorgcentrum voor kinderen met kanker. De huidige zeven
centra die door KiKa worden gesteund, zullen samenkomen en samenwerken
in dit nieuwe centrum, dat het grootste van Europa wordt. Dit centrum moet
er komen om de ambitie van KiKa te kunnen realiseren: 95% genezing in 2025!
Door de komst van dit centrum zullen het niveau van onderzoek en de omvang
sterk stijgen. Om deze omvang te kunnen realiseren, zal KiKa haar fondsenwerving in de periode 2011-2016 minimaal moeten verdubbelen.
Dat is ook de reden dat KiKa extra uitgaven doet voor het werven van structurele donateurs. Mensen die bereid zijn om KiKa met een maandelijkse incasso
te steunen. Daarom werft KiKa donateurs via huis-aan-huisacties en via straatwervingsacties. Wervers gekleed in oranje KiKa-kleding, uiteraard met legitimatiebewijs, gaan langs de deuren of spreken bezoekers in supermarkten,
warenhuizen of bij winkelcentra aan of ze geïnteresseerd zijn om KiKa te ondersteunen door donateur te worden. Jaarlijks wil KiKa dertig- à veertigduizend
nieuwe structurele donateurs werven. De actie is tot nu toe succesvol gebleken:
in 2013 is KiKa gegroeid van 243.500 naar 287.000 donateurs.
Draag je steentje bij
Voor de realisatie van de bouw van
het Prinses Máxima Centrum heeft
KiKa een landelijke actie georganiseerd. Iedereen in het land kon
“steentjes” kopen voor het nieuwe
gebouw.
Onder het merk KiKabouw.nl
hebben we (in 2013 en 2014 samen)
in totaal ruim 1.719.210 steentjes à
€ 5 verkocht.
In 2014 plannen we opnieuw een
landelijke actie voor de inrichting
van het Prinses Máxima Centrum.
14
jaarverslag 2013
6. Vrijwilligers, acties en communicatie
Vrijwilligers en acties
Ruim 250 vrijwilligers (onze échte ambassadeurs!)
zijn het gezicht van KiKa in het land.
De twee bij KiKa werkzame vrijwilligerscoördinatoren informeren vrijwilligers via intranet, via de
mail en door telefonisch contact. Zij begeleiden
vrijwilligers in al hun werkzaamheden en zijn een
vraagbaak voor al hun vragen.
KiKa biedt vrijwilligers de mogelijkheid tot het
bijwonen van workshops waarin zij vaardigheden
krijgen aangereikt die hen kunnen ondersteunen in
het contact naar buiten.
2013: het jaar van de vrijwilligerstournee en de
scholen!
In 2013 was het motto: KiKa komt naar de vrijwilligers toe! Met een tiental goedbezochte regiobijeenkomsten hebben we van de vrijwilligers veel
kunnen leren over hun enorme betrokkenheid,
aanbevelingen gekregen om die betrokkenheid vast
te houden en specifieke wensen gehoord over onze
werkwijze.
Door de sponsorlopen, “Avond4Daagsen’ en dit
jaar de eerste Koningsspelen, vormden scholen het
afgelopen jaar een bijzonder grote (doel)groep als
actievoerende partij. Heel veel vrijwilligers hebben
op al die verschillende locaties KiKa vertegenwoordigd en heel veel prachtige cheques in ontvangst
mogen nemen.
In 2013 is het Handboek voor Vrijwilligers
herschreven en in een nieuw jasje gestoken.
Een korte vooruitblik op 2014:
•De vrijwilligers krijgen nieuwe kleding om nog
beter zichtbaar als vrijwilliger voor KiKa op pad
te kunnen gaan.
•Opnieuw een landelijke vrijwilligersdag
(februari).
•Een nieuwe vrijwilligerssite om vrijwilligers nog
sneller en beter te informeren over de laatste
ontwikkelingen.
•Workshops voor de nieuw aangetrokken vrijwilligers.
Ook in 2013 zijn er weer méér acties voor KiKa
georganiseerd, waar onze vrijwilligers zich voor
hebben ingezet en KiKa hebben vertegenwoordigd!
Ruim 90% van de aanvragen van de actievoerende partijen is door KiKa blijgemaakt met de komst van een vrijwilliger. Daar is KiKa haar vrijwilligers heel
dankbaar voor.
Imago en waardering
Het toonaangevende onderzoek over goede doelen, de chari-barometer van
Mediad geeft de volgende resultaten over 2013:
KiKa staat op nummer 1 bij ‘betrouwbaarheid’.
KiKa staat op nummer 2 bij ‘imago’.
KiKa staat in de top 10 bij ‘top of mind’ bekendheid.
En KiKa is wederom de nummer 1 bij het onderdeel ‘meest gewaardeerde
doel’.
Hier is KiKa heel erg trots op!
Communicatie
Dankzij een grote groep vrijwilligers, donateurs, actievoerders en sponsors kan
KiKa groot worden en toch klein blijven. Deze groep belanghebbenden is van
ongekende waarde voor KiKa. KiKa vindt het erg belangrijk om in deze groep
te investeren door middel van goede communicatie. Heldere voorlichting en
informatievoorziening staan voorop.
Het werk van KiKa is afhankelijk van iedereen die op enige wijze betrokken is
bij het werk van KiKa.
Een goede relatie met alle belanghebbenden staat bij KiKa voorop en KiKa
wil voortdurend investeren in goede en heldere voorlichting en informatievoorziening. Dit betreft niet alleen burgers en bedrijven die KiKa financieel
steunen – zoals donateurs en sponsoren – maar ook personen en organisaties
die (vakinhoudelijk) betrokken zijn bij de doelstellingen van KiKa, zoals wetenschappers, bekende Nederlanders (BN’ers), vrijwilligers, sponsors in natura,
verplegend personeel en uiteraard kankerpatiëntjes en hun naaste omgeving.
KiKa informeert deze groep belanghebbenden over de activiteiten, bestedingen
en resultaten. Deze informatie moet transparant en goed leesbaar zijn voor alle
bovengenoemde belanghebbenden. Bij elke vorm van communicatie houdt
KiKa hier rekening mee.
De belanghebbenden worden geïnformeerd door onder andere nieuwsbrieven,
intranet, de website www.kika.nl, informatie-dvd’s, voorlichting etc.
Om de communicatie naar alle belanghebbenden van KiKa te laten slagen,
speelt een aantal uitgangspunten voor KiKa een belangrijke rol:
➢Een klantgerichte opstelling: KiKa streeft ernaar binnen 24 uur een persoonlijk antwoord te geven op gestelde vragen.
➢Adequate en tijdige informatievoorziening: KiKa streeft steeds naar een
up-to-date website www.kika.nl, waarop de vele activiteiten die ten behoeve
van KiKa worden georganiseerd een prominente plaats krijgen.
➢Een integere en maatschappelijk verantwoorde benadering: KiKa is trots
op eenieder die haar een warm hart toedraagt en is blij met elk ontvangen
bedrag.
jaarverslag 2013
15
KiKa is er ondanks de recessie in geslaagd de groei vast te houden. Een aanzienlijk aandeel daarvan komt tot stand door het grote aantal acties die belanghebbenden voor KiKa voeren: meer dan 4.700 acties in 2013. Deze doelgroep
vormt een belangrijk aandeel in het communicatiebeleid en marketingbeleid
van KiKa. KiKa vindt het belangrijk om alle belanghebbenden te inspireren
door middel van voorlichting en door gevers zoveel mogelijk te bedanken. Bij
bijzondere acties zorgt KiKa ervoor dat directie/bestuur/bekende Nederlanders
aanwezig zijn in combinatie met dagbladen of tv, met als doel publiciteit en
naamsbekendheid.
16
jaarverslag 2013
7.KiKa en het Prinses Máxima Centrum
Het Prinses Máxima Centrum komt er! KiKa vecht
al elf jaar om de genezing bij kinderen met kanker
te verhogen. In die jaren is de genezing met 5%
gestegen (van 70% naar 75%). Dat is mooi, maar
nog niet goed genoeg! KiKa wil dat verbeteren naar
minimaal 95% in 2024. Door de bundeling van
zorg en onderzoek op het hoogste niveau in het
Prinses Máxima Centrum, kan veel sneller vooruitgang geboekt worden in de realisatie van de doelstellingen van KiKa.
Samenwerkingsovereenkomst
Het compleet nieuwe centrum wordt gebouwd
naast het UMC Utrecht. Terwijl al in 2014 de eerste
patiëntjes zullen worden behandeld in de speciaal
daarvoor verbouwde afdeling van het Wilhelmina
Kinderziekenhuis, kan de bouw beginnen en zullen
de deuren van het grootste Europese zorg- en
onderzoekcentrum eind 2017 opengaan.
Vanuit het principe dat KiKa en het Prinses Máxima Centrum autonome
organisaties zijn, formuleert deze samenwerkingsovereenkomst de basisvoorwaarden waaronder vanaf 2017 de bekostiging van de onderzoeksprojecten en
-programma’s zal plaatsvinden. De komende jaren worden benut om samen
verdere invulling te geven aan de afspraken over – gedeeltelijke - core funding,
programma- en projectfinanciering. Hoewel het Prinses Máxima Centrum logischerwijs de preferente ontvanger van de steun van KiKa is, is er geen sprake
KiKa is de belangrijkste financier van het onderzoek naar kinderkanker in
Nederland. Omdat in het nieuwe centrum de wetenschappelijke research gaat
plaatsvinden die nu nog in zeven UMC’s wordt uitgevoerd, is KiKa een van de
belangrijkste partners van het Prinses Máxima Centrum.
In 2013 is een samenwerkingsovereenkomst getekend die het gezamenlijke,
zeer hoge ambitieniveau weergeeft; gestreefd wordt naar een onderzoeksinstituut van wereldniveau dat in staat is de beste onderzoekers ter wereld aan te
trekken.
jaarverslag 2013
17
van exclusiviteit. KiKa wil ook andere ontwikkelingen kunnen
ondersteunen, mochten die zich aandienen. De samenwerkingsovereenkomst betreft ook reeds de periode 2013-2016, waarin
veel voorinvesteringen moeten worden gedaan op het gebied van
o.a. apparatuur en infrastructuur voor de onderzoeksafdelingen.
KiKa zal een groot deel van die investering mogelijk maken door
middel van een lening en projectbijdragen.
Draag je steentje bij tegen kinderkanker!
Een unieke en zeer succesvolle actie.
Normaal gesproken werft KiKa alleen geld voor wetenschappelijk
onderzoek.
Maar dit keer heeft KiKa haar marketingkracht ingezet voor de
realisatie van de bouw van het Prinses Máxima Centrum. In 2012
is begonnen met het organiseren van een landelijke actie onder
de noemer “Draag je steentje bij”. De actie is op 1 maart 2013 van
start gegaan en heeft een looptijd van acht weken gehad met als
hoogtepunt een tv-avond op 27 maart op Nederland 1.
18
jaarverslag 2013
Tal van bekende Nederlanders hebben daaraan ruimhartig en
belangeloos meegewerkt, waaronder Frans Bauer, Erica Terpstra,
André van Duin en Antoinette Hertsenberg.
Onder het label KiKabouw is massale landelijke steun geworven
bij particulieren en bedrijven om steentjes te kopen. De steentjes
kostten € 5,- per stuk. De actie heeft een enorm succes gehad; op
12 december heeft KiKabouw-heer en ambassadeur Frans Bauer
aan de Raad van Bestuur van het Prinses Máxima Centrum een
check kunnen overhandigen van € 8.450.000, dat 1.690.000 steentjes vertegenwoordigt.
In 2014 is het uiteindelijke aantal steentjes 1.719.210 geworden,
dus € 8.596.050.
Ook in 2014 zijn nog aanzienlijke donaties binnengekomen, die in
2013 al waren toegezegd en in dat bedrag zijn verwerkt. Op 21 mei
2014 zijn met een nieuwe tv-avond alle donateurs en enthousiaste
deelnemers bedankt en is met het vermelden van het eindresultaat
de actie afgesloten.
8.Samengaan met het Tom Voûte Fonds
Het Tom Voûte Fonds en KiKa
Tom Voûte middag
Prof. dr. Tom Voûte was een begenadigd arts die zich met hart
en ziel inzette voor de strijd tegen kinderkanker. Hij was de
grondlegger van de kinderoncologie in Nederland, oprichter
van Stichting Kindergeneeskundig Kankeronderzoek (SKK) en
medeoprichter van KiKa. Na zijn overlijden in 2008 besloot het
bestuur van SKK de naam te veranderen in het Tom Voûte Fonds.
Voor de werving van begunstigers die een grotere schenking bij
leven of bij testament overwegen, worden vanaf 2014 speciale
bijeenkomsten georganiseerd waarbij de belangstellenden door
toponderzoekers worden geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen op het gebied van kinderkanker, over de resultaten van
door KiKa gefinancierde onderzoeken, en natuurlijk over de
ontwikkeling van het nieuwe Prinses Máxima Centrum. Ook is er
daarbij ruimte voor het verhaal van een survivor, een ervaringsdeskundige die heeft ondervonden hoe het is om als kind kanker
te hebben én te overwinnen.
Om in de toekomst met nog meer inzet te kunnen strijden tegen
kinderkanker, hebben KiKa en het Tom Voûte Fonds besloten
om de krachten te bundelen. Per 1 mei 2013 heeft het Tom Voûte
Fonds zich volledig aangesloten bij KiKa. Prof. Tom Voûte ontving
in zijn eigen fonds de eerste grote schenkingen ten behoeve van
onderzoek naar kinderkanker. KiKa zet, om zijn oprichter en
inspirator en voorzitter van het eerste uur te eren, onder dezelfde
naam zijn werk voort en richt zich hiermee met name op (grotere)
schenkingen en nalatenschappen. Met een vernieuwd beeldmerk
dat de samenvoeging van de twee stichtingen zichtbaar maakt, is
een campagne gestart (‘Ik ben er weer”) waarbij de persoonlijke
verhalen van survivors centraal staan.
De stichting Tom Voûte Fonds is opgeheven, het vermogen en
de lopende toezeggingen voor onderzoeksprojecten zijn integraal
overgenomen door de Stichting Kinderen Kankervrij. Vanaf de
fusiedatum is de tenaamstelling van de stichting uitgebreid tot
Stichting Kinderen Kankervrij/Tom Voûte Fonds.
Ik ben
er weer.
Bijeenkomsten zijn op een passende locatie, soms in samenwerking met andere organisaties, waar mogelijk op een prettige
manier gecombineerd met andere programmering.
Later voor Later Symposium
Op 9 maart 2013 werd op initiatief van het Tom Voûte Fonds
voor de eerste keer een Nationaal symposium georganiseerd voor
survivors van kinderkanker. De inhoudelijke organisatie was in
handen van de SKION LATER, de VOKK en Tom Voûte Fonds
en KiKa. De locatie is Corpus Oegstgeest, al jarenlang een trouwe
partner van KiKa.
Het symposium beoogt goede, duidelijke informatie te geven over
mogelijke langetermijneffecten van kinderkanker, over SKION
LATER en de LATER poliklinieken. Het symposium is bedoeld
voor overlevenden van kinderkanker, maar ook partners, ouders
en andere betrokkenen.
Vanwege de overweldigende belangstelling is besloten een tweede
nationale survivordag te organiseren. Gebleken is dat deze
manier van voorlichting in een grote behoefte voorziet. KiKa
heeft besloten dit initiatief jaarlijks te continueren en in haar
voorlichtingsprogramma in te bedden.
Kay Holvast
Maak het verschil, schenk aan de toekomst
jaarverslag 2013
19
9. De toekomst van KiKa
KiKa is al sinds 2011 bezig om
versneld te groeien in verband
met de komst van het Prinses
Máxima Centrum. Door de komst
van dit centrum zal het benodigde
onderzoeksbudget
significant
toenemen. En daarmee moet de
fondsenwerving van KiKa navenant
groeien.
Organisatie
Om deze ambities en het commitment aan de
doelstelling van intensivering van de bijdrage aan
onderzoek in het Prinses Máxima Centrum waar
te maken, heeft KiKa in 2013 een versterking van
de organisatie en haar fondsenwervingscapaciteit doorgevoerd. Daarbij blijft nadrukkelijk het
uitgangspunt om ‘groot te worden door klein te
blijven’; met andere woorden: de organisatiekosten
zo laag mogelijk houden.
KiKa wil de additionele groei realiseren door inzet
van de volgende middelen:
Inspireren
Mensen blijven inspireren om acties te houden
voor KiKa; deze acties zijn op dit moment de
belangrijkste opbrengstenbron.
KiKa-acties
KiKa blijft zelf acties organiseren. De bestaande
acties worden gehandhaafd en opgeschaald, door
bijvoorbeeld de Run for KiKa op vijf locaties in
Nederland te organiseren. Het KiKa Gala, de KiKa
Golfdag en de KiKa Avond4Daagse zullen opnieuw
plaatsvinden, met toevoeging van verrassende
elementen. Daarnaast loopt KiKa in 2014 wederom
de New York Marathon met honderdvijftig deelnemers. Een nieuwe loot aan de stam van sportieve
KiKa-acties wordt de Giro di KiKa die in juni 2014
zijn eerste editie krijgt.
20
jaarverslag 2013
Extra inzet op donateurswerving
Vanaf 2011 werd – en ook in de komende jaren wordt – een extra investering
gedaan in de werving van donateurs, de groep van begunstigers van KiKa die
nu en op termijn een pijler vormt onder de structurele inkomsten. Deze extra
investeringen geven tijdelijk meer druk op de verhouding Lasten vs. Baten van
de eigen fondswerving, maar zijn nodig om de gewenste toenemende onderzoek verplichtingen ook in de toekomst waar te kunnen maken. Maar de kosten
vallen nog steeds binnen de norm die het CBF daarvoor stelt.
Schenkingen, major donors en nalatenschappen.
Met het Tom Voûte Fonds als ‘label’ wordt actief ingezet op het genereren van
schenkingen uit nalatenschappen en van ‘major donors’ zoals familie-vermogensfondsen. KiKa stelt zich open voor nieuwe vormen van het aantrekken van
vermogen, zoals door middel van Fonds op Naam, en formules met gebruikmaking van fiscale faciliteiten.
Bedrijfsleven en maatschappelijk partnership
Hand in hand met de Raad van Toezicht wordt ingezet op steeds meer structureel partnership met het bedrijfsleven en andere maatschappelijke partners.
Mailing
KiKa blijft Direct Mail doorzetten zolang de responsresultaten goed blijven en
er voldoende nieuwe adresbestanden te verkrijgen zijn.
Communicatie
De uitingen die KiKa de komende jaren wil inzetten, zullen afwisselend zijn.
Soms richt KiKa zich op het promoten van haar bekendheid, soms op het inspireren van mensen tot het opzetten van een actie voor KiKa. Ten aanzien van het
beleid van KiKa zijn naast de toevoeging van het beeldmerk van het Tom Voûte
Fonds vooralsnog geen grote aanpassingen voorzien.
Voorlichting
Het merendeel van de activiteiten van KiKa bevindt zich aan de marketing- en
fondsenwervende kant. Maar zeker gezien de grote interesse voor KiKa vanuit
de jeugd, en met het oog op wat de vrijwilligers van KiKa in het veld nodig
hebben, besteedt KiKa steeds meer aandacht aan voorlichting. Uiteraard niet
als medisch expert. Daar waar het echt de diepte in gaat, verwijst KiKa naar de
– huidige – zeven centra of naar www.kinderkanker.nl. KiKa ontwikkelt en stelt
voorlichtingsmateriaal beschikbaar voor basisscholen en voortgezet onderwijs.
Dat kan zijn voor een scriptie, opstel, spreekbeurt of lesbespreking.
Met het genoemde “Later voor Later”-symposium wordt zeer gericht ingespeeld op de behoefte aan kennisontwikkeling bij en ten behoeve van survivors
van kinderkanker. In 2014 wordt gewerkt aan de opzet van de ‘KiKa wetenschapsdag‘, een nieuw initiatief voor voorlichting én een maatschappelijke
verantwoording aan een breed publiek van de resultaten op het gebied van
onderzoek en de besteding van het geld van de donateurs.
10.Financiën
Resultaat 2013
Algemeen
Het jaarverslag van 2013 moet worden gelezen in
het licht van twee belangrijke gebeurtenissen; de
fusie met het Tom Voûte Fonds en de actie “Draag
je steentje bij”, waarvan de kosten en opbrengsten
over 2013 in het resultaat zijn meegenomen.
Voor alle vergelijkende cijfers (van 2012) geldt
dat deze inclusief het Tom Voûte Fonds zijn, maar
exclusief de cijfers van de eenmalige actie ‘Draag je
steentje bij‘.
De inkomsten uit giften, donaties, eigen acties en
acties in het land zijn in 2013 opnieuw gestegen.
KiKa blijft trots en blij met de steun van zovelen!
In totaal bedroeg de opbrengst uit reguliere fondswerving € 15,9 mln. (2012: € 15,1 mln.).
De opbrengst uit de actie “Draag je steentje bij”
over 2013 is € 8,03 mln. (samen met de inkomsten
in 2014 in totaal zelfs € 8,5 mln.)
De kosten zijn, zoals begroot, gestegen ten opzichte
van 2012 in verband met de bijzondere actie zoals
bovengenoemd en een uitbreiding van het professionele team.
KiKa splitst de kosten conform de richtlijn van het
CBF in vier verschillende categorieën:
•kosten voor beheer en administratie;
•kosten voor fondsenwerving;
•kosten voor voorlichting;
•kosten voor doelstelling.
In 2013 bedroegen de totale kosten voor beheer en
administratie en fondsenwerving € 5,1 mln. (2012:
€ 4,0 mln.). De grootste kostenstijging zit in de
fondsenwerving, die samenhangt met de eenmalige
actie “Draag je steentje bij”.
Het boekjaar 2013 is als volgt afgesloten:
Totale baten
€ 24,8 mln.
Totale lasten*
€ 5,1 mln.
Beschikbaar voor doelstelling
€ 19,7 mln.
*Totale lasten: exclusief de bestedingen aan de doelstelling.
Het bedrag beschikbaar voor de doelstelling
in 2013 is dus ca. € 19,7 mln. (inclusief € 8,03
“Draag je steentje bij”) (2012: € 12,2 mln.) In 2013
werd hiervan in totaal € 14,1 mln. direct besteed
aan onderzoeken en de realisatie van het Prinses
Máxima Centrum. Het overige bedrag van € 5,5
mln wordt toegevoegd aan de bestemmingsreserves
en bestemmingsfonds TVF. (In 2012 besteed aan de doelstelling: € 8,1 mln. en
toegevoegd aan de bestemmingsreserve € 4,4 mln). De bestemmingsreserves
worden gebruikt voor onderzoeksaanvragen in de toekomst en de realisatie van
het Prinses Máxima Centrum. Het bestemmingsfonds TVF (Tom Voûte Fonds)
van € 702.000 wordt gebruikt voor afronding van de lopende onderzoeken die
door het Tom Voûte Fonds zijn gestart.
Draag je steentje bij
In 2012 is KiKa gestart met de actie “Draag je steentje bij”, die in 2013 landelijk
is uitgerold, met de belangeloze inzet van vele bekende Nederlanders en heel
veel particulieren, de medewerking van het bedrijfsleven, de media en andere
maatschappelijke partners. De inkomsten van de campagne lopen door tot in
2014, maar in het resultaat van 2013 is van het totaal reeds een nettobedrag
van € 6,5 mln. opgenomen. Dit bedrag en de netto-opbrengsten van de actie
in 2014 worden geheel besteed aan de bouw van het Prinses Máxima Centrum.
Reserves
In de afgelopen jaren heeft KiKa een continuïteitsreserve opgebouwd. Deze
continuïteitsreserve is bestemd voor het afwikkelen van de verplichtingen
van KiKa bij onverhoopte deconfiture. De RvT heeft hiertoe een deel van het
vermogen bestemd conform de richtlijn van het CBF in overeenstemming met
de richtlijnen van het VFI. Dit is anderhalf maal de kosten van de werkorganisatie. De continuïteitsreserve van KiKa blijft € 2 mln. conform 2012.
Het resultaat van KiKa is voor het grootste deel bestemd voor onderzoeksprojecten. Een onderzoek duurt gemiddeld vier jaar; contractueel gaat KiKa deze
verplichting bij het begin aan en het geld wordt in de loop van die vier jaar uitbetaald. Gedurende deze periode houdt KiKa het nog niet uitgekeerde bedrag aan
als verplichting. Voor zover er nog geen onderzoeksprojecten zijn toegewezen,
wordt het resultaat gereserveerd in de bestemmingsreserve voor onderzoek,
van waaruit KiKa op elk gewenst moment nieuwe onderzoeksprojecten kan
toewijzen. De bestemmingsreserve zal worden besteed aan wetenschappelijk onderzoeksprojecten. In dit verband is besloten, dat ook het toekomstige
Prinses Máxima Centrum hieruit aanvragen kan indienen voor investering in
voor onderzoek essentiële apparatuur en materiaal.
Een ander deel van het resultaat heeft KiKa via de bestemmingsreserve bestemd
voor het Prinses Máxima Centrum om ervoor te zorgen dat er een state-of-theart researchomgeving gaat komen.
Deposito’s en beleggingen
KiKa beheert nauwgezet de haar toevertrouwde gelden. Voor aangegane
verplichtingen zijn liquide middelen nodig die steeds als spaargeld en deposito’s zijn aangehouden. Ook in 2013 was dat het geval. Er is een zeer strak
liquiditeitsbeleid gevoerd, waarbij niet direct noodzakelijke middelen op de
meest renderende spaarrekeningen zijn geplaatst. Zodoende kon ondanks de
lage rentestanden toch het mooie bedrag van € 676.000,- aan renteopbrengsten worden geboekt. De beleggingsportefeuille afkomstig van het Tom Voûte
Fonds, bestaande uit obligaties wordt afgebouwd.
jaarverslag 2013
21
Beleggingsstatuut
KiKa heeft een beleggingsstatuut waarin strikte voorwaarden
zijn vastgelegd waarbinnen wordt geacteerd m.b.t. het spreiden
van spaargelden en deposito’s over verschillende banken. Daarin
wordt toegestaan op beperkte schaal en binnen strikte normen
gelden te beleggen in triple A-obligaties en duurzame aandelen.
Het statuut is gedeponeerd bij het CBF. Gezien de markten is
besloten om een nog restrictiever beleid te hanteren. Het statuut
wordt daarop aangepast; in 2014 zal hiervan sprake zijn.
In het verantwoord spreiden van de gelden werd de directie en de
portefeuille houder Financiën van de RvT van KiKa in 2013 geadviseerd door een commissie bestaande uit de volgende personen:
•Dennis Raithel, directeur van Bank Ten Cate & Cie. N.V. en
•Wim Dijkema, onafhankelijk financieel adviseur.
Op deze plaats dankt KiKa hen voor de inspanningen ten behoeve
van KiKa.
Begroting 2014
De begroting 2014 gaat uit van een voortgezet beleid zoals eerder
aangegeven. Daarbij zal KiKa opnieuw extra investeren in het
werven van nieuwe donateurs om haar basis te vergroten en
structureel hogere inkomsten voor de toekomst veilig te stellen.
Alleen dan kunnen de ambitieuze doelstellingen, die veelal via
het toekomstige Prinses Máxima Centrum zullen worden nagestreefd, worden gerealiseerd. De bedrijfslasten zullen in 2014 licht
stijgen als gevolg van een minimale personeelsuitbreiding bij de
afdeling fondsenwerving en marketing, een minimale uitbreiding
voor de afdeling wetenschap ten behoeve van het sterk toenemend
aantal onderzoeksaanvragen, en extra financieel administratieve
borging. Het resultaat is geheel beschikbaar voor de doelstelling:
voor projecten in de zeven kinderoncologische centra en om het
Prinses Máxima Centrum van de grond te trekken.
Kostenratio’s
KiKa vindt het belangrijk om de kosten zo laag mogelijk te houden
zodat het opgehaalde geld zoveel mogelijk aan projecten kan
worden besteed. Om de kosten in de gaten te houden, gebruikt
KiKa drie ratio’s conform de richtlijnen van het CBF. Deze ratio’s
geven de verhouding weer tussen kosten en opbrengsten.
Kosten eigen fondsenwerving als percentage
van de totale baten uit eigen fondsenwerving
KiKa streeft ernaar de kosten van de eigen fondsenwerving als
percentage van de totale baten uit eigen fondsenwerving zo laag
mogelijk te houden. In lijn met de norm van het CBF mag dit
percentage gemiddeld over drie jaar maximaal 25% bedragen.
KiKa rekent de totale kosten voor toe aan de “kosten eigen fondswerving”
22
jaarverslag 2013
Totale baten uit fondsenwerving
€23.929.740,Totale kosten fondsenwerving
€4.868.018,Dit geeft een ratio van 20,34%
Het gemiddelde percentage over de afgelopen drie jaar is 22,3%
(excl. Tom Voute Fonds)
2011 (21,0%)
2012 (24,8%)
2013 (20,3%)
Totaal direct besteed aan doelstelling als percentage
van de totale baten
KiKa streeft ernaar om het bedrag beschikbaar voor de doelstelling van onderzoek zo hoog mogelijk te houden. Het
beschikbare bedrag wordt daarom direct besteed aan onderzoeksaanvragen in hetzelfde jaar dan wel via een bestemmingsreserve bestemd voor onderzoeksaanvragen in de toekomst
en het Prinses Máxima Centrum.
De totale baten zijn aldus bestemd.
Totale baten Fondsenwerving,
Tom Voûte Fonds
Draag je steentje bij
€24.752.683,-
Direct besteed aan doelstelling:
Onderzoeken KiKa
Onderzoeken Tom Voûte Fonds
Bouw v/h Prinses Maxima Centrum
€14.138.156,-
Gereserveerd voor doelstelling €5.501.424,Bestemmingsreserve en -fonds toekomstige onderzoeken
Bestemmingsreserve Prinses Maxima Centrum research
laboratoria
Kosten Fondswerving en Algemene kosten €5.113.103,Het direct aan de doelstelling bestede bedrag als percentage
van de totale baten geeft een ratio van 57,1%. (2012: 49,8%).
Tot en met 2013 heeft KiKa 16,6 miljoen euro naar de
bestemmingsreserve voor het Prinses Máxima Centrum
geboekt.
Begroting KiKa 2014*
Totaal baten Personeelskosten
Algemene kosten
Fondsenwervings- en communicatiekosten
€ 18,5 miljoen
€ 0,8 miljoen
€ 0,5 miljoen
€ 3,8 miljoen
Totale lasten
Resultaat
€ 5,1 miljoen
€ 13,4 miljoen
Het resultaat is volledig beschikbaar voor onze doelstelling.
*Voor een meer gedetailleerde toelichting, zie Staat van Baten
en Lasten
jaarverslag 2013
23
11. De organisatie
KiKa heeft een kleine organisatie werkzaam op kantoor. Naast de onbezoldigde
Raad van Toezicht zijn er zeventien mensen werkzaam op kantoor in het KiKateam. (12,2 FTE). Dit team voert de volgende werkzaamheden uit: fondsenwerving/marketing/communicatie, onderzoeken/medisch secretariaat, informatie
& services, vrijwilligerscoördinatie en personeelszaken, financiële administratie, overige administratie.
Iedereen werkt volgens het KiKa-DNA, daar maken wij het verschil naar onze
actievoerders en donateurs. KiKa benadert iedereen persoonlijk en snel, we zijn
laagdrempelig en staan dichtbij de mensen.
KiKa wil groot worden door klein te blijven. Veel werkzaamheden worden
onbezoldigd uitgevoerd door vrijwilligers, zodat KiKa in staat is met een klein
personeelsbestand de bovenstaande werkzaamheden uit te voeren. Uiteraard
wordt regelmatig de afweging gemaakt of bepaalde werkzaamheden nog door
vrijwilligers gedaan kunnen worden of naar kantoor gehaald moeten worden.
Het belangrijkste is hierbij of de KiKa-werkwijze gewaarborgd wordt.
Outsourcing en netwerk
KiKa kan klein blijven door sommige werkzaamheden en projecten uit te
besteden. Dit is een bewuste keuze en daarbij wordt altijd goed afgewogen of
een partner bij KiKa past.
24
jaarverslag 2013
We hebben een groot netwerk van bedrijven. Onze
partners sponsoren vaak een deel van de werkzaamheden, of bieden het aan tegen kostprijs.
Veelal zetten medewerkers van bedrijven zich
belangeloos, dus als vrijwilliger in. Daardoor is de
betrokkenheid groot en kunnen wij het KiKa-DNA
en de kwaliteit vasthouden. Wij zijn onze partners
voor hun vaak jarenlange, trouwe en enthousiaste
ondersteuning erg dankbaar.
Klachtenregistratie
KiKa werkt met een klachtenregeling en klachtenregistratie. De klachten worden afgehandeld
en bepaald wordt welke maatregelen er getroffen
dienen te worden. Dit is tevens elk kwartaal een
punt van aandacht in de vergadering van de Raad
van Toezicht, die in 2013 geen klacht heeft hoeven
behandelen. Bij de Reclame Code Commissie
zijn in 2013 twee klachten over KiKa (i.h.kv. de
actie “Draag je steentje bij”) ingediend, die beide
ongegrond zijn verklaard.
12. Informatie met betrekking tot directie en Raad van Toezicht
De leden van de Raad van Toezicht zijn onbezoldigd. De dagelijkse leiding is gedelegeerd aan
de directie, algemeen directeur/oprichter Frits
Hirschstein, en vanaf maart 2013 ook directeur
Jaap Hülsmann. Bij de benoeming van leden van
de Raad van Toezicht speelt een evenwichtige
spreiding van gewenste disciplines – gezondheidszorg, wetenschap, marketing, bedrijfsleven en
financiën – een belangrijke rol. De leden dienen te
beschikken over algemene bestuurlijke kwaliteiten
en moeten affiniteit hebben met de doelstelling van
KiKa. Ook wordt er op toegezien dat er geen sprake
is van persoonlijke relaties met de directie.
en de integratie met het Tom Voûte Fonds, is gekozen om een extra directeur,
Jaap Hülsmann aan te stellen. Deze werkt in een collegiale verantwoordelijkheid
samen met oprichter/directeur Frits Hirschstein. Gezamenlijk vormen zij het
statutaire bestuur van de stichting.
Zeer verheugend is de bundeling van krachten
tussen het Tom Voûte Fonds (het voormalige SKK)
en KiKa. Eind 2012 zijn de beide besturen tot principe-overeenstemming gekomen om de activiteiten
en financiële middelen samen te voegen. Het merk
‘Tom Voûte’ zal blijven voortleven als het merk,
met name voor erfenissen en legaten, ‘endorsed’
door KiKa.
Geen van de leden van de Raad van Toezicht bekleedt conflicterende nevenfuncties. Leden van de Raad van Toezicht van KiKa worden steeds benoemd
voor een termijn van vier jaar met een maximum van twee termijnen. De
directie en de Raad van Toezicht van KiKa onderschrijven de drie algemene
principes van de Code Goed Bestuur voor Goede Doelen. Deze code, sinds 1
juli 2008 van kracht, is door het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) vastgelegd, in samenwerking met de commissie-Wijffels. De uitgangspunten van
deze code zijn: I. Onderscheid tussen de functies toezicht houden, besturen en uitvoeren.
II. Optimalisatie van de effectiviteit en efficiency van besteding.
III. Optimalisatie van de omgang met belanghebbenden. In 2013 heeft een andere bestuurlijke wijziging
plaatsgevonden. Per 21 mei is Derk Egeler afgetreden na het bereiken van de statutaire maximale
zittingstermijn. Op 1 mei is Monique Maarsen, tot
dan bestuurslid van het Tom Voûte Fonds, toegetreden tot de Raad van Toezicht. KiKa is Derk
Egeler buitengewoon erkentelijk voor zijn belangrijke bijdrage en toewijding waarmee hij in de afgelopen tien jaar het fundament heeft helpen leggen
onder het succesvolle KiKa van vandaag.
De Raad van Toezicht heeft in 2013 de aangekondigde andere vorm van toezicht voor KiKa
geëffectueerd. Door het succes van KiKa is haar
maatschappelijke verantwoordelijkheid nu dermate
groot dat een andere organisatievorm gewenst is.
Tot nu toe had het bestuur vanaf de beginfase van
KiKa een grote operationele betrokkenheid. Nu
KiKa een aanzienlijk en gerenommeerd fonds is,
hechten wij aan een toezichtvorm met een scheiding tussen uitvoering en toezicht. Om die reden is
gekozen voor het Raad van Toezicht model. Onder
begeleiding van de notaris zijn in 2013 de nodige
statutaire aanpassingen doorgevoerd en worden nu
ook de diverse reglementen aangepast. Daarnaast
is zoals gezegd de fusie gerealiseerd met het Tom
Voûte Fonds, dat zich primair richtte op de werving
van nalatenschappen en periodieke giften. Met het
oog op de continuïteit en het vergrote speelveld
door de komst van het Prinses Máxima Centrum
Per eind 2013 was de Raad van Toezicht als volgt samengesteld:
• A
nton Berns, lid RvT en mede verantwoordelijk voor medische zaken sinds
mei 2012
• Monique Maarsen, lid RvT en secretaris sinds 1 mei 2013
• Pieter ter Kuile, lid RvT sinds 2012
• Jaap Maljers, lid RvT en voorzitter sinds december 2009
• J an Schornagel, lid RvT en mede verantwoordelijk voor medische zaken sinds
november 2008
De Raad van Toezicht heeft in 2013 vier keer vergaderd met de directie. Tijdens
deze vergaderingen zijn de fondsenwervende activiteiten, financiële resultaten
en mogelijke risico’s besproken. Ook is gesproken over de stand van zaken met
betrekking tot lopende onderzoeken. De directie heeft in totaal vijftien ingediende onderzoeksaanvragen goedgekeurd en drie budgetuitbreidingen. Dit na
een zorgvuldige voorafgaande beoordeling door onafhankelijke, internationale
deskundigen en op advies van de Wetenschappelijke Raad van KiKa. Dit alles
in het kader van goed bestuur en toezicht op het gevoerde beleid en op de algemene gang van zaken. Ook staat de Raad van Toezicht de directie en medewerkers desgewenst terzijde met advies.
Ook in 2013 is Raad van Toezicht en directie naast de reguliere vergaderingen gedurende het jaar in verschillende samenstellingen bijeengekomen
om uitgebreid
stil te staan bij de komst van het Prinses Máxima Centrum voor
Kinderoncologie.
De conclusie is gerechtvaardigd dat KiKa wederom een uiterst succesvol jaar
heeft gekend, waarin veel is bereikt. Net als in voorgaande jaren is dit opnieuw
een extra stimulans om door te gaan op de ingeslagen weg. Wij zijn mateloos
trots op onze collega’s, vrijwilligers en alle andere betrokkenen vanwege hun
enorme inzet!
Stichting Kinderen Kankervrij
De directie: Frits Hirschstein en Jaap Hülsmann
De Raad van Toezicht: Jaap Maljers, Monique Maarsen, Pieter ter Kuile,
Jan Schornagel en Ton Berns
jaarverslag 2013
25
Bijlage I
Afgeronde onderzoeken in 2013
15 - Onderzoek naar het ontstaan en de behandeling van
leukemie bij kinderen met het syndroom van Down
Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus
MC
Projectleiders:Dr. M.M. van den Heuvel-Eibrink
Dr. C.M. Zwaan
Looptijd: vijf jaar
Bijdrage KiKa: € 1.053.540
Kinderen met het syndroom van Down hebben een verhoogde
kans op het ontwikkelen van leukemie. De vormen van leukemie
verschillen echter van de leukemie bij kinderen zonder Down
syndroom.
Acute myeloïde leukemie bij Down syndroom
In dit project is bevestigd dat kinderen met Down syndroom
en AML specifieke genetische afwijkingen hebben (zoals afwijkingen in het GATA-1 gen). Daarnaast is er gevonden dat er bij
kinderen AML en Down syndroom meer genetische afwijkingen
in de leukemiecel aanwezig zijn dan kinderen met AML zonder
Down syndroom. Opvallend genoeg waren het juist de kinderen
waarbij er met chromosomen onderzoek in de leukemiecellen
geen afwijkingen gevonden waren die vaker de ziekte terugkregen. Deze kinderen zullen in de toekomst met minder chemotherapie behandeld worden.
Acute lymfatische leukemie bij Down syndroom
Bij kinderen met Down syndroom en ALL werden afwijkingen
opgespoord die bij kinderen zonder het syndroom van Down
voornamelijk voorkomen bij hoog-risico leukemie. Dit zijn
mutaties in de genen JAK-2, CRLF2 en IKZF1. Kinderen met
een afwijking in het IKZF1 gen blijken een slechte prognose te
hebben. Deze kinderen moeten in de toekomst een andere behandeling krijgen dan kinderen zonder deze genafwijking.
Daarnaast werd onderzoek gedaan naar de bloedspiegels van
het medicijn methotrexaat bij kinderen met Down syndroom,
omdat zij methotrexaat minder goed verdragen. De spiegels
van het medicijn bleken echter niet anders te zijn, waardoor op
basis van deze waardes de dosering niet aangepast kan worden.
Naar aanleiding van de studies naar Down syndroom ALL is een
internationale werkgroep opgezet om een behandelprotocol te
ontwikkelen speciaal voor deze kinderen.
Nationale transiënte myeloproliferatieve ziekete
(TMD, pre-leukemie)-screeningsstudie
In januari 2008 is een landelijk onderzoek gestart waarbij ernaar
gestreefd werd alle pasgeborenen met Down syndroom te onderzoeken op het voorkomen van TMD.
Vanaf 1 januari 2008 tot en met 28 maart 2013 zijn 655 kinderen
met Down syndroom gemeld bij de NSCK (Nederlands Signa-
26
jaarverslag 2013
leringscentrum Kindergeneeskunde). De SKION screende 393
kinderen met Down syndroom (60%) op het voorkomen van
TMD. In totaal bleken 47 patiënten TMD te hebben (12% van de
gescreende patiënten, en 7% van het totaal aantal patiënten). Van
deze groep patiënten werden 11 kinderen behandeld met een lage
dosis chemotherapie.
20 - Onderzoek naar de vruchtbaarheid, eicelvoorraad en
vervroegde overgang bij vrouwelijke overlevenden van kinder
kanker
Centrum: VU medisch centrum Amsterdam
Projectleiders:Dr. E. van Dulmen-den Broeder
Prof.dr. G.J.L. Kaspers
Looptijd: vier jaar
Bijdrage KiKa: € 517.366
De vruchtbaarheid van vrouwen die op de kinderleeftijd behandeld zijn voor kanker kan door de behandeling aanzienlijk zijn
verminderd. De mate waarin de vruchtbaarheid is verminderd
en welke behandelingen het grootste risico op schade met zich
meebrengen, is echter nog onduidelijk. Doel van dit landelijke
vruchtbaarheid, eicelvoorraad en vervroegde overgang (VEVO-)
onderzoek is om de vruchtbaarheid, de functie van de eierstokken, de eicelvoorraad, het risico op een vervroegde overgang,
de functie van de baarmoeder en zwangerschapsuitkomsten van
vrouwen die op kinderleeftijd kanker hebben gehad te evalueren.
Het onderzoek bestond uit 2 delen: een vragenlijst‐deel en een
ziekenhuis‐deel. Het ziekenhuis‐deel was onderverdeeld in een
bloed‐onderzoek waarin de waardes van enkele hormonen zijn
bepaald en een echoscopisch onderzoek van de baarmoeder
en eierstokken 920 vrouwelijke overlevenden en 800 controles
hebben deelgenomen aan het onderzoek. Uit de resultaten van
het onderzoek blijkt dat vrouwelijke overlevenden meer risico
lopen om op latere leeftijd problemen te ondervinden ten aanzien
van hun vruchtbaarheid dan controles. Zo hebben overlevenden
vaker verhoogde hormoon‐waardes en is het gemiddelde aantal
eiblaasjes in de eierstokken ook significant lager. Dit duidt op een
verminderde functie van de eierstokken. Voor wat betreft het type
behandeling lijken vrouwen die in het verleden behandeld zijn
met alkylerende middelen, antimitotica, of antitumor‐antibiotica
het grootste risico te lopen op een verminderde eicelvoorraad. De
resultaten van de vragenlijst tonen verder aan dat overlevenden
vaker een onregelmatige menstruele cyclus hebben of helemaal
geen cyclus hebben. Ook blijkt het percentage vrouwen dat nog
maagd is groter te zijn in de groep van overlevenden dan in de
controlegroep, terwijl het percentage vrouwen dat ooit zwanger
is geweest lager is in de overlevenden‐groep. Tenslotte blijken
de vrouwelijke overlevenden vaker medicijnen tegen overgangsklachten te gebruiken dan de controles.
Met de nieuwe kennis die het VEVO‐onderzoek oplevert kunnen
artsen vrouwelijke overlevenden van kinderkanker beter voorlichten. Echter, naast de vrouwelijke overlevenden hebben ook
meisjes of jonge vrouwen die op het punt staan om met hun
kankerbehandeling te starten, baat bij de resultaten van dit
onderzoek.
23 - Koorts bij neutropenie bij kinderen met kanker
Centrum: Koningin Beatrix Kinderkliniek – UMC
Groningen
Projectleider:Dr. W.J.E. Tissing
Looptijd: vijf jaar
Bijdrage KiKa: € 207.674
De lange termijn overleving voor kinderen met kanker is de
laatste 20 jaar aanzienlijk verbeterd door het gebruik van intensieve chemotherapie. Echter, deze therapie gaat met een aantal
complicaties gepaard, zoals koorts ten tijde van slechte afweer
door een tekort aan witte bloedcellen (neutropenie). Kinderen
met koorts bij neutropenie hebben een aanzienlijke kans op
een ernstig verlopende bacteriële infectie. Daarom worden alle
kinderen die zich zo presenteren opgenomen in het ziekenhuis en
behandeld met intraveneuze antibiotica gedurende ongeveer 7-10
dagen. Patiënten worden pas ontslagen wanneer de koorts minimaal 24 uur is verdwenen, het aantal witte bloedcellen is hersteld,
en de bloedkweken negatief zijn gebleven. Een groot deel van
de patiënten zal echter (achteraf bezien) geen bacteriële infectie
hebben en dus ten onrechte worden opgenomen en behandeld.
Er is onderzocht of de overbehandeling van kinderen met koorts
bij neutropenie kan worden gereduceerd aan de hand van een
risicomodel gebaseerd op Interleukine-8 in combinatie met
objectieve klinische parameters. In totaal werden 233 periodes
van koorts geïncludeerd in de studie. 28% van deze episodes
waren zogenaamde hoog risico periodes met ofwel een duidelijke
oorzaak van de koorts, danwel een hoge hartslag/ademhaling
of lage bloeddruk. Deze patiënten kregen de standaard behandeling van ongeveer een week intraveneuze antibiotica. 20%
van de kinderen had op grond van ons model een laag risico op
een infectie en kreeg geen antibiotica. Patiënten werden uit het
ziekenhuis ontslagen als ze geen koorts meer hadden (gemiddeld na 3 dagen). Bij 3 kinderen bleek in de loop van de opname
dat er toch een infect was, deze kinderen kregen alsnog antibiotica en knapten goed op. 3 kinderen kregen weer koorts toen
ze thuis waren, en moesten worden heropgenomen voor antibiotica. De overige 52% zat in de medium risico groep. 42%
van deze kinderen kon na 3 dagen naar huis worden ontslagen.
Kortom, meer dan 40% van de patiënten bleek baat te hebben
bij dit risicomodel door een kortere ziekenhuisopname dan voorheen. In de toekomst zal er verder onderzoek worden gedaan
of het aantal kinderen dat eerder naar huis kan nog verder kan
worden vergroot, zodat zo min mogelijk kinderen “voor niets” in
het ziekenhuis liggen, terwijl de kinderen voor wie dat wel nodig
is uiteraard nog steeds de meest optimale behandeling krijgen.
30 - Onderzoek naar het optreden en het ontstaan van metabool
syndroom onder overlevenden van kinderkanker
Centrum:Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam –
Erasmus MC
Projectleider:Dr. M.M. van den Heuvel-Eibrink
Looptijd:vier jaar
Bijdrage KiKa: € 645.992
In dit project is aandacht besteed aan het optreden van metabool syndroom bij volwassen die genezen zijn van kinderkanker.
Metabool syndroom bestaat uit een combinatie van factoren
(hoge bloeddruk, overgewicht, verstoord vetspectrum en het
hebben van een verstoord glucose metabolisme) die zorgen voor
een verhoogd risico op hart- vaatziekten.
Uit het onderzoek in een groep van 500 volwassen overlevenden
van kinderkanker is gebleken dat zij die op het hoofd zijn bestraald
een hoger risico hebben op het metabool syndroom. Een hoge
bloeddruk kwam vaker voor bij overlevenden van kinderkanker
in vergelijking met mensen die nooit ziek zijn geweest. De bloeddruk wordt beïnvloed door de bijnier. Daarom is er in een groep
overlevenden van nefroblastoom en neuroblastoom, waarvan bij
een gedeelte één van de twee bijnieren verwijderd is, de bijnierfunctie onderzocht. Dit onderzoek wijst uit dat de bijnierfunctie
in deze groep niet afwijkend is. Een opvallende bevinding was
dat indien één van de twee bijnieren verwijderd was, juist hogere
cortisol en adrenocorticotrophin hormoon (ACTH) waardes
gevonden werden. Dat betekent dat er in deze patiënten een ander
‘setpoint’ is voor de bijnierfunctie, waardoor het systeem harder
werkt. Omdat cortisol levels gecorreleerd zijn met het risico op
het metabool syndroom en daarmee hart- en vaatziekten, is het
met name in deze groep van belang dat de metabole en cardiovasculaire status verder in kaart wordt gebracht. Vervolgens is de
frequentie van het metabool syndroom bepaald in overlevenden
van nefroblastoom en neuroblastoom. Er werd een verhoogd
risico op het ontwikkelen van het metabool syndroom gevonden
na chemotherapie, vooral na bestraling op de buik.
In de groep overlevenden van myeloïde leukemie die met totale
lichaamsbestraling is behandeld werd in vergelijking met gezonde
controlepersonen verminderde vruchtbaarheid, verstoorde
schildklierfunctie, een verhoogde taille-heupratio en significant
hogere spiegels van insuline en triglyceriden gevonden.
Onderzoek bij overlevenden van non-Hodgkin lymfoom laat
zien dat het erop lijkt dat de mannelijke overlevenden van nonHodgkin verlaagd inhibine-B hormoon hebben, wat erop kan
wijzen dat er sprake is van verminderde vruchtbaarheid.
Body mass index (BMI) is de meest gebruikte maat voor obesitas,
maar is onbetrouwbaar omdat het geen onderscheid maakt
tussen spiermassa en vetmassa. In de normale populatie werd
30% van de mensen met obesitas geclassificeerd als niet obees
door middel van BMI. In de huidige studie toonden we aan dat in
overlevenden van kinderkanker deze onderschatting nog groter
is, namelijk 52%.
jaarverslag 2013
27
28
31 - Onderzoek naar de rol van het BTG1 eiwit in ongevoelig
heid voor chemotherapie in kinderen met acute lymfatische
leukemie
Centrum: UMC St. Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen
Projectleiders:Prof.dr. P.M. Hoogerbrugge
Dr. R. Kuiper
Dr. F.N. van Leeuwen
Looptijd: vier jaar
Bijdrage KiKa: € 604.800
32 - Optimaliseren van de huidige therapie tegen het neuroblas
toom: screenen van combinaties van bekende medicijnen met
nieuwe gerichte medicijnen tegen de PI3K/AKT route
Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam
Projectleiders:Prof.dr. H.N. Caron
Dr. A.B.P. van Kuilenburg
Dr. G.A. Tytgat
Looptijd: vier jaar
Bijdrage KiKa: € 577.222
Ondanks grote verbeteringen in de behandeling van acute lymfatische leukemie (ALL) bij kinderen overlijdt uiteindelijk nog
altijd 15% doordat bij hen een (klein) gedeelte van de leukemiecellen ongevoelig blijkt te zijn voor chemotherapie, waardoor
de ziekte na verloop van tijd terugkeert. De oorzaken van deze
‘therapie-resistentie’ zijn nog grotendeels onbekend. Er is recent
ontdekt dat het product van een van deze genen, het BTG1 eiwit,
een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van leukemie en de
manier waarop leukemiecellen reageren op chemotherapie. Het
uiteindelijke doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen
in het ontstaan van ongevoeligheid voor chemotherapie bij de
patiënt. Deze kennis kan vervolgens worden ingezet voor een
effectievere behandeling van (chemotherapie ongevoeligheid)
ALL bij kinderen en mogelijk ook bij andere vormen van kanker
waarbij ongevoeligheid voor chemotherapie een probleem is.
In dit onderzoek is aangetoond dat functieverlies van het BTG1
eiwit optreedt bij 9% van de kinderen met ALL. Hoewel dit functieverlies niet direct een slechtere prognose tot gevolg heeft, is er
ontdekt dat het BTG1 eiwit een rol speelt in de manier waarop
tumorcellen reageren op chemotherapie. Zo is er aangetoond dat
verlies van het BTG1 eiwit in de leukemiecel ertoe leidt dat de
cellen ongevoeliger worden voor bepaalde vormen van chemotherapie. Zijn er belangrijke inzichten verkregen in de rol van
andere eiwitten in de ongevoeligheid voor chemotherapie. Deze
eiwitten worden door het BTG1 eiwit gereguleerd en bepalen
de wijze waarop een cel omgaat met chemotherapie. Verwacht
wordt, dat deze nieuwe inzichten in de toekomst kunnen worden
ingezet voor een effectievere behandeling van (chemotherapie
ongevoeligheid) ALL bij kinderen en mogelijk ook bij andere
vormen van kanker waarbij ongevoeligheid voor chemotherapie
een probleem is.
Neuroblastoom is een tumor die op de kinderleeftijd voorkomt
en uitgaat van het onwillekeurige zenuwstelsel. De helft van
de patiënten heeft een uitgezaaide ziekte bij diagnose. Indien
de tumor van patiënten een amplificatie (vermenigvuldiging)
van het N-Myc gen heeft, zal deze ziekte zich heel agressief
gedragen. Ondanks uitgebreide chemotherapeutische behandeling, operatie, hoge dosis chemotherapie met het terug geven
van stamcellen en onderhoudstherapie (vitamine A), is de kans
op genezing van deze groep patiënten niet goed. Daarom wordt
voortdurend naar nieuwe behandelmogelijkheden gezocht.
In verschillende neuroblastoom cellen, cellen met afwijking in
het N-Myc gen en cellen met een normaal N-Myc gen, is gekeken
naar de overleving van de cellen wanneer deze werden blootgesteld aan combinaties van verschillende medicijnen. Neuroblastoom cellen, met name die cellen met een afwijking in het N-Myc
gen, blijken zeer gevoelig te zijn voor het medicijn gemcitabine.
Daarnaast bleek gemcitabine in staat te zijn de werking van een
veel gebruikt medicijn (cisplatin) te kunnen verbeteren.
De nieuwe remmers tegen de PI3K/Akt signaalroute bleken in
staat te zijn om verschillende eiwitten, die aangestuurd worden
door deze signaalroute, te inactiveren. Deze eiwitten spelen een
belangrijke rol bij celgroei, celmigratie en het binnendringen van
neuroblastoom cellen in ander weefsel (uitzaaiing). De remmers
tegen de signaalroute waren dan ook in staat om de celgroei van
neuroblastoom cellen te verminderen en de neiging om zich te
verspreiden en in ander weefsel binnen te dringen, tegen te gaan.
Het feit dat de neuroblastoom cellen niet dood gingen, maar
alleen vertraagd werden in hun groei, bleek te komen doordat de
neuroblastoom cellen zich gingen beschermen tegen de gevolgen
van deze medicijnen door het aanzetten van autofagie. Dit is een
proces waarbij de cel zichzelf gedeeltelijk opeet en de zo gemaakte
bouwstoffen gebruikt voor de essentiële functies van de cel.
De werking van topotecan, een veel gebruikt medicijn bij de
behandeling van neuroblastoom, werd sterk verbeterd door het
toevoegen van de PI3K/Akt signaalroute remmers. De combinatie van topotecan (en andere veel gebruikte medicijnen) met
remmers tegen de PI3K/Akt signaalroute lijkt een veelbelovende
nieuwe aanpak te zijn voor de behandeling van patiënten met een
neuroblastoom.
jaarverslag 2013
42 - Op weg naar een centrum voor klinisch onderzoek naar
nieuwe medicijnen tegen kinderkanker
Centra:
Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus
MC / Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam
Projectleiders: Prof.dr. H.N. Caron
Prof.dr. R. Pieters
Dr. C.M. Zwaan
Looptijd:drie jaar
Bijdrage KiKa: € 1.329.400
Ondanks huidige intensieve behandelingsmogelijkheden zijn er
een aantal tumoren die nog steeds een slechte prognose hebben.
Daarnaast heeft genezing soms een hoge prijs: kinderen kunnen
worden geconfronteerd met de lange termijn bijwerkingen van
de ziekte en de behandeling. Om dit verder te verbeteren zijn
dus dringend nieuwe behandelmethoden en medicijnen nodig.
Nieuwe medicijnen moeten echter wel voldoende zijn getest
op veiligheid en effectiviteit alvorens ze als standaardbehandeling gebruikt kunnen worden. Dat gebeurt eerst uitgebreid in
het laboratorium, wat ook wel wordt aangeduid als preklinisch
onderzoek. Na deze preklinische fase volgt het testen van een
medicijn in de kliniek. Daar wordt een medicijn meestal eerst
aan volwassenen gegeven om een veilige dosering vast te stellen.
Dat onderzoek moet echter herhaald worden bij kinderen, omdat
kinderen geen ‘kleine volwassenen’ zijn.
De laatste jaren is er een toenemend aantal nieuwe, veelbelovende medicijnen beschikbaar, waar studies bij kinderen mee
gedaan kunnen worden. Deze studies moeten voldoen aan alle
zorgvuldigheidseisen en wettelijke verplichtingen, waarvoor een
grote infrastructuur (met name personeel) nodig is. Dit project
heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het opbouwen en
onderhouden van deze infrastructuur van het centrum voor
klinische studies. Het aantal klinische studies waarbij de werking
van nieuwe medicijnen in kinderen met kanker wordt getest is
sterk toegenomen. Ook is er in een aantal studies een nieuwe
vorm van toedienen van bestaande medicijnen getest. Er zijn bij
het afsluiten van dit project in totaal 11 klinische studies opgezet,
waarvan er 9 nog open zijn. Daarnaast zijn er 14 klinische studies
die door de farmaceutische industrie georganiseerd worden. Van
deze 14 studies zijn er nog 8 open voor deelname van patiënten.
Tenslotte worden de voorbereidingen getroffen voor nog eens 4
studies, die binnenkort zullen starten. Een aantal van de medicijnen die in bovengenoemde studies getest zijn word al toegepast als standaard behandeling. Bij de meeste studies varieert het
totaal aantal deelnemende patiënten tussen de 1 en 10. Dit geeft
duidelijk weer hoe zeldzaam veel vormen van kinderkanker zijn.
Het is daarom heel belangrijk om samen te werken met kinderoncologische centra in Europa, zodat het aantal patiënten dat deelneemt aan een studie sterk wordt vergroot.
Het vervolg op dit project, KiKa project 113, is goedgekeurd en na
het afsluiten van dit project van start gegaan.
47 - Nieuwe benadering van behoud van vruchtbaarheid bij
meisjes met kanker
Centrum: UMC St. Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen
Projectleiders:Drs. R. Gerritse
Dr. R. Peek
Looptijd: drie jaar
Bijdrage KiKa:
€ 124.200
Nieuwe behandelingsmethoden van kanker hebben de afgelopen jaren voor een belangrijke verbetering van de overleving
van (vooral jonge) kanker patiënten gezorgd. De keerzijde van
het succes van behandelingen met medicijnen en/of bestraling
is echter dat de vruchtbaarheid van meisjes door deze behandeling kan worden aangetast, doordat de eierstokken onherstelbaar
worden beschadigd.
Momenteel bestaan er een aantal mogelijkheden om de vruchtbaarheid van meisjes en jonge vrouwen na vruchtbaarheidsbedreigende kankerbehandeling te herstellen. Eén van die
mogelijkheden is dat een complete eierstok vóór de start van de
behandeling wordt verwijderd, ingevroren, en na genezing van de
ziekte weer wordt teruggeplaatst in het lichaam. Bij proefdieren is
dit inmiddels al (beperkt) gelukt.
Allereerst zijn er methodes ontwikkeld om de schade die ontstaat
bij het invriezen van de eierstokken goed te kunnen meten. Deze
methodes zijn vervolgens gebruikt om het invriesproces te optimaliseren. In eerste instantie heeft het onderzoek zich gericht op
het hormoon estradiol, dat door de eierstok wordt geproduceerd
en uitgescheiden. Het blijkt namelijk dat de uitscheiding van dit
hormoon minder wordt naarmate de vriesschade die de eierstok
heeft opgelopen groter is.
Daarnaast is er nog een tweede meetmethode ontwikkeld
waarmee we kunnen meten hoeveel vriesschade er is. Deze
methode is gebaseerd op het verbruik van glucose, en de aanmaak
van melkzuur, door levend eierstok weefsel. Met behulp van deze
glucose/melkzuur methode is de vriesprocedure van complete
eierstokken inmiddels zover verbeterd dat er nog slechts geringe
(vries)schade optreedt. Dit beidt de mogelijkheid om in de
komende periode de kwaliteit van de eicellen van een gevroren/
ontdooide eierstok te testen in een modelsysteem.
Inmiddels is er een methode ontwikkeld die ons in staat stelt om
een complete eierstok in te vriezen en te ontdooien zonder dat
er waarneembare vriesschade ontstaat. Dit is in eerste instantie
onderzocht met behulp van runder eierstokken maar is uiteindelijk ook mogelijk gebleken met menselijke eierstokken. Het bleek
dat in de ingevroren/ontdooide eierstokken zowel de eicellen,
het steunweefsel als de bloedvaten geen zichtbare schade hadden
ondervonden. Er zijn nog een aantal belangrijke stappen te
zetten, maar uiteindelijk is het doel dat deze methode van vruchtbaarheidspreservatie in de kliniek kan worden toegepast.
jaarverslag 2013
29
53 - Genetisch onderzoek naar biologische processen bij acute
myeloïde leukemie
Centrum:VU medisch centrum Amsterdam
Projectleider:Prof.dr. G.J.L. Kaspers
Looptijd:drie jaar
Bijdrage KiKa: € 189.241
Het is bekend dat de overlevingskansen van kinderen met
acute myeloïde leukemie (AML) onder andere gerelateerd zijn
aan afwijkingen in het DNA (mutaties) van leukemiecellen. Er
kunnen afwijkingen aanwezig zijn in stukjes DNA die coderen
voor bepaalde eiwitten, kinases. Deze eiwitten zijn betrokken
bij de groei van cellen. DNA afwijkingen in deze stukjes DNA
zorgen ervoor dat de eiwitten geactiveerd blijven waardoor de
leukemiecellen continue blijven groeien. Deze DNA afwijkingen
worden bij 50% van de kinderen met AML gevonden. Fosfatases
zijn eiwitten die juist belangrijk zijn om de celgroei weer af te
remmen. Dit kan van groot belang zijn voor de behandeling van
AML.
Er is bij het onderzoek in de 18 geselecteerde AML patiënten
een afwijking gevonden in het stukje DNA dat codeert voor een
specifiek fosfatase eiwit. Vervolgens is het DNA van 150 kinderen
met AML en 125 volwassenen met AML onderzocht op het voorkomen van deze afwijking. Omdat er eerder ook een afwijking
in een fosfatase eiwit is gevonden bij acute lymfatische leukemie
(ALL) is ook het DNA van 40 ALL patiënten onderzocht. Er is
in 1 AML patiënt dezelfde DNA afwijking gevonden als in het
DNA van één van de 18 eerder onderzochte patiënten. Daarnaast
is er niet alleen gekeken naar deze specifieke DNA afwijking in
het fosfatase eiwit maar is ook het omliggende DNA van 100
kinderen met AML op afwijkingen gecontroleerd. Er zijn geen
andere DNA afwijkingen gevonden. De focus zal daarom op de
gevonden DNA afwijking blijven liggen. Er is aangetoond dat
deze DNA afwijking alleen in leukemiecellen aanwezig is en niet
in normale cellen. Dit geeft aan dat het mogelijk een belangrijk
fosfatase eiwit is voor AML cellen.
Het is niet duidelijk welk effect de afwijking in het stukje DNA
dat codeert voor dit specifieke fosfatase eiwit heeft op de prognose van de patiënten. Een volgende stap is daarom om te
onderzoeken welke rol dit fosfatase eiwit speelt bij de groei van
leukemiecellen. Mogelijk kunnen deze resultaten aanwijzingen
geven voor tumor specifieke kenmerken waardoor nieuwe strategieën voor AML-specifieke therapie kunnen worden ontwikkeld.
30
jaarverslag 2013
71 - De werking van het medicijn methotrexaat in kinderen met
acute lymfatische leukemie
Centrum:VU medisch centrum Amsterdam
Projectleiders:Prof.dr. G.J.L. Kaspers
Prof.dr. Y.G. Assaraf
Looptijd:twee jaar
Bijdrage KiKa:
€ 156.343
Methotrexaat is een van de belangrijkste medicijnen bij de behandeling van kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL).
Methotrexaat wordt door de leukemiecel opgenomen, waarna
het wordt omgezet in zogenaamde polyglutamaat vormen van
methotrexaat. Bij dit proces is een enzym betrokken, genaamd
folylpolyglutamaat synthetase (FPGS).
De omzetting van het medicijn heeft twee belangrijke therapeutische voordelen; (1) de andere vormen van het medicijn hebben
een aanzienlijke langere verblijfsduur in de leukemiecel, en (2) ze
bewerkstelligen een krachtiger effect op de leukemiecel. Wanneer
het medicijn niet wordt omgezet, is de behandeling minder effectief, of kan er sprake zijn van resistentie tegen het medicijn. Dit
onderzoek concentreert zich op de rol van het enzym in de resistentie tegen dit medicijn bij kinderen met ALL.
In dit project is de volledige RNA code van kinderen met
leukemie onderzocht. In de onderzochte leukemiecellen bleken
veranderingen in het RNA dat codeert voor het FGPS enzym
aanwezig te zijn waardoor er verschillende vormen van het FPGS
enzym gevormd kunnen worden. Dit kan leiden tot een verminderde werking van het eiwit. Deze veranderingen in de RNA code
werden niet in normale bloedcellen van controlepersonen aangetroffen.
Voor overige experimenten is er gebruik gemaakt van ALL
cellijnen, die langere tijd op het laboratorium gekweekt kunnen
worden. Op het gerenommeerde Technion-Israel Institute of
Technology in Haifa, Israël is er met moleculaire technieken het
FPGS RNA in leukemiecellen veranderd, om daarmee de gevolgen
van de RNA veranderingen in de gevoeligheid voor het medicijn
te bepalen. Zodra er bekend is welke veranderingen in het RNA
gerelateerd zijn aan resistentie tegen het medicijn methotrexaat,
zullen de leukemiecellen van een groot aantal kinderen met ALL
getest worden op deze veranderingen. De aanwezigheid van deze
veranderingen kan dan gelinkt worden aan eerder gemeten activiteit van het enzym FPGS.
In dit onderzoek is overtuigend bewijs gevonden dat veranderingen in het RNA dat codeert voor het enzym FPGS nadrukkelijk voorkomen in leukemiecellen van kinderen met ALL en
ALL-cellijnen. De exacte veranderingen in het enzym FPGS
die betrokken zijn bij methotrexaat resistentie en de mogelijke
mechanismen die aan dit proces ten grondslag liggen zijn echter
nog onbekend en is onderwerp voor vervolgonderzoek.
73 - Onderzoek naar het DNA en de eiwitten die betrokken zijn
een bepaalde eiwitsignaalroute in patiënten met langerhans cel
histocytosis
Centrum: Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum
Leiden
Projectleiders:Prof.dr. R.M. Egeler
Dr. A.G.S. van Halteren
Dr. E. van de Vosse
Looptijd: twee jaar
Bijdrage KiKa: € 201.068
Langerhans Cel Histiocytose (LCH) is een zeldzame ziekte
waarvan de oorzaak tot nu toe onbekend is. De ziekte openbaart
zich voornamelijk in het bot en in de huid, waar een opeenhoping
van verschillende typen afweercellen uiteindelijk leidt tot afbraak
van het weefsel ofwel de vorming van beschadigingen. Lang werd
gedacht dat LCH het gevolg was van een falende afweerreactie
tegen een onbekende ziekteverwekker. Sommige LCH patiënten
vertonen inderdaad veel overeenkomsten met een bepaald type
stoornis in de afweerreactie genaamd Mendelian Susceptibility to
Mycobacterial Disease (MSMD).
Verschillende typen cellen van het afweersysteem zijn belangrijk voor een goede afweerreactie tegen binnendringende ziekteverwekkers. Daarnaast spelen deze cellen ook een rol bij het
ontstaan van LCH. De afweerreactie is afhankelijk van verschillende eiwitten. Dit onderzoek is een vervolg van het KiKa project
21. De resultaten van dat onderzoek dienden als basis voor dit
vervolgonderzoek.
In dit project is er op verschillende manieren gekeken in weefsels en circulerende bloedcellen van LCH patiënten naar het
functioneren van twee eiwitten die een centrale rol spelen in de
afweerreactie: IFNγ en TNF. Beide eiwitten maken deel uit van
een belangrijk communicatienetwerk. De genetische (DNA) code
voor de IFNγ, geanalyseerd in zieke of inmiddels genezen LCH
patiënten is volkomen identiek aan de code geïdentificeerd in het
DNA van gezonde controles. Zelfs het DNA geïsoleerd uit de LCH
cellen verkregen van drie verschillende LCH patiënten bleek niet
afwijkend te zijn. Omdat er wel afwijkingen werden gevonden in
patiënten met de afweerstoornis MSMD is er duidelijk een ander
onderliggend ziektemechanisme voor deze twee ziektes. Ook is
het functioneren van het eiwit TNF onderzocht in LCH patiënten.
Dit eiwit bleek vooral invloed te hebben op het functioneren van
het eiwit CXCR4. Dit eiwit zorgt ervoor dat de juiste cellen uit
de bloedbaan naar de weefsels gaan. Een belangrijke ontdekking
die momenteel gevalideerd wordt is dat patiënten waarbij het
CXCR4 eiwit aanwezig is in LCH cellen bij diagnose een hogere
kans hebben op verergering van de ziekte of op terugkeer van
de ziekte ondanks een goede respons op de behandeling. In het
bloed van enkele recent gediagnosticeerde LCH patiënten zijn er
daarnaast cellen aangetoond die veel overeenkomsten vertonen
met de LCH cellen die in de weefsels ophopen.
78 - Kennis, attitude en praktijk over het behoud van vrucht
baarheid van meisjes en jonge vrouwen met kanker
Centra: VU medisch centrum Amsterdam / WillemAlexander Kinder- en Jeugdcentrum Leiden
Projectleiders:Dr. M.H. van den Berg
Dr. E. van Dulmen-den Broeder
Dr. C.G.J.M. Hilders
Prof.dr. G.J.L. Kaspers
Dr. M.M. ter Kuile
Prof.dr. A.M. Stiggelbout
Looptijd: een jaar
Bijdrage KiKa: € 33.703
Overlevenden van kanker kunnen op latere leeftijd te maken
krijgen met verschillende late effecten, veroorzaakt door hun
vroegere behandeling. Eén van deze late effecten is een verminderde vruchtbaarheid bij vrouwen. Het niet in staat zijn om
kinderen te krijgen heeft vaak een grote impact op de kwaliteit
van leven van vrouwen aangezien een kinderwens vaak een hele
wezenlijke en diepgaande ‘behoefte’ is.
Het is daarom erg belangrijk om zowel meisjes (en hun ouders)
als jonge vrouwen met kanker te informeren over de mogelijke
gevolgen van de behandeling op hun vruchtbaarheid en dus op de
mogelijkheid om later kinderen te krijgen. Ook is het van belang
dat artsen die deze vrouwen behandelen goed op de hoogte te
zijn van de technieken die er zijn om de vruchtbaarheid zo veel
mogelijk te behouden..
Door middel van een vragenlijst-onderzoek onder alle behandelaren van jonge meisjes en vrouwen met kanker is nagegaan welke
factoren bij de behandelend artsen van deze meisjes/vrouwen een
rol spelen bij het wel of niet bespreekbaar maken van vruchtbaarheidsvraagstukken. Daarnaast is onderzocht welke informatie
er beschikbaar is voor behandelend artsen en patiënten en waar
behoefte aan is.
Het blijkt dat artsen zich bewust zijn van het effect van de kankerbehandeling op de vruchtbaarheid en dat zij het ook hun verantwoordelijkheid vinden om vrouwen hierover in te lichten. Echter,
het blijkt dat veel artsen zelf weinig vertrouwen hebben in hun
kennis over de verschillende fertiliteitspreservatie-technieken.
In sommige centra zijn voorlichtingsfolders aanwezig voor patiënten, echter lang niet in alle centra. Artsen vinden dan ook dat
er te weinig informatiemateriaal aanwezig is om aan patiënten
mee tegen. Recent is een richtlijn opgesteld door het Nederlands
Netwerk Fertiliteitspreservatie over het invriezen van eierstokweefsel. Tevens zijn er informatiefolders voor patiënten ontwikkeld over fertiliteitspreservatie. Het PAK-onderzoek toont aan
dat er meer behoefte is aan duidelijke en up-to-date informatie
over de (on)mogelijkheden om de vruchtbaarheid van vrouwen
met kanker zoveel mogelijk te beschermen. Aanvullend informatiemateriaal (vooral voor kinderoncologen) is dus noodzakelijk.
Er zijn op dit moment verschillende groepen in het land bezig om
informatiesites voor (jonge) vrouwen met kanker te ontwikkelen.
Het is daarom zinvol om met deze groepen af te stemmen wat er
jaarverslag 2013
31
al is aan informatiesites en waar nog behoefte aan is en zo nodig
de kennis uit dit onderzoek in te brengen.
Bijlage II
112 - Onderzoek naar nieuwe aanknopingspunten voor
behandeling van MLL-herschikte acute myeloïde leukemie met
chromosoomafwijking t(6;11)(q27;q23)
Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus
MC
Projectleiders:Dr. M.M. van den Heuvel-Eibrink
Dr. C.M. Zwaan
Looptijd: een jaar
Bijdrage KiKa: € 97.460
1. Nieuwe behandelingen
Een belangrijk kenmerk van Acute myeloïde leukemie (AML)
is dat er zeer veel verschillende genetische afwijkingen aan ten
grondslag liggen, waardoor de ziekte kan worden onderverdeeld
in verschillende subgroepen. Dit onderzoek richt zich op een
kleine subgroep patiënten met een specifieke afwijking in het
chromosomaal materiaal (een zogenoemde MLL-herschikking,
de uitwisseling van materiaal op chromosoom 6 en op chromosoom 11) Deze groep patiënten heeft uitzonderlijk slechte overlevingskansen: slechts 22% van de kinderen is 5 jaar na diagnose
nog in leven.
In dit onderzoek zijn drie genetische afwijkingen gevonden die
uniek zijn in de groep AML patiënten met een MLL-herschikking. Deze drie genetische afwijkingen liggen in stukjes DNA die
coderen voor drie specifieke eiwitten. Met aanvullende experimenten werd de functie van deze drie eiwitten in leukemiecellen
onderzocht. Er was inderdaad een grotere hoeveelheid eiwit
aanwezig in de leukemiecellen in vergelijking met gezonde cellen.
Echter bij uitschakeling van de genen was er geen effect op groei
van de leukemiecellen te zien. Ook de reactie op medicijnen bleef
hetzelfde. Dit betekent dat de veranderingen in deze specifieke
eiwitten waarschijnlijk niet de meest bepalende factoren zijn voor
het gedrag van de leukemiecellen. Daarom lijken deze eiwitten
niet direct de juiste aangrijpingspunten voor het ontwerpen van
nieuwe behandelingen te zijn. Binnen de onderzoeksgroep wordt
nu het onderzoek naar deze zeer agressieve vorm van leukemie
voortgezet, door middel van het uittesten van een groter scala
aan nieuwe medicijnen die niet direct aangrijpen op één specifiek
eiwit maar juist op een groep eiwitten die samen een belangrijke
rol spelen in de ontwikkeling van leukemie.
Goedgekeurde onderzoeken in 2013
129 - Het mogelijk maken van therapie op maat door middel
van de identificatie van biomarkers voor foutief geactiveerde
signaalpaden in acute lymfatische leukemie
Centrum:Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam Erasmus MC
Projectleider:Dr. J.P.P. Meijerink
Looptijd:een jaar
Bijdrage KiKa: € 161.000
In deze pilotstudie wordt getracht biomarkers (mRNA, eiwit) op
te sporen voor het aantonen van foutief aangeschakelde signaalpaden in leukemiecellen van patiënten met acute lymfatische
leukemie. Het foutief aanschakelen van verscheidene signaalpaden draagt bij aan het in stand houden of mogelijk zelfs aan
het ontstaan van leukemie. Het in kaart brengen van deze foutief
gereguleerde signaalpaden op basis van biomarkers is belangrijk, omdat de paden met behulp van nieuwe medicijnen gericht
uitgeschakeld kunnen worden als toekomstige therapeutische
mogelijkheid. Deze nieuwe medicijnen zullen mogelijk leiden
tot verdere verbeteringen in de genezing van leukemie als ook
helpen om de schade aan normale cellen en organen te beperken
en daarmee late behandelingseffecten te voorkomen. Biomarkers kunnen gemakkelijk gemeten worden in nieuwe diagnostische testen, en zullen mogelijk dure en zeer tijdrovende testen
vervangen voor het opsporen van genetische defecten in zulke
signaalpaden. Voor het identificeren van bruikbare biomarkers
voor ontregelde signaalpaden in leukemie is er een celsysteem
in het lab ontwikkeld waarin specifieke fouten in deze signaalpaden aan- en uitgezet kunnen worden. Veranderingen in de
hoeveelheid aanwezige eiwitten vlak na aan- of uitschakeling van
specifieke signaalpaden zullen worden opgespoord die mogelijk
als biomarkers kunnen dienen. Als dit een haalbare strategie
blijkt tijdens deze startfase van deze studie, zal vervolg financiering worden aangevraagd om specifieke middelen te testen
die foutieve signaalpaden kunnen uitschakelen op leukemie
modellen en patiënt leukemiecellen in het lab.
140 - Werkzaamheid van het medicijn bortezomib voor de
behandeling van kinderen met acute lymfatische leukemie (II)
Centrum:VU medisch centrum Amsterdam
Projectleiders:Dr. J. Cloos
Prof.dr. G.J.L. Kaspers
Looptijd:twee jaar
Bijdrage KiKa:
€ 228.556
Terugkeer van ziekte na behandeling van kinderen met acute
lymfatische leukemie (ALL) blijft een van de meest belangrijke
problemen binnen de kinderoncologie. Daarom zijn medicijnen
32
jaarverslag 2013
met een nieuw werkingsmechanisme hard nodig. Bortezomib
(Velcade®) is een medicijn representatief voor een nieuwe medicijngroep genaamd proteasoom remmers en heeft zijn effectiviteit
reeds bewezen in de behandeling van volwassenen met de ziekte
van Kahler of met lymfomen. Er is een internationale klinische
studie ontworpen om dit medicijn uit te testen in combinatie met
standaard behandeling bij kinderen met terugkerende ALL.
In dit onderzoek zullen factoren die gevoeligheid voor dit medicijn kunnen verklaren of voorspellen worden geïdentificeerd. Er
zijn reeds drie cellijnen ongevoelig gemaakt voor dit medicijn. Met
behulp van deze cellijnen kan er meer inzicht worden verkregen
in factoren die te maken hebben met gevoeligheid voor dit medicijn. In de afgelopen jaren is er ontdekt dat de belangrijkste
veranderingen die zijn opgetreden in alle ongevoelige cellijnen
voorkomen in een onderdeel van het eiwitcomplex, proteasoom
genaamd, namelijk daar waar bortezomib bindt. De resultaten
geven aan dat bij ongevoelige cellen veranderingen in dit deel van
het eiwitcomplex optreden die zorgen dat bortezomib minder
goed kan binden. Hierdoor wordt de cel gedwongen om meer van
deze eiwitten aan te maken en ongevoelige cellen hebben dan ook
een sterk verhoogde hoeveelheid van deze eiwitten. In een studie
waarbij primaire ALL patiënten cellen werden bestudeerd, is er
aangetoond dat een lage hoeveelheid van deze eiwitten inderdaad
gerelateerd is aan een betere celgroei remmende werking van
bortezomib. Tijdens de klinische studie zullen dit soort parameters in patiënten materiaal geverifieerd worden om daarmee vast
te stellen waarom patiënten wel of niet reageren op bortezomib.
Op basis van deze bevindingen over mechanismen die van belang
zijn voor de werking van en de ongevoeligheid voor bortezomib,
zullen er ook andere remmers van het eiwitcomplex op hun effectiviteit het modelsysteem getest worden.
De resultaten van deze studie kunnen leiden tot het beter voorspellen welke kinderen zullen reageren op een behandeling
met bortezomib en of er verantwoord ontwikkelde alternatieve
middelen zijn die deze behandeling kunnen verbeteren.
142 - Ontwikkeling van een navelstengbloed anti-AML vaccin:
naar krachtige “anti-AML afweer” na navelstrengbloed stam
celtransplantatie
Centrum:Wilhelmina Kinderziekenhuis - UMC Utrecht
Projectleiders:Dr. J.J. Boelens
Dr. C.G. de Haar
Dr. S. Nierkens
Looptijd:vier jaar
Bijdrage KiKa: € 297.981
Bij kinderen met acute myeloïde leukemie (AML) zijn cellen
van het afweersysteem veranderd in kankercellen. Voor de beste
kans op genezing/overleving krijgen bepaalde kinderen naast de
standaardbehandeling van chemotherapie een stamceltransplantatie. Dit is een therapie waarbij het zieke afweersysteem van de
kinderen wordt vervangen door stamcellen van een donor die
uitrijpen tot een nieuw gezond afweersysteem. Helaas genezen
nog steeds niet alle kinderen. Blijkbaar is hun ‘nieuwe’ afweersysteem (nog) niet sterk genoeg om resterende kankercellen aan
te vallen. In dit project wordt onderzocht hoe de afweer tegen
kankercellen kort na stamceltransplantatie (in het bijzonder
navelstrengbloedtransplantatie) bij kinderen versterkt kan
worden.
Om resterende kankercellen aan te vallen moeten de stamcellen
na transplantatie snel gaan delen en uitrijpen tot cellen die specifiek kankercellen kunnen aanvallen, de zogenaamde cytotoxische
T cellen (CTL). Hiervoor zijn er in het lichaam ook andere cellen
nodig, dendritische cellen (DC), die instructies geven voor het
aanmaken van grote legers kanker-specifieke CTL. De stamcellen
uit navelstrengbloed zullen niet alleen gebruikt worden voor de
aanmaak van nieuwe bloedcellen, maar ook voor het maken van
DC in het laboratorium. Die worden vervolgens beladen met
stukjes van de kankercellen en worden sterk geactiveerd zodat
er, wanneer ze aan de patiënten gegeven worden, grote legers
afweercellen (CTL) ontstaan die de kankercellen heel specifiek
aanvallen. Inmiddels is deze strategie in het laboratorium ontwikkeld met KiKa ondersteuning (project 95) en kan deze therapie
ook daadwerkelijk worden toegepast bij kinderen met AML.
Hiervoor zullen de DC onder zeer strenge regels geproduceerd
worden om de veiligheid van de patiënten te waarborgen. Vervolgens zal het effect van deze nieuwe, unieke strategie bestudeerd
worden door ze testen in een klinische studie. Dit kan nadat een
gedetailleerd studieprotocol, met ook gedetailleerde beschrijving
van het product is getoetst bij de CCMO (Centrale Commissie
Mensgebonden Onderzoek). De financiële ondersteuning van
dit project komt van ZonMW (TAS: Translationele Adulte Stamcellen) en KiKa
Wanneer de techniek veilig en effectief is, zou de therapie vervolgens ook kunnen werken tegen andere type leukemieën en solide
tumoren (zoals neuroblastoom) die goed door het afweersysteem
worden herkend.
145 - Onderzoek naar het remmen van het eiwit AXL in Ewing
sarcoom diermodellen
Centrum:UMC St. Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen
Projectleiders:Prof. Dr. W.T.A. van der Graaf
Dr. D.M.W.M. te Loo
Dr. Y.M.H. Versleijen-Jonkers
Looptijd:een jaar
Bijdrage KiKa: € 105.014
Het Ewing sarcoom is een zeer kwaadaardige vorm van botkanker,
die vooral voorkomt bij jonge kinderen en adolescenten. De
huidige behandelingen bestaan uit chirurgie (vaak amputatie),
hoge doseringen chemotherapie en bestraling. Ondanks deze
rigoureuze aanpak is de overleving van patiënten met Ewing
sarcoom de afgelopen decennia nauwelijks verbeterd. Globaal
geneest 60% en de late bijwerkingen van chemotherapie zijn
allesbehalve verwaarloosbaar. Daarom is er een grote behoefte
aan nieuwe, effectievere behandelingen met minder bijwer-
jaarverslag 2013
33
kingen voor deze jonge patiënten. Uit de literatuur en uit recent
onderzoek blijkt dat AXL een potentieel therapeutisch target
zou kunnen zijn voor Ewing sarcoom. AXL is een eiwit dat een
belangrijke rol speelt bij onder andere celgroei en celdeling. Er is
gebleken dat er in een groot aantal Ewing sarcoom patiënten AXL
in de tumor aanwezig is, en dat de patiënten met het meeste AXL
in de tumor een veel lagere overlevingskans hebben. In het laboratorium is er aangetoond dat de groei van Ewing sarcoom cellen
geremd kunnen worden als deze cellen behandeld worden met
een medicijn specifiek gericht tegen AXL. In dit project wordt
er verder onderzocht wat de effecten van dit medicijn zijn op de
groei van deze tumoren in muizen. Er wordt gebruik gemaakt van
speciale scanners, waarmee er op een niet-invasieve manier de
tumorgroei gemonitord kan worden. Mogelijk kan er ook voorspeld worden wie wel en wie niet gaat reageren op het medicijn.
De resultaten van dit onderzoek kunnen grote gevolgen hebben
voor de toekomstige behandeling van Ewing sarcoom patiënten.
2. Nieuwe medicijnen
116 - Onderzoek naar de rol van de genen NKX2-1 en MEF2C in
de normale en kwaadaardige T-cel ontwikkeling: twee moge
lijke targets voor nieuwe medicijnen
Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus
MC
Projectleider:Dr. J.P.P. Meijerink
Looptijd:vier jaar
Bijdrage KiKa: € 465.012
T-cel acute lymfatische leukemie (T-cel ALL) bij kinderen wordt
over het algemeen beschouwd als een hoog risico ziekte. Bij 30
procent van de patiënten keert de ziekte binnen 4 jaar terug na
start van de behandeling (recidief). Verbeterde en meer intensieve
behandelingsprotocollen laten momenteel verder toegenomen
genezingspercentages zien. Het gebruik van intensieve chemotherapie heeft echter als nadeel dat veel patiënten op latere leeftijd
last krijgen van complicaties, zoals onvruchtbaarheid, botafbraak,
hartfalen of het opnieuw krijgen van kanker. Ook is de huidige
behandeling niet effectief voor de genezing van de patiënten met
een recidief en het merendeel van deze patiënten komen dan ook
te overlijden. De ontwikkeling van nieuwe medicijnen die gericht
zijn op de leukemiecellen zelf en niet schadelijk zijn voor normale
cellen is daarom essentieel. Deze nieuwe medicijnen zouden het
verminderd gebruik van de huidige chemotherapeutica mogelijk
kunnen maken waardoor de kans op complicaties op latere leeftijd afneemt. Dit project richt zich op twee recent ontdekte genen
(NKX2-1/NKX2-2, MEF2C) die betrokken zijn bij de ontwikkeling van T-cel ALL. Dit onderzoek werd uitgevoerd in zowel het
Erasmus MC en het LUMC.
Onderzoek in het kader van dit project zal daarom nauw worden
afgestemd met onderzoek dat wordt uitgevoerd in het LUMC. Op
deze manier wordt getracht de krachten te bundelen om nieuwe
leukemie targets te definiëren waarop nieuwe medicijnen gericht
34
jaarverslag 2013
kunnen worden. De mechanismen van twee bovengenoemde
genen zullen verder onderzocht worden in relatie tot normale en
kwaadaardige T-cel ontwikkeling. De therapeutische toepassing
van remmers van deze genen zal eveneens worden onderzocht.
132 - Innovatieve therapie voor kinderen met kanker: preklini
sche medicatie en moleculair evaluatie programma
Centra:Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam /
Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus
MC
Projectleiders: Dr. M.L. den Boer
Prof.dr. H.N. Caron
Dr. J.J. Molenaar
Looptijd:vier jaar
Bijdrage KiKa: € 931.055
Zowel de stagnerende overleving van kinderen met kanker als
de late effecten zijn een reden om naar nieuwe en meer gerichte
therapeutische opties te zoeken. Er zijn momenteel heel veel
nieuwe en meer gerichte medicijnen in ontwikkeling tegen
kanker in volwassen. Voor kinderen kanker is er wel heel veel
informatie over de biologische achtergrond maar zijn er niet veel
nieuwe medicijnen in ontwikkeling. Aangezien de onderliggende
oorzaak van het ontstaan van kinderkanker veel overeenkomst
heeft met het ontstaan van kanker bij volwassenen is de kans
groot dat medicijnen die ontwikkeld zijn voor volwassen kanker
ook effect hebben in sub-types van kinderkanker. Ook de wetgeving heeft hier op ingespeeld. Het is zowel in de VS (FDA) als in
Europa (EMA) verplicht om medicijnen die ontwikkeld zijn voor
volwassenen ook te testen in kinderkanker modellen.
Het ITCC (Innovative Therapies for Children with Cancer)
biology consortium bestaat uit de top van kinderoncologische
laboratoria in Europa die onderzoek doen naar het vertalen
van biologische kennis in klinische toepasbare interventies. Het
doel van het ITCC biology consortium is het leveren van biologisch onderzoek naar de effectiviteit van gerichte antikanker
medicijnen in hoog risico kindertumor modellen. Het hier uit
voorvloeiende “Proof of Concept” onderzoek in subtypes van
tumoren moet leiden tot een efficiënte selectie van kindertumoren voor gerichte trials. Hiermee wil het ITCC consortium
een leidende rol nemen in de preklinische medicijnontwikkeling
voor kinderen met kanker in Europa.
Binnen deze KiKa subsidie zullen drie taken van het ITCC biology
consortium worden uitgevoerd. Ten eerste zal de preklinische
validatie pijplijn die nu reeds bestaat worden uitgebreid met drie
nieuwe hoog risico tumoren. De bio-informatische analyses van
de kindertumoren zal verder worden geoptimaliseerd en het
testen van nieuwe medicijnen in een groot panel van kinderkankercellijnen zal worden geautomatiseerd. Ten tweede zal er een
“tissue array” platform worden gecreëerd waar een grote serie van
de hoog risico tumoren op zal staan. Op die manier kan er ook op
eiwit niveau snel en efficiënt naar een grote serie kindertumoren
worden gekeken. Tenslotte zal het ITCC biology netwerk worden
geïntensiveerd en uitgebreid om zo een efficiënte synergistisch
samenwerking tussen de diverse labs te creëren.
3. Het verbeteren van de kwaliteit van bestaande
behandelingen
136 - Onderzoek in muismodellen naar de werking van drie
nieuwe medicijnen voor de behandeling van acute lymfatische
leukemie met een afwijkend MLL gen
Centrum:Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus
MC
Projectleiders:Prof.dr. R. Pieters
Dr. R.W. Stam
Looptijd:een jaar
Bijdrage KiKa: € 128.840
96 - Het optimaliseren van radiotherapie met 131I-MIBG voor
neuroblastoom patiënten
Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam
Projectleiders:Prof.dr. H.N. Caron
Dr. G.A. Tytgat
Looptijd: drie jaar
Bijdrage KiKa:
€ 260.971
Met behulp van chemotherapie geneest ongeveer 85% van alle
kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL). Echter, deze
gunstige prognose is niet voor alle kinderen met ALL weggelegd. Wanneer de leukemiecellen van de patiënten afwijkingen
vertonen in het zogenaamde MLL gen, hetgeen voornamelijk het
geval is bij kinderen jonger dan 1 jaar, nemen de kansen op genezing aanzienlijk af naar ongeveer 40%. Een belangrijk aandeel in
het tot stand komen van deze slechte prognose voor uitgerekend
deze zeer jonge kinderen, is ongevoeligheid tegen de bestaande
medicatie. Het is daarom zeer belangrijk om zo snel mogelijk
“nieuwe” medicijnen te vinden die wel effectief werken tegen
deze agressieve vorm van leukemie. Het onderzoeksteam in het
Sophia Kinderziekenhuis is dan ook voortdurend op zoek naar
betere alternatieven. Zo ontdekte zij onlangs dat verscheidene
medicijnen, te weten Panobinostat, Zebularine en Decitabine in
het laboratorium zeer effectief bleken tegen de leukemiecellen
van kinderen met een afwijking in het MLL gen. Alvorens deze
medicijnen toe te kunnen passen in de behandeling van kinderen,
dient er voldoende bewijs te zijn dat deze medicijnen ook in een
lichaam (i.p.v. in een reageerbuis) de leukemiecellen weten te
vinden en aan te pakken. Bovendien moet worden onderzocht
of deze medicijnen niet te veel bijwerkingen hebben op bijvoorbeeld de organen. De gangbare benadering voor dit soort onderzoek zijn zogenaamde muizen studies. Speciale muizen worden
ingespoten met de leukemiecellen van patiënten, en ontwikkelen daardoor na verloop van tijd een vergelijkbare vorm van
leukemie. Binnen het hier voorgestelde onderzoeksproject zullen
dergelijke muizen dan ook behandeld worden met Panobinostat,
Zebularine en Decitabine, om bovenstaande vragen (aangaande
de veiligheid en effectiviteit van deze medicijnen binnen een
lichaam) te kunnen beantwoorden. Wanneer deze studie uitwijst
dat deze medicijnen inderdaad afdoende werkzaam zijn zonder
onwenselijke bijwerkingen, ontstaat de mogelijkheid om deze
medicijnen te testen bij patiënten.
Een neuroblastoom is een tumor die uit een ongecontroleerde
groei van kwaadaardige cellen van het onbewuste zenuwstelsel
bestaat. De tumor kan overal in het lichaam ontstaan, maar komt
vooral voor in de buik. De behandeling en de daarmee samenhangende uitkomst is afhankelijk van de risico classificatie. Risicofactoren zijn factoren die van invloed zijn op de uiteindelijke
kans op genezing. De risicofactoren voor neuroblastoom zijn
onder andere; de leeftijd ten tijde van diagnose, de plek waar de
tumor zich bevindt, de uitgebreidheid van de tumor en de aanwezigheid van vermeerdering van een gen, namelijk het MYCN gen.
Kinderen met een hoog risico neuroblastoom hebben een slechte
prognose.
De behandeling van kinderen met een neuroblastoom, is volgens
het Nederlandse protocol (DCOG NBL 2009 protocol) en is
gebaseerd op eerdere onderzoeken, zowel nationaal als internationaal. De behandeling bestaat uit chemotherapie, chirurgie en
eventueel (afhankelijk van risicoclassificatie) gevolgd door hoge
dosis chemotherapie met een stamceltransplantatie en/of bestraling. Voor kinderen met een hoog risico neuroblastoom begint de
behandeling met de zogenaamde 131I-MIBG therapie.
Bij deze therapie wordt een radioactief medicijn via een bloedvat
toegediend aan de patiënt. Ongeveer 95% van de neuroblastoomcellen kunnen het radioactieve medicijn opnemen, waar dan een
doelgerichte bestrijding van de tumor plaatsvindt. Er zijn wel
bijwerkingen en voorzorgsmaatregelen die bij deze behandeling
horen. In deze studie worden het nut en de bijwerkingen van deze
behandeling goed onderzocht, zodat de therapie verder geoptimaliseerd kan worden.
134 - Onderzoek naar de verbetering van de werkzaamheid en
dosering van het medicijn asparaginase in patiënten met acute
lymfatische leukemie
Centrum:UMC St. Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen
Projectleiders:Prof.dr. P.M. Hoogerbrugge
Dr. F.N. van Leeuwen
Dr. D.M.W.M. te Loo
Dr. L.T. van der Meer
Looptijd:drie jaar
Bijdrage KiKa: € 437.102
Asparaginase is een therapeutisch eiwit dat al decennia lang een
essentiële bijdrage levert aan het succes van de behandeling van
jaarverslag 2013
35
patiënten met leukemie. Toch is er weinig bekend over wat er
met het medicijn gebeurt nadat het is toegediend aan de patiënt.
Hoewel alle patiënten met dezelfde dosering worden behandeld,
varieert de uiteindelijke concentratie in het lichaam van iedere
patiënt sterk. Omdat niet alleen de effectiviteit van deze therapie
maar ook de bijwerkingen samenhangen met een juiste dosering, is het noodzakelijk om meer te weten over hoe het lichaam
omgaat met dit medicijn.
In dit project worden de factoren die een rol spelen bij de verwijdering van het medicijn uit het lichaam, de klaring, onderzocht.
Er is een afwijking gevonden in het enzym Cathepsin B bij een
patiënt die een sterk vertraagde klaring van het medicijn liet zien.
In laboratoriumexperimenten is er al aangetoond dat deze afwijking leidt tot functieverlies van het Cathepsin B enzym, waardoor
het niet meer in staat is het medicijn af te breken. Hiermee is het
aannemelijk dat een verstoring van de functie van dit enzym in
deze patiënt heeft geleidt tot de vertraagde klaring en is het een
aanwijzing dat dit enzym ook bij andere patiënten een belangrijke rol kan spelen in de klaring van het medicijn. Dit zal verder
onderzocht worden in dit project.
In dit project zullen naast moleculaire factoren, ook de organen
en celtypen geïdentificeerd worden die een rol spelen bij de
klaring van het medicijn asparaginase. Er zal worden onderzocht
hoe het enzym Cathepsin B bijdraagt aan de ontwikkeling van
bijwerkingen van het medicijn, met name aan de ontwikkeling
van allergische reacties. Verwacht wordt dat dit onderzoek ervoor
kan zorgen dat het beter te voorspellen zal zijn hoe een patiënt
zal reageren op het medicijn asparaginase. Dit onderzoek levert
daarmee een bijdrage aan de ontwikkeling van behandelingsprotocollen die zijn toegespitst op de individuele patiënt.
146 - Farmacokinetiek en farmacodynamiek van het medicijn
asparaginase als onderdeel van het SKION ALL11 protocol: naar
een verbeterde controle op het medicijn
Centrum:Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam Erasmus MC
Projectleiders:Prof.dr. R. Pieters
Dr. I.M. van der Sluis
Looptijd:vier jaar
Bijdrage KiKa: € 379.464
Een belangrijk middel in de behandeling van acute lymfatische leukemie (ALL) is het medicijn asparaginase. Helaas werkt
asparaginase bij een deel van de kinderen niet goed omdat er
antistoffen kunnen ontstaan die het medicijn afbreken. Deze
antistoffen kunnen met of zonder een zichtbare allergie gepaard
gaan. Dit laatste noemen we stille inactivatie. Het niet kunnen
toedienen van een volledige dosering asparaginase leidt tot een
lagere overlevingskans. Het is daarom belangrijk dat na een
allergie of stille inactivatie de patiënt een andere soort asparaginase krijgt. Uiteraard is het nog beter om te voorkomen dat de
patiënt een allergische reactie krijgt.
Uit het onderzoek voorafgaand aan dit project is gebleken dat
36
jaarverslag 2013
er bij een te groot deel (1/3) van de patiënten een allergie of
stille inactivatie voorkomt en dat de doseringsschema’s tot dan
toe gebruikt niet optimaal waren. Het vorige onderzoek heeft
dan ook in korte tijd belangrijke klinische consequenties gehad
met directe aanpassingen in de asparaginase behandeling in het
nieuwe ALL-behandelprotocol. Zo worden nu bij alle patiënten in
Nederland asparaginase-spiegels gemeten, waarop de dosering en
soort asparaginase individueel wordt aangepast. Op deze manier
krijgt elke patiënt de juiste soort asparaginase in de beste dosis,
waardoor er mogelijk ook minder bijwerkingen optreden. Ook
bleek dat de meeste allergieën optraden wanneer er na een pauze
zonder asparaginase dit medicijn opnieuw werd toegediend. In
dit project zal nu worden onderzocht of het aantal allergieën
en stille inactivatie afneemt door asparaginase continu (zonder
pauze) toe te dienen. Het is dan noodzakelijk de twee behandelingen (continu en niet-continu) te vergelijken. Bij een gewijzigd
doseringsschema is het noodzakelijk om te onderzoeken of dit
goed wordt verdragen en of de medicijnen (asparaginase en
methotrexaat) goed blijven werken.
Het uiteindelijke doel is om de behandeling met asparaginase te
optimaliseren en zo goed mogelijk te individualiseren om zo de
genezingskansen voor kinderen met ALL verder te vergroten.
4. Het ontstaan en beter begrijpen van de
verschillende soorten kinderkanker
109 - Het combineren van DNA- en eiwitprofielen in acute
myeloïde leukemie
Centrum:Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus
MC
Projectleiders:Dr. M.M. van den Heuvel-Eibrink
Dr. C.M. Zwaan
Looptijd:twee jaar
Bijdrage KiKa:
€ 161.500
Acute myeloïde leukemie (AML) is een vorm van leukemie
(bloedkanker) met slechte genezingskans. Ongeveer 30% van de
kinderen met AML overlijdt aan de ziekte, of aan complicaties
die ontstaan bij de zware behandeling met chemotherapie. Verbetering van de therapie is dus hard nodig. Om nieuwe behandelingen te kunnen ontwikkelen moet er eerst meer onderzoek
gedaan worden naar het ontstaan van de ziekte, en de verschillen
tussen patiënten. Waarom reageert het ene kind wel goed op een
behandeling, en het andere niet?
Ieder mens is verschillend, en die verschillen zijn vastgelegd in
ons erfelijk materiaal, het DNA. DNA bestaat uit een lange streng
bouwstenen die pakketjes informatie vormen, ook wel genen
genoemd. Bij kanker worden verschillende fouten gevonden
in de bouwstenen van het DNA. Patiënten met AML hebben
soms dezelfde fouten in het DNA, maar vaak ook verschillende.
Uiteindelijk leiden die fouten wel tot dezelfde ziekte, AML, maar
de genetische verschillen kunnen ervoor zorgen dat patiënten
verschillend reageren op de behandeling.
In de afgelopen jaren is er een grote hoeveelheid gegevens verzameld van verschillende aspecten van DNA afwijkingen. Het
combineren van alle informatie uit de verschillende projecten
zal meer opleveren dan de som der delen. Om alle waardevolle
informatie uit de beschikbare gegevens te halen moet de data
gecombineerd en geanalyseerd worden met behulp van bioinformatica. Omdat het gaat over grote hoeveelheden informatie, met
honderdduizenden datapunten van honderden patiënten, is ook
gespecialiseerde, bioinformatische kennis nodig. Zo kunnen de
gegevens die al beschikbaar zijn optimaal worden benut. Met deze
informatie kunnen er dan nieuwe doelwitten worden gevonden
waar nieuwe behandelingen op gericht kunnen worden. Ook zal
deze kennis bijdragen aan de ontwikkeling van behandelingen op
maat voor elke patiënt, voor de best mogelijke resultaten en zo
min mogelijk bijwerkingen.
123 - The Cochrane Childhood Cancer Group – stimulatie en
publicatie van systematische samenvattingen van wetenschap
pelijk onderzoek
Centrum:Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam
Projectleiders:Prof.dr. H.N. Caron
Dr. L. Kremer
Looptijd:vier jaar
Bijdrage KiKa: € 1.061.960
In de kinderoncologie zijn er zeer veel wetenschappelijke onderzoeken gedaan. Voor professionals en ook patiënten is deze grote
hoeveelheid aan informatie moeilijk bij te houden. Samenvattingen van kennis zijn dan ook noodzakelijk.
De Cochrane Collaboration is een organisatie die het maken
van samenvattingen van wetenschappelijk onderzoek, Cochrane
systematische reviews, wereldwijd stimuleert en publiceert. Tot
2006 was er binnen de Cochrane Collaboration geen groep die
deze samenvattingen op het gebied van kinderkanker ondersteunde. In 2006 is de Cochrane Childhood Cancer Group (CCG)
officieel erkend. De CCG is een internationaal
samenwerkingsverband van onderzoekers, hulpverleners en patiëntvertegenwoordigers op het gebied van diagnostiek en therapie
voor kinderen met kanker. De systematische reviews worden op
vrijwillige basis gemaakt door enthousiaste onderzoekers afkomstig uit alle landen van de wereld. De redactie is gevestigd in
Nederland.
127 - Opsporen van genen die de kans op kinderkanker
verhogen
Centrum:UMC St. Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen
Projectleiders:Prof.dr. N. Hoogerbrugge
Prof.dr. P.M. Hoogerbrugge
Dr. M.J.W. Olderode Berends
Looptijd:twee jaar
Bijdrage KiKa: € 424.845
Vragen die iedere ouder van een kind met kanker zich vroeg of
laat stelt zijn “waarom kreeg mijn kind kanker” en “hebben mijn
andere kinderen een verhoogde kans om dit ook te krijgen”? Op
deze vragen krijgen de meeste ouders tot nu toe geen antwoord,
meestal omdat we het antwoord nog niet weten en soms omdat de
mogelijkheden van onderzoek naar de genetische oorzaken van
kanker onderschat worden. In de afgelopen jaren zijn deze mogelijkheden echter spectaculair toegenomen. Het is nu mogelijk om
in korte tijd alle genen tegelijk op veranderingen te onderzoeken;
deze techniek heet ‘whole exome sequencing’. Recent werd deze
techniek toegepast bij vier kinderen die tussen de 13-15 jaar
darmkanker kregen en waarvan de oorzaak niet bekend was. Bij
alle vier de patiënten werd een sterk kandidaat-gen gevonden, en
bij drie van de patiënten kon worden vastgesteld dat de broers
en zussen waarschijnlijk geen extra risico lopen. Hieruit werd
geconcludeerd dat deze nieuwe methode geschikt is voor het
opsporen van een genetische aanleg bij kinderen met kanker.
Het doel van dit project is om bij meerdere kinderen met
kanker de genetische oorzaak op te sporen. Daartoe zal whole
exome sequencing worden aangeboden aan kinderen waarbij
een vorm van kanker is gevonden en die daarnaast een of meer
van de volgende kenmerken hebben: 1) verstandelijke beperking, 2) aangeboren afwijkingen, 3) een volwassen type kanker
op de kinderleeftijd (bijvoorbeeld darmkanker of borstkanker)
of 4) iemand in de familie met hetzelfde type kanker. Verwacht
wordt dat hiermee bij meerdere kinderen de oorzaak van kanker
opgespoord kan worden. Dit zal informatie opleveren voor
erfelijkheidsadvisering binnen het betreffende gezin en kan de
oorsprong van kinderkanker verduidelijken zodat nieuwe, meer
gerichte vormen van behandeling kunnen worden ontwikkeld.
jaarverslag 2013
37
141 - Onderzoek naar MEFC2 als oncogen voor voorloper T-ALL
met behulp van muismodellen
Centrum:Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus
MC
Projectleiders:Dr. K. Canté-Barrett
Dr. J.P.P. Meijerink
Looptijd:een jaar
Bijdrage KiKa: € 106.790
T-cel acute lymfatische leukemie (T-ALL) bij kinderen is een
kanker van vroege T-cel witte bloedcellen die gestopt worden in
het uitrijpingsproces in de thymus. Genetische afwijkingen zoals
chromosomale translocaties of andere mutaties in deze leukemische T-cellen leiden tot foutieve activatie van kankergenen
(oncogenen). In T-ALL onderscheiden we diverse subgroepen
van leukemische T-cellen die op verschillende T-cel rijpingsstadia gestopt zijn met uitrijpen. Dit arrest is afhankelijk van de
aanwezigheid van specifieke oncogenen. Een van de subgroepen
die recentelijk is gedefinieerd en gekarakteriseerd wordt gekenmerkt door expressie van vroege T-cel ontwikkelingsmarkers en
foutieve activatie van MEF2C, als nieuw ontdekt oncogen voor
deze leukemie. Deze vroege T-ALL subgroep wordt ook wel
ETP-ALL (early thymocyte progenitor-ALL) genoemd en omvat
over het algemeen patiënten met een slechtere behandelingsuitkomst dan andere T-ALL subgroepen.
In dit project wordt onderzocht welke signaalroutes geactiveerd
worden door het eiwit MEF2C tijdens de transformatie naar
leukemische T-cellen. Om dit te bestuderen, is er recentelijk een
MEF2C muismodel ontwikkeld waarin het eiwit MEF2C in grote
hoeveelheden aanwezig is in (zich ontwikkelende) T-cellen. Er zal
gekeken worden of er een verschil bestaat in de eigenschappen
van deze vroege T-cellen van deze MEF2C muizen en cellen
van normale muizen. Dit is om na te gaan in welk ontwikkelingsstadium de T-cellen gestopt worden en welke signaaltransductie paden hierbij betrokken zijn. De muizen zullen gedurende
verschillende levensfasen bestudeerd worden op de ontwikkeling van T-ALL. Leukemische cellen uit deze muizen zullen
dan worden vergeleken met betrekking tot zowel gen-expressie
als immunologische eigenschappen met de data die we hebben
van deze groep T-ALL patiënten. Alles bij elkaar zal dit inzicht
geven in de belangrijke oncogene signaleringspaden in ETP-ALL
en kunnen de relevante MEF2C targets geïdentificeerd worden.
Er zullen bovendien leukemische cellen van de MEF2C muizen
gebruikt worden om hierin deze geïdentificeerde MEF2C targets
specifiek uit te schakelen om te bekijken of de gemanipuleerde
leukemische cellen nog steeds in staat zijn leukemie te induceren
in muizen. Dit project geeft belangrijk inzicht in hoe we ETP-ALL
in de toekomst gericht en meer succesvol kunnen behandelen.
38
jaarverslag 2013
5. Het optreden van directe bijwerkingen
en bijwerkingen op latere leeftijd
131 - Vragenlijsten voor onderzoek naar late effecten onder
Nederlandse overlevenden van kinderkanker: wat is de beste
uitnodigingsstrategie?
Centrum:VU medisch centrum Amsterdam
Projectleiders:Dr. M.H. van den Berg
Dr. E. van Dulmen-den Broeder
Prof.dr. M.W.M Jaspers
Dr. F.E. van Leeuwen
Looptijd:een jaar
Bijdrage KiKa: € 49.338
Overlevenden van kinderkanker kunnen, als gevolg van de vroegere behandeling, te maken krijgen met allerlei nadelige gezondheidseffecten op latere leeftijd, de zogeheten late effecten. Vandaar
dat in alle 7 kinderoncologische centra in Nederland recent een
late effecten polikliniek (de LATER poli) is opgezet.
Hoewel het aanbieden van zorg het primaire doel is van de LATER
poli’s, vormen ze ook een goed platform voor het uitvoeren van
wetenschappelijk onderzoek. Het doel van deze studie is om meer
te weten te komen over het vroegtijdig ontdekken van late effecten,
om nieuwe late effecten te ontdekken en om risicogroepen te identificeren die in aanmerking komen voor interventies.
In de komende 4 tot 5 jaar zullen alle Nederlandse 5-jaars overlevenden van kinderkanker worden uitgenodigd om deel te nemen
aan de SKION-LATER studie die bestaat uit A) een algemene
gezondheids- en leefstijlvragenlijst (de LATER-vragenlijst) en B)
verschillende klinische deelonderzoeken met specifieke vragenlijsten, bloedafnames en medische tests.
Teneinde door middel van de LATER-vragenlijst valide onderzoeksresultaten te verkrijgen, is het erg belangrijk dat de deelnemers aan dit vragenlijstonderzoek een goede afspiegeling
vormen van de totale groep van overlevenden van kinderkanker.
Het is daarom cruciaal dat zoveel mogelijk overlevenden van
kinderkanker ingaan op de uitnodiging deel te nemen aan de
LATER-vragenlijst zodat er geen selectiebias ontstaat. Zowel
eigenschappen van de overlevenden zelf (zoals leeftijd, geslacht
en opleiding) als kenmerken van de studieopzet (waaronder
aantal verstuurde herinneringen en digitale of papieren vragenlijst) kunnen invloed hebben op het aantal mensen dat op de
uitnodiging ingaat. Het is echter nog niet duidelijk welke uitnodigingsstrategie tot de beste respons leidt.
Daarom zal er, voordat het grote cohort van ongeveer 5.800
overlevenden van kinderkanker wordt uitgenodigd voor de
LATER-vragenlijst, een pilotstudie worden uitgevoerd. Doel van
deze pilotstudie is om te bepalen welke uitnodigingsstrategie zal
leiden tot de hoogste respons op de LATER-vragenlijst. Daarnaast zullen de kenmerken van responders en non-responders
met elkaar vergeleken worden om hiermee mogelijke selectie bias
in kaart te brengen. Deze informatie zal gebruikt worden om de
uitnodigingsstrategie verder te optimaliseren.
Lopende onderzoeken overgenomen
van Tom Voûte Fonds in 2013
ties geneesmiddelen te testen, die specifiek de geactiveerde genen
en processen in de onderzochte tumoren kunnen remmen.
Fundamentele tumorbiologie
Centrum:Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam
Projectleiders:Prof.dr. H.N. Caron
Bijdrage KiKa:
€ 78.000
Klinische toepassing tumorbiologie
Centrum:Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam
Projectleiders:Prof.dr. H.N. Caron
Bijdrage KiKa:
€ 200.000
Het logistieke proces om bij kinderen met kanker tijdens de diagnostiek- en behandelfase tumorweefsels te verkrijgen, verwerken
en op te slaan voor wetenschappelijk, biologisch onderzoek is
complex en kwetsbaar. Dit project heeft als doel tumorweefsel
voor lopend en toekomstig onderzoek veilig te stellen.
Enerzijds staat het patiëntenbelang voorop en mag het verwerken
en opslaan van weefsel voor onderzoek geen negatieve invloed op
het diagnostische proces hebben. Anderzijds is het verkrijgen van
representatief tumorweefsel, in goede toestand en van voldoende
hoeveelheid enorm belangrijk voor medisch-biologisch onderzoek. In het Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam is de
logistiek rondom tumorweefsel afnames al sinds 2000 gestroomlijnd en gestructureerd. In dit project staat de belangrijkste speler
in dit complexe logistieke proces is de ‘research verpleegkundige’, centraal. Voorafgaand aan operaties en biopsieën maakt de
research verpleegkundige al de planning van de weefselverdeling,
omdat zij proactief het OK programma en de afdeling in de gaten
houdt voor operaties. Zij gebruikt kennis van de behandelprotocollen, diagnostische review processen, van lopende onderzoeksprojecten en van de algemene voorwaarden voor weefselopslag
om per patiënt een individuele planning te maken. Zij zorgt ook
voor het feitelijke transport van weefsel van OK naar het pathologie laboratorium en bewaakt ter plekke de juiste verdeling door
de patholoog. Verwerking voor wetenschappelijk onderzoek
geschiedt dan verder door haar in samenwerking met het laboratorium voor Oncogenomics.
De zorg voor kinderen met kanker is complex. Een belangrijke
factor die bijdraagt aan deze complexiteit is de grote impact die
de ziekte op het emotioneel en sociaal welzijn van het kind en zijn
ouders heeft. Daarnaast is kinderkanker een zeldzame ziekte met
een grote variëteit in tumortype en behandelmethodes. Tenslotte
vereist de diagnostiek, de behandeling en de follow-up een team
van specialisten van verschillende disciplines. Het is daarom een
grote uitdaging om de kwaliteit van de zorg te optimaliseren. Het
verstrekken van zorg van hoge kwaliteit kan leiden tot een verbetering in de overleving en de kwaliteit van leven van kinderen met
kanker. Daarnaast kan dit resulteren in een afname van bijwerkingen van de behandeling. Het doel van dit project is daarom de
kwaliteit van de zorg te verbeteren en optimaliseren.
Tumorbiologie
Centrum:Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam
Projectleiders:Prof.dr. R. Versteeg
Bijdrage KiKa:
€ 800.000
Het tumorbiologische onderzoek is gericht op het ontrafelen van
de biologische mechanismen en ontsporingen, welke het gedrag
van drie hoogrisico kindertumoren, neuroblastoom, medulloblastoom en rhabdomyosarcoom, bepalen. Voor elk van de
drie tumortypes wordt gezocht naar de belangrijkste ontspoorde
genetische regelsystemen, waarbij de combinatie gebruikt wordt
van grote series biologisch gekarakteriseerde tumor biopsieën en
genetische manipulaties van tumor cellijnen. Er is al een database
en analyse software (R2) ontwikkeld om al deze gegevens op te
slaan en te analyseren. Doel is om door middel van moleculairbiologische analyse van tumoren, de genetische defecten vast te
stellen die deze tumoren veroorzaken alsmede hoe deze defecten
tot kanker leiden. Deze kennis wordt ingezet om nieuwe genera-
Nieuwe geneesmiddelen
Centrum:Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam
Projectleiders:Prof.dr. R. Versteeg
Bijdrage KiKa:140.000
Centrum:Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam
Projectleiders:Prof.dr. H.N. Caron
Bijdrage KiKa:
€ 150.000
Veel geneesmiddelen die bij de behandeling van kinderkanker
gebruikt worden zijn niet specifiek getest voor het gebruik bij
kinderen, maar enkel bij volwassenen. Dit betekent niet dat er
geen wetenschappelijk bewijs is om deze geneesmiddelen bij
kinderen te gebruiken, maar dat er geen farmaceutisch bedrijf
is die het geneesmiddel in kinderen heeft getest. De laatste jaren
zijn er veel nieuwe geneesmiddelen ontwikkelt. De volgende
uitdaging is daarom deze nieuwe geneesmiddelen niet alleen in
volwassenen, maar ook in kinderen te testen. Deze studies zijn
essentieel, omdat er misschien verschillen bestaan tussen volwassenen en kinderen in de farmacokinetiek, veiligheid en de werkzaamheid van het geneesmiddel.
Dit project is gericht op het selecteren van nieuwe gerichte
geneesmiddelen voor gebruik in klinische trials voor kinderen
met kanker. Dit wordt gedaan door het verrichten van laboratorium onderzoek en door het vergroten van de klinische farmacologische expertise binnen de staf kinderoncologie door een
fellowship training en diverse klinisch farmacologische studies.
Er worden twee benaderingen gevolgd: A) identificeren en
valideren van ‘tumor driving’ genen als aangrijpingspunt voor
geneesmiddelen, B) evalueren van bestaande gerichte antikanker
geneesmiddelen voor mogelijk rationeel gebruik bij kinderen met
jaarverslag 2013
39
kanker. Voor benadering A zal gebruik gemaakt worden van de
genen en gensystemen geïdentificeerd in deze onderzoeksgroep.
Voor benadering B zullen gerichte geneesmiddelen worden
gebruikt, welke al in ontwikkeling zijn voor volwassen vormen
van kanker, en zullen deze geneesmiddelen en hun aangrijpingspunt in de tumorcel worden geëvalueerd voor mogelijk rationeel
gebruik in kindertumoren.
Klinische trials en topzorg
Centrum:Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam
Projectleiders:Prof.dr. H.N. Caron
Bijdrage KiKa:
€ 387.000
De expertise voor het opzetten en uitvoeren van ‘vroege fase
geneesmiddelen onderzoek’ is in Nederland bij een zeer beperkt
aantal kinder-hemato-oncologen aanwezig. Het is daarom
belangrijk om voor Nederland kinder-hemato-oncologen op te
leiden welke ook een aantoonbaar praktisch aanvullende opleiding op het gebied van de klinische farmacologie hebben afgerond
en ervaring hebben opgedaan in de praktijk met het opzetten en
uitvoeren van het vroege fase geneesmiddelenonderzoek in deze
specifieke patiëntenpopulatie waarvoor aparte regelgeving geldt.
Dit project heeft ten doel de volledige breedte van de klinische
farmacologie in de kinderoncologie te reflecteren en de expertise in het opzetten en uitvoeren van vroege fase geneesmiddelen
onderzoek te vergroten.
Late effecten na kinderkanker
Centrum:Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam
Projectleiders:Prof.dr. H.N. Caron
Bijdrage KiKa:
€ 264.000
De overleving van kinderen met kanker is de afgelopen jaren zeer
sterk gestegen, tot 75%. Helaas is de keerzijde hiervan dat veel
van de overlevenden van kinderkanker ernstige gezondheidsproblemen ontwikkelen, zelfs tot jaren na de therapie. Ongeveer
75% van de overlevenden heeft een laat effect, 40% heeft er zelfs
vier of meer. Doel van dit project is meer inzicht en kennis te
verwerven in het voorkomen van late effecten na behandeling
voor kinderkanker, het ontwikkelen van goede diagnostische
testen en vroege behandeling van gezondheidsproblemen te optimaliseren. Het cohort bestaat uit bijna 2.500 5-jaars overlevenden
van kinderkanker. De compleetheid van therapiedata en followup is wereldwijd uniek. Deze onderzoeksgroep heeft een leidende
rol bij de nationale samenwerking in Nederland over klinische
richtlijnen en gemeenschappelijke onderzoeksprojecten met alle
LATER poli’s in de kinderoncologische centra.
40
jaarverslag 2013
Toegekende budgetuitbreiding en verlenging
looptijd van lopende onderzoeken
81 - Late effecten van de behandeling van schildklierkanker
Centrum: Koningin Beatrix Kinderkliniek - UMC
Groningen
Projectleiders:Drs. G. Bocca
Prof.dr. T.P. Links
Dr. W.J.E. Tissing
Startjaar: 2011
Looptijd: vier jaar
Budgetuitbreiding:
€ 50.000
Bijdrage KiKa: € 437.495
84 - Ziekenhuisopnames en ongunstige sociale gevolgen bij
overlevenden van kanker op kinderleeftijd
Centrum:Emma Kinderziekenhuis - AMC
Amsterdam
Projectleiders:Prof.dr. H.N. Caron
Dr. L. Kremer
Startjaar:2011
Looptijd:verlening van drie jaar naar vier jaar
Budgetuitbreiding: € 44.000
Bijdrage KiKa: € 237.663
89 - Onderzoek naar de rol van het beenmerg in MLL herschikte
acute lymfatische leukemie met behulp van muismodellen
Centrum:Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam –
Erasmus MC
Projectleiders:Prof.dr. R. Pieters
Dr. R.W. Stam
Startjaar:2012
Looptijd: verlenging van een jaar naar vier jaar
Budgetuitbreiding: € 425.340
Bijdrage KiKa: € 632.133
Jaarrekening
jaarverslag 2013
41
BALANS (Stichting Kinderen Kankervrij)
31 december 2013
1 januari 2013*
ACTIVA
Materiële vaste activa
34.306 33.026
Financiële vaste activa
1.258.067
1.258.067
Voorraden
382.415 196.193
Vorderingenen en overlopende activa
906.431 1.066.109
Effecten
993.962 3.383.818
Liquide middelen
43.057.442
31.174.093
45.340.250
35.820.213 Totaal activa
46.632.623
37.111.306
PASSIVA
Reserves en fondsen
Continuïteitsreserve
2.000.000 6.359.173 Bestemmingsreserve toekomstig Wetenschappelijk Onderzoek 4.376.868 2.779.450 Bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum
16.561.329 9.000.000 Bestemmingsfonds Spelcomputer - 150 Bestemmingsfonds onderzoekslijnen Tom Voûte Fonds
702.000
- Totaal reserves
23.640.197 18.138.773 Langlopende verplichting
13.087.850 7.252.744 Kortlopende verplichting
9.904.576
11.719.788 Totaal Passiva
46.632.623
37.111.306 *Per 1 januari 2013 is Tom Voûte Fonds met KiKa als verkrijgende stichting gefuseerd. De in de balans opgenomen cijfers per 1 januari 2013 zijn
pro forma opgenomen voor vergelijkingsdoeleinden. De vergelijkende cijfers zijn tot stand gekomen door de cijfers van de organisaties KiKa en
Tom Voûte Fonds samen te voegen.
42
jaarverslag 2013
STAAT VAN BATEN EN LASTEN (Stichting Kinderen Kankervrij)
Begroot
Begroot
2013
2013**
2012*2014***
BATEN
Baten uit eigen fondsenwerving
Baten uit reguliere eigen fondsenwerving
Baten actie ‘Draag je steentje bij’
Overige baten
Baten
uit beleggingen
LASTEN
Besteed aan doelstelling
Onderzoeksprojecten
Realisatie bouw Prinses Máxima Centrum
Voorlichting
doelstelling
E
E
E
E
15.902.803 8.026.937
15.600.000 6.900.000
15.125.673 - 18.000.000
-
23.929.740 22.500.000 15.125.673 18.000.000
822.943
400.000
1.112.750
500.000
24.752.683
22.900.000
16.238.423
18.500.000
7.164.898 6.547.379 425.879
7.564.179 5.635.000 462.815
7.036.910 -
1.043.694
9.130.959
433.474
14.138.156
13.661.994
8.080.604
9.564.433
Werving baten
Kosten t.b.v. eigen fondsenwerving
4.868.018 4.535.183 3.750.380 Lasten
beheer
liquiditeiten
115.575
80.000
94.575
4.184.416
113.653
Totale
kosten voor werving baten
4.983.593
4.615.183
3.844.955
4.298.069
Beheer en administratiekosten
Kosten
beheer en administratie
129.510
122.823
175.174
137.498
19.251.259
18.400.000
12.100.733
14.000.000
5.501.424
4.500.000
4.137.690
4.500.000
Toevoeging/onttrekking aan:
Bestemmingsreserve toekomstig Wetenschappelijk Onderzoek2.761.755-
Bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum
7.561.329 Bestemmingsfonds spelcomputer
150-
Bestemmingsfonds
onderzoekslijnen
Tom
Voûte
Fonds
702.000
- 4.500.000 - - 879.414-
5.017.104 - -
4.500.000
-
-
4.500.000
4.137.690
4.500.000
SOM
DER LASTEN
RESULTAAT
5.501.424
*Per 1 januari 2013 is Tom Voûte Fonds met KiKa als verkrijgende stichting gefuseerd. De in de staat van baten en lasten opgenomen cijfers
2012 zijn pro forma opgenomen voor vergelijkingsdoeleinden. De vergelijkende cijfers zijn tot stand gekomen door de cijfers van de organisaties
KiKa en Tom Voûte Fonds samen te voegen.
**Bij het opmaken van de begroting 2013 is geen rekening gehouden met de fusie met het Tom Voûte Fonds.
***Op de begroting 2014 is geen accountantscontrole toegepast.
jaarverslag 2013
43
KASSTROOMOVERZICHT
“Per 31 december 2013 zijn de liquide middelen gestegen met € 11.883.349 van € 31.174.093
per ultimo 2012 tot € 43.057.442 per ultimo 2013.”
Onderstaand volgt een kasstroomoverzicht
2013
2012*
€
€
Kasstroom uit activiteiten
Resultaat boekjaar
5.501.424 4.137.690
Aanpassing resultaat naar netto kasstroom van operationale activiteiten:
Mutatie voorraden
186.222-
124.884Mutatie vorderingen en overlopende activa
159.678 327.023Mutatie kortlopende verplichtingen
1.815.212-
103.422
Afschrijving op materiële vaste activa
19.718
17.593
Netto kasstroom operationele activiteiten
1.822.038-
330.893
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen materiële vaste activa
20.998-
18.917Mutatie effecten
2.389.856 Mutatie in de financiele vaste activa
- 1.006.785Mutatie langlopende verplichtingen
5.835.105
1.876.363
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
8.203.963
2.902.064
11.883.349
904.734
Liquide middelen per 1 januari 31.174.093 30.269.359
Liquide middelen per 31 december
43.057.442
31.174.093
11.883.349
904.734
Tegenover de liquide middelen van KiKa van € 43,1 mln ultimo 2013 staan € 21,7 mln verplichtingen uit onderzoeksprojecten.
Tevens is een bedrag van € 16,6 mln bestemd voor onderzoeken in het nog te realiseren Prinses Máxima Centrum en€ 0,7 mln voor
onderzoekslijnen welke door het Tom Voûte Fonds ingezet zijn.
*Per 1 januari 2013 is Tom Voûte Fonds met KiKa als verkrijgende stichting gefuseerd. De in het kasstroomoverzicht opgenomen cijfers 2012 zijn
pro forma opgenomen voor vergelijkingsdoeleinden. De vergelijkende cijfers zijn tot stand gekomen door de cijfers van de organisaties KiKa en
Tom Voûte Fonds samen te voegen.
44
jaarverslag 2013
GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING
ALGEMEEN
De jaarrekening van de stichting is opgesteld conform richtlijn 650
“Fondsenwervende instellingen” van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Vergelijkende cijfers
Per 1 januari 2013 is de krachtenbundeling tussen het Tom Voûte
Fonds en Stichting KiKa, Kinderen Kankervrij, een feit, door middel
van een fusie met Stichting KiKa, als verkrijgende stichting. Het Tom
Voûte Fonds beoogde de genezingskans voor kinderen met kanker
te verhogen van de huidige 75 procent naar meer dan 90 procent in
2020. Bovendien had het fonds de doelstelling om het optreden van
nadelige effecten bij kinderen als gevolg van een behandeling zoveel
mogelijk te minimaliseren.
De in de balans opgenomen cijfers per 1 januari 2013 en de in de
staat van baten en lasten opgenomen cijfers over 2012 zijn pro forma
opgenomen voor vergelijkingsdoeleinden. Na de toelichting op de
balans is voor de volledigheid de begin balans van beide Stichtingen
weergegeven om de inbreng inzichtelijk te maken.
Presentatie
Waar mogelijk zijn de vergelijkende cijfers aangepast aan de in dit
financieel verslag gehanteerde wijze van presentatie.
Begroting
De in dit verslag opgenomen begroting voor het boekjaar 2013 betreft
een herziene begroting die gedurende het jaar 2013 door het bestuur
is aangepast en officieel is vastgesteld.
GRONDSLAGEN VAN WAARDERING
Alle activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde, tenzij
hieronder anders is vermeld.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa worden gewaardeerd op aanschafwaarde,
onder aftrek van afschrijvingen die zijn gebaseerd op de geschatte
economische levensduur. De afschrijvingen bedragen een vast
percentage van de aanschafwaarde:
Inventaris en Inrichting 20%
Software 20%
Hardware 33%
Vervoermiddelen 20%
Voorraden
De voorraden worden gewaardeerd tegen de aanschafwaarde. Indien
noodzakelijk is een voorziening voor incourante voorraad opgenomen.
Vorderingen
Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, waar
nodig onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid.
Effecten
De effecten worden gewaardeerd op basis van de reële waarde.
Wijzigingen in die reële waarde worden verantwoord in de staat
van baten en lasten. In de eerste periode van waardering worden
toerekenbare transactiekosten als last in de staat van baten en lasten
verwerkt.
Reserves en fondsen
Het vermogen is gevormd uit overschotten van baten en lasten.
De continuïteitsreserve is bestemd voor het garanderen van de
continuïteit van de stichting. Het bestuur heeft hiertoe een deel van
het vermogen bestemd met een maximum van 150% van de begrote
jaarlijkse kosten werkorganisatie voor het volgende boekjaar.
Bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek
bestaat uit dat deel van het vermogen ter besteding aan de doelstelling waarvoor nog geen specifieke toekenning voor een project heeft
plaatsgevonden. Daarnaast is er een bestemmingsreserve voor het
Prinses Máxima Centrum voor de inrichting van het onderzoekslabaratorium.
Binnen het vermogen is een gedeelte bestemd voor onderzoekslijnen
van het Tom Voûte Fonds. Bij de fusie met het Tom Voûte Fonds is
afgesproken dat deze onderzoekslijnen zullen worden voortgezet in
2013 tot en met 2015. Voor de bedragen voor onderzoeken waarvoor
nog geen verplichting is aangegaan met de uitvoerende ziekenhuizen
is een bestemmingsfonds gevormd.
Verplichtingen
Kortlopende verplichting is de verplichting aan doelstelling voor het
volgende jaar
Langlopende verplichting is de verplichting aan doelstelling voor een
periode van > 1 jaar
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen nominale
waarde.
jaarverslag 2013
45
GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING
Algemeen
Rekening houdend met de waarderingsgrondslagen wordt het
resultaat bepaald als het verschil tussen baten uit eigen fondsenwerving, uit acties van derden en de overige baten, verminderd met de
bestedingen in het jaar. Tenzij anders vermeld worden de baten en
lasten verantwoord in het jaar waarop ze betrekking hebben.
Baten uit eigen fondsenwerving
Onder de baten uit eigen fondsenwerving zijn verantwoord de baten
uit donaties en giften, sponsoring, nalatenschappen, verkoop van
goederen, veilingen en de overige acties georganiseerd door de
stichting zelf.
In de jaarrekening zijn particuliere of bedrijfsmatige initiatieven tot
inzamelingsacties die hebben geleid tot een donatie aan de stichting,
verantwoord als baten uit eigen fondsenwerving uit hoofde van
donaties, giften en schenkingen.
Donaties, giften en schenkingen worden verantwoord in het jaar
waarin zij worden ontvangen.
Baten uit nalatenschappen worden verantwoord in het boekjaar
waarin de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Eventuele
voorschotten worden in het boekjaar waarin ze worden ontvangen
verantwoord.
Lasten
Onder de lasten van de stichting worden verstaan de overeenkomstig
de doelstelling van de stichting in het boekjaar toegekende onderzoeksprojecten en de op het boekjaar betrekking hebbende kosten.
46
jaarverslag 2013
Toerekeningsgrondslagen
De verdeling van functies aan doelstelling, voorlichting, eigen fondsenwerving en beheer/administratie is op basis van tijdsverdeling per
functie.
Kosten beheer- en administratie
Kosten van beheer en administratie zijn die kosten die de organisatie
maakt in het kader van de (interne) beheersing en administratievoering en niet worden toegerekend aan de doelstelling of de werving
van baten.
Kosten eigen fondsenwerving
Kosten eigen fondsenwerving zijn die kosten die de organisatie maakt
in het kader van het werven van baten en niet worden toegerekend
aan de doelstelling.
Kosten doelstelling
Kosten doelstelling zijn die kosten die de organisatie maakt in het
kader van de doelstelling en niet worden toegerekend aan de kosten
beheer- en administratie of de werving van baten.
KASSTROOMOVERZICHT
Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte
methode (weergave van de kasstroom uit operationele activiteiten
door vanuit een winstbegrip (bedrijfsresultaat) correcties toe te
passen voor resultaatsposten die geen operationele kasstroom met
zich meebrengen en voor kasstromen die in de betreffende periode
geen resultaatspost zijn.).
TOELICHTING OP DE BALANS
VASTE ACTIVA
Materiële vaste activa
Het verloop van de materiële vaste activa in 2013 is als volgt:
Totaal
Inventaris en
Verbouwing
Transport
computers
-middelen
Andere vaste bedrijfsmiddelen
Stand begin boekjaar
Aanschafwaarde
Cum.
Afschrijvingen t/m 2012
€
€
€
€
93.453 60.427
63.865 39.858
29.588 20.569
-
Boekwaarde
33.026
24.007
9.019
-
Mutaties in boekjaar
Investeringen
Afschrijvingen
20.998 19.718
8.498 12.956
- 12.500
5.918
844
10.196-
4.458-
5.918
11.656-
Stand ultimo boekjaar
Aanschafwaarde Cum.
afschrijvingen t/m 2013
114.451 80.145
72.363 52.814
29.588 26.487
12.500
844
34.306
19.549
3.101
11.656
Boekwaarde
Totaal
Lening u/g Overige
Prinses Máxima
leningen u/g
Centrum
Financiële vaste activa
Stand begin boekjaar
1.000.000 1.000.000 Toevoeging 1-1-2013 i.v.m. fusie Tom Voûte Fonds
258.067 200.000 58.067
Aflossing
3.750-
-
3.750-
Toevoeging
in
verband
afzien
vervroegde
aflossing
3.750
3.750
Boekwaarde
einde
boekjaar
1.258.067
1.200.000
58.067
De uitgegeven lening aan het Prinses Máxima Centrum is in 2 delen uitgegeven. Het eerste deel à € 500.000 is in 2011 uitgegeven.
Het tweede deel à € 500.000 is in 2012 uitgegeven. Het gedeelte van de lening dat door het Tom Voûte Fonds is verstrekt, is eveneens in 2012
ter beschikking gesteld.
De looptijd van de lening is 1 november 2011 tot 1 februari 2015. De lening is achtergesteld.
De rente die over deze lening verschuldigd is bedraagt 4% per jaar. Er wordt op kwartaalbasis rente geïnd.
De geldnemer is vrijgesteld van aflossingen zolang zijn exploitatie nog niet is gestart (verwachte startdatum eind 2017).
De overige leningen u/g betreft een lening die is aangegaan per 1 mei 2005 tot 1 mei 2030. Op de lening wordt een rente van 5% ontvangen.
De aflossing van mei 2014 is verantwoord onder de kortlopende vorderingen.
jaarverslag 2013
47
VLOTTENDE ACTIVA
VOORRADEN
Voorraden
verkoopartikelen
31 december 2013
382.415196.193
VORDERINGEN
Vorderingen en overlopende activa
Debiteuren
94.706 Omzetbelasting
70.265 Vooruitbetaalde kosten
207.068 Vooruitbetaalde kosten “Draag je steentje bij”
- Te ontvangen bedragen “Draag je steentje bij”
39.381 Te ontvangen lopende interest effecten
- Te ontvangen legaten en erfstellingen
- Te ontvangen dividendbelasting
1.005 Te ontvangen rente en aflossing lening u/g
5.810 Te ontvangen rente
485.115 Overige
vorderingen
3.081
1 januari 2013
906.431
10.068
64.041
69.422
214.030
34.920
15.000
1.005
7.028
649.990
605
1.066.109
Op de post debiteuren is een bedrag van € 2.714 als voorziening voor oninbare debiteuren in mindering gebracht.
Effecten
Aandelen
- 989.610
Vastrentende
waarden
993.962
2.394.208
993.962
3.383.818
it betreft obligaties met een looptijd tot en met 2016. Deze obligaties behoren tot de beleggingsportefeuille welke door de fusie met
D
het Tom Voute Fonds binnen KiKa zijn ingebracht. Er zullen geen nieuwe obligaties en/of aandelen door KiKa worden aangekocht. Door aflossing zal de belegde waarde in obligaties afnemen tot nihil.
LIQUIDE MIDDELEN
Kas
913 4.845
ING
11.214.652 11.187.449
Rabobank
8.304.257 5.662.370
ABN AMRO Mees Pierson c.q. ABN AMRO
2.912.479 3.387.167
ASN Bank
5.125.141 5.003.699
Schretlen&Co
- 928.563
Termijn
deposito’s
15.500.000
5.000.000
43.057.442
31.174.093
De bandbreedte van de rente bedraagt tussen de 1,3% en 3,25%. De looptijd van alle rentes op spaarrekeningen is variërend en te allen
tijde kortlopend.
Van het totale saldo aan liquide middelen per ultimo 2013 (€ 43.057.442) staat er € 39.970.213 op spaarrekeningen. De saldi op deze
spaarrekeningen is direct opeisbaar m.u.v. de termijndeposito’s.
Deposito’s
BedragLooptijd Rente
Staalbankiers 42928
5.000.000
18-02-16
2,00%
Staalbankiers 43017
5.000.000
03-05-16
1,75%
Van Lanschot Deposito
5.000.000
12-06-14
2,10%
Rabobank
500.00025-11-14 3,25%
48
jaarverslag 2013
RESERVES EN FONDSEN
Reserves
Continuïteitsreserve
Stand begin boekjaar
2.000.000
Toevoeging: inbreng continuïteitsreserve Tom Voûte Fonds 1-1-2013
4.359.173
6.359.173
Onttrekking: overheveling naar bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek 4.359.173
Stand einde boekjaar
2.000.000
De continuïteitsreserve is de bestemming van het vermogen om de continuïteit van de Stichting te kunnen garanderen. Hiervoor is door het
bestuur een deel van het vermogen bestemd met een maximum van 150% van de begrote jaarlijkse kosten werkorganisatie voor het volgende
boekjaar. Binnen het Tom Voûte Fonds was binnen de continuïteitsreserve tevens het bedrag aan uitgaven aan de doelstelling voor de komende drie jaar
opgenomen. KiKa heeft hiervoor een afzonderlijke bestemmingsreserve. Het bedrag van de continuïteitsreserve van het Tom Voûte Fonds per
1/1/2013 is daarom overgeheveld naar de bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek.
jaarverslag 2013
49
Bestemmingsreserve toekomstig Wetenschappelijk Onderzoek
Stand begin boekjaar
Onttrekking vanuit resultaatverdeling
Toevoeging vanuit de continuïteitsreserve
Stand einde boekjaar
2.779.450
2.761.7554.359.173
4.376.868
In de onttrekking is € 702.000 begrepen voor onderzoeken welke zijn toegezegd vanuit het Tom Voûte Fonds.
Bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum
Stand begin boekjaar
9.000.000
Toevoeging: vanuit resultaatverdeling
7.561.329
Stand einde boekjaar
16.561.329
Bestemmingsfonds Spelcomputer Kinderoncologie
Toevoeging: inbreng continuïteitsreserve Tom Voûte Fonds 1-1-2013
150
Onttrekking: naar bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek
150 Stand einde boekjaar
Bestemmingsfonds onderzoekslijnen Tom Voûte Fonds
Toevoeging: vanuit resultaatverdeling
702.000
702.000
Binnen het vermogen is een gedeelte bestemd voor onderzoekslijnen van het Tom Voûte Fonds. Bij de fusie met het Tom Voûte Fonds is
afgesproken dat deze onderzoekslijnen zullen worden voortgezet in 2013 tot en met 2015. Voor de bedragen voor onderzoeken waarvoor
nog geen verplichting is aangegaan met de uitvoerende ziekenhuizen is een bestemmingsfonds gevormd.
50
jaarverslag 2013
LANGLOPENDE SCHULDEN
Toegekende onderzoeksprojecten
Goedgekeurde
Vrijval
Betaald
Restant
Verplichting projecten Projecten
inverplichting
1-1-2013
201320132013
31-12-2013
Erasmus MC + Sophia te Rotterdam
UMCG te Groningen
Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum Leiden
Vu Medisch Centrum Adam
Wilhelmina Ziekenhuis Utrecht
UMC St Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen
Emma Kinderziekenhuis AMC Amsterdam
Samenwerkingsprojecten (7 centra, SKION)
Draag je steentje bij
Project opzet research Prinses Máxima Centrum
Malawi
3.36.723
1.056.244
601.093
785.964
1.381.760
761.862
3.095.151
5.787.224
-
260.000 10.134
1.827.946 50.000 -
277.904 297.981 966.961 3.400.931 931.055 6.547.379 -
-
73.777 17.349 -
41.389 -
-
90.905 639.974 -
-
-
1.739.607 281.751 449.666 344.186 428.855 483.348 2.234.118 648.011 2.000.000 142.560 10.134
3.331.285
807.143
151.427
678.293
1.250.886
1.245.475
4.171.059
5.430.294
4.547.379
117.440
-
17.056.155
14.300.157 863.395 8.762.234 21.730.683
9.803.411
- - - 8.642.833
Langlopende verplichting
7.252.744
14.300.157
863.395
8.762.234
13.087.850
Te betalen in komend boekjaar
Voor een volledig inzicht in de projectverplichtingen is in bovenstaand projectoverzicht het totaal van lang en kortlopende verplichtingen
gezamenlijk weergegeven. Verplichtingen waarvan de betalingen in het komende boekjaar zullen plaatsvinden, zijn vervolgens als kortlopende
verplichting opgenomen.
31 december
1 januari
2013 2013
KORTLOPENDE SCHULDEN
Crediteuren
1.099.059 1.718.737
Nog te betalen kosten
60.351 33.837
Nog te betalen accountantskosten
25.000 16.117
Nog te betalen onderzoeksprojecten
8.642.833 9.803.411
Loonheffing en sociale premies
3.363 2.947
Vooruitontvangen bedragen
65.351 137.516
Reservering vakantiedagen
8.619 7.921
Personeelskosten
697
9.904.576 11.719.789
In de crediteuren is een aantal facturen van onderzoeksinstellingen opgenomen die einde 2013 zijn ontvangen. In de langlopende schulden
zijn ze echter wel meegenomen als zijnde ‘betaald project’ in 2013. Dit verklaart het hoge bedrag aan crediteuren.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Huurverplichting
Inzake de huur van het pand aan de Groen van Prinstererlaan 99, te Amstelveen is er een bankgarantie afgegeven € 13.125.
Er is een huurverplichting van 01/06/2009 t/m 31/08/2014 met een bedrag van € 56.876 per jaar voor heel 2014.
Belastingen
Tijdens het opstellen van de jaarrekening is KiKa in gesprek met de belastindienst over de positie van KiKa binnen de omzetbelasting.
De gesprekken hierover zijn nog niet afgerond.
jaarverslag 2013
51
Voor de inzichtelijkheid van de inbreng van de gefuseerde Stichtingen volgt hieronder een weergave van de inbreng per 1 januari 2013.
Stichting Kinderen Kankervrij
BALANS1 januari 2013
ACTIVA
Materiële vaste activa
33.026
Financiële vaste activa
1.000.000
Voorraden
196.193 Vorderingenen en overlopende activa
999.479 Liquide middelen
29.682.309 30.877.981
Totaal activa
31.911.007 PASSIVA
Reserves en fondsen
Continuïteitsreserve
2.000.000
Bestemmingsreserve toekomstig Wetenschappelijk Onderzoek 2.779.450
Bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum
9.000.000
Bestemmingsreserve Spelcomputer Totaal reserves
13.779.450
Langlopende verplichting
7.045.099
Kortlopende verplichting
11.086.458
Totaal Passiva
31.911.007
52
jaarverslag 2013
Tom Voûte Fonds
BALANS1 januari 2013
ACTIVA
Financiële vaste activa
258.067
Vorderingenen en overlopende activa
66.630
Effecten
3.383.818
Liquide middelen
1.491.784
4.942.232
Totaal activa
5.200.299
PASSIVA
Reserves en fondsen
Continuïteitsreserve
4.359.173
Bestemmingsreserve Spelcomputer 150
Totaal reserves
4.359.323
Langlopende verplichting
207.645
Kortlopende verplichting
633.331
Totaal Passiva
5.200.299
jaarverslag 2013
53
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
BATEN UIT EIGEN FONDSENWERVING
Werkelijk Begroot
Werkelijk
Begroot
2013
2013**
2012*2014***
Baten uit reguliere eigen fondsenwerving
Donaties, mailingacties, initiatieven particulieren
10.892.337 Donaties,
giften
en
schenkingen
bedrijven
3.763.594
Kunstveiling
Run for Kika (incl. New York Marathon)
Actie golfdag
Avond4daagse
Dam-tot-Damloop
Overige
14.655.931 9.703.649
3.745.538
14.000.000 13.449.187
- 783.480 80.885 59.804 13.156 16.126
322.950
671.721
70.910
64.253
8.378
179.703
953.451 1.200.000 1.317.915 17.500.000
500.000
De opbrengsten van de Kunstveiling 2013 (€ 285.500) zijn volledig ten gunste gekomen van de actie ‘Draag je steentje bij’.
Verkoop artikelen
Verkoop artikelen netto omzet
522.137 589.412 Verkoop
artikelen
kostprijs
228.716
230.841
Verkoop artikelen bruto winst
293.421 400.000 De verkopen van KiKa beren zijn afgenomen ten opzichte van 2012 en ten opzichte van de begroting.
Totaal
baten uit reguliere eigen fondsenwerving
Baten actie ‘Draag je steentje bij’
15.902.803
15.600.000
8.026.937 6.900.000 358.571
18.000.000
15.125.673
- 18.000.000
-
Dit betreft baten welke zijn behaald met de actie ‘Draag je steentje bij’. Het betreft een actie voor de realisatie van de bouw van het Prinses
Máxima Centrum.
Totaal
baten uit eigen fondsenwerving
23.929.740
22.500.000
15.125.673
18.000.000
BATEN UIT BELEGGINGEN
Bankrente
Rente leningen u/g
Ontvangen dividend
Koersresultaat aandelen
Ontvangen couponrente/provisie
Herwaardering lening u/g
Overige rente
Totale
baten
54
jaarverslag 2013
675.787 400.000 50.060 1.359 39.094 52.518 3.750 375
787.173 32.986 6.992 215.362 73.457 3.750-
530
500.000
822.943
400.000
1.112.750
500.000
16.725.746
16.000.000
16.238.423
18.500.000
De afwijking van de gerealiseerde totale baten ten opzichte van de begroting is voornamelijk veroorzaakt door hogere gerealiseerde opbrengsten
uit fondswervingsacties. Tevens zijn de rente baten hoger door hogere gerealiseerde rente percentages dan begroot.
*Per 1 januari 2013 is Tom Voûte Fonds met KiKa als verkrijgende stichting gefuseerd. De in de staat van baten en lasten opgenomen cijfers
2012 zijn pro forma opgenomen voor vergelijkingsdoeleinden. De vergelijkende cijfers zijn tot stand gekomen door de cijfers van de organisaties
KiKa en Tom Voûte Fonds samen te voegen.
**Bij het opmaken van de begroting 2013 is geen rekening gehouden met de fusie met het Tom Voûte Fonds.
***Op de begroting 2014 is geen accountantscontrole toegepast.
KOSTEN
Werkelijk Begroot
Werkelijk
Begroot
Toegekende
projecten
2013
2013**
2012*2014***
Erasmus MC + Sophia te Rotterdam
UMCG te Groningen
Vu Medisch Centrum Adam
Wilhelmina Ziekenhuis Utrecht
UMC St Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen
Emma Kinderziekenhuis AMC Amsterdam
Samenwerkingsprojecten (7 centra, SKION)
Realistatie bouw Prinses Máxima Centrum
Project
opzet research Prinses Máxima Centrum
1.754.169 32.651 236.515 297.981 966.961 3.310.026 291.081 6.547.379 -
893.397
111266.605
237.362
59.5061.112.725
4.140.519
260.000
Kosten
onderzoek
13.436.762 13.017.000 6.850.991 8.900.000
109.777
25.000
25.500
55.000
13.546.539
13.042.000
6.876.491
8.955.000
In 2013 heeft het overweldigende resultaat van de actie ‘Draag je steentje bij’ ten behoeve van de realisatie van het Prinses Máxima Centrum
geleid tot een (eenmalige) extra besteding ten opzichte van 2012.
Wervingkosten baten uit eigen fondsenwerving (publiciteit en communicatie) Kosten actie ‘Draag je steentje bij’
1.479.557 1.265.000 -
Kosten databasebeheer en management
50.323 38.000 41.058 55.000
Kosten drukwerk, porto, adressenbestand
49.747 135.000 62.682 45.000
Marketingkosten derden
2.821.053 2.756.000 3.850.409 3.650.000
Kosten KiKa acties
66.546 5.000 117.794 5.000
Kosten
vrijwilligers/communicatie
17.908
32.000
10.580
4.250
4.485.134
4.231.000
4.082.524
3.759.25
In 2013 heeft de eenmalige actie ‘Draag je steentje bij’ voor de realisatie van het Prinses Máxima Centrum geleid tot een grote toename van de
wervingskosten ten opzichte van 2012.
jaarverslag 2013
55
Personeelskosten
Brutoloon
Sociale lasten
Pensioenpremies
Overige
personeelskosten
Werkelijk Begroot
Werkelijk
Begroot
2013
2013**
2012*2014***
504.864 103.884 68.306 71.150
528.000 70.000 75.000 52.000
444.084 96.279 40.008 57.276
557.000
103.000
75.000
64.000
748.204
725.000
637.647
799.000
Gemiddeld aantal werknemers
Gedurende het jaar waren er gemiddeld 12,2 fte werknemers in dienst op basis van een volledig dienstverband (2012: 10,3 fte). In totaal waren
17 werknemers in dienst per einde 2013.
Huisvestingskosten
77.649
75.000
76.125
65.500
Kantoor- en algemene kosten
Kantoorbenodigdheden
Representatiekosten
Kantoorkosten
Bestuur c.q. bestuur- en secretariaatskosten
Accountants-, administratie-, en advieskosten
Bankkosten Overige algemene kosten
Correctie
inzake voorraad
8.591 17.530 137.018 2.570 95.733 115.575 18.271 21.273-
11.000 -
149.000 -
58.000 80.000 15.000 -
5.475
29.902
142.221
12.015
111.194
94.575
9.823
5.150
10.000
169.500
84.250
113.653
20.000
-
374.015
313.000
410.354
397.403
In de advieskosten is een bedrag van ca. € 5.000 opgenomen aan fusiekosten.
De bankkosten zijn hoger dan in 2012. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de toename van het aantal incasso’s dankzij de stijging van het
aantal donateurs.
Afschrijving en rente
Afschrijvingskosten
19.718
14.000
17.593
23.847
Totale
kosten
19.718
14.000
17.593
23.847
19.251.259
18.400.000
12.100.734
14.000.000
De totale kosten wijken af van de begrote kosten daar de gerealiseerde kosten inclusief de bestedingen ten behoeve van de onderzoeken van
het Tom Voûte Fonds zijn.
*Per 1 januari 2013 is Tom Voûte Fonds met KiKa als verkrijgende stichting gefuseerd. De in de staat van baten en lasten opgenomen cijfers
2012 zijn pro forma opgenomen voor vergelijkingsdoeleinden. De vergelijkende cijfers zijn tot stand gekomen door de cijfers van de organisaties
KiKa en Tom Voûte Fonds samen te voegen.
**Bij het opmaken van de begroting 2013 is geen rekening gehouden met de fusie met het Tom Voûte Fonds.
*** Op de begroting 2014 is geen accountantscontrole toegepast.
56
jaarverslag 2013
Bezoldiging directie Kika
Functie
Dienstverband
Uren per werkweek
Parttime percentage
Bezoldiging in euro’s
Jaarinkomen:
Bruto loon/salaris
Vakantiegeld
Eindejaarsuitkering
Extra vergoeding
SV lasten werkgeversdeel
Belastbare vergoedingen / bijtellingen
Pensioenlasten werkgeversdeel
Overige beloningen op termijn
Uitkeringen beëindiging dienstverband
De zakelijk directeur is in dienst vanaf 1 maart 2013.
Algemeen Directeur
Onbepaalde tijd
36 uur
100%
Zakelijk directeur
Onbepaalde tijd
36 uur
100%
100.819 7.973 8.402 6.500
84.016
4.033
7.001
-
123.694
95.050
12.497 -
10.421
-
4.782 4.394
-
- -
17.279
14.815
jaarverslag 2013
57
Verdeling kosten ten opzichte van de opbrengst
Werkelijk Begroot
Werkelijk
Begroot
2013
2013**
2012*2014***
Personeelskosten
Overige kosten Kosten
uit eigen fondsenwerving
288.479 4.579.539 4.868.018
279.532 4.255.651 4.535.183
223.454 3.526.926
3.750.380
308.064
3.876.352
4.184.416
Baten
uit eigen fondsenwerving 23.929.740
22.500.000
15.125.673
18.000.000
in % van baten uit eigen fondsenwerving
20,34%
20,16%
24,79%
23,25%
CBF norm = gemiddelde 3 jaar max. 25%. Het gemiddelde van KiKa van de afgelopen 3 jaar is 22,3% (excl. Tom Voûte Fonds).
Besteed aan doelstelling 14.138.156 13.661.994 8.080.604 9.564.433
Totaal baten 24.752.683 16.000.000 16.238.423 18.500.000
Bestedingen als percentage van totaal van baten 57,12%
59,66%
49,76%
51,70%
Het percentage besteed aan doelstelling is lager dan gebruikelijk voor KiKa daar een gedeelte van de begrote baten bestemd zijn voor het PMC.
Na realisatie van het PMC zullen deze bedragen daadwerkelijk aan het PMC kunnen worden toegekend en als besteding aan doelstelling worden
verantwoord.
Kosten administratie en beheer
Personeelskosten
87.77185.049 90.740 93.730
Overige kosten 41.739
37.774
84.434
43.768
Totaal
129.510122.823
175.174
137.498
Totaal
lasten incl. besteding aan doelstelling
19.251.259
18.400.000
12.100.733
14.000.000
Kosten in percentage van het totaal aan lasten
0,67%
0,67%
1,45%
0,98
*Per 1 januari 2013 is Tom Voûte Fonds met KiKa als verkrijgende stichting gefuseerd. De in de staat van baten en lasten opgenomen cijfers
2012 zijn pro forma opgenomen voor vergelijkingsdoeleinden. De vergelijkende cijfers zijn tot stand gekomen door de cijfers van de organisaties
KiKa en Tom Voûte Fonds samen te voegen.
**Bij het opmaken van de begroting 2013 is geen rekening gehouden met de fusie met het Tom Voûte Fonds.
***Op de begroting 2014 is geen accountantscontrole toegepast.
58
jaarverslag 2013
jaarverslag 2013
59
425.879
259.631
26.945
89.680
6.842
34,70%
4,23
42.781
-
4.868.018
288.479
29.938
99.645
7.603
38,56%
4,70
4.442.353
-
Voorlichting Eigen fondsenwerving
115.575
-
-
115.575
Lasten beheer
liquiditeiten
Werving baten
129.510
87.771
9.109
30.317
2.313
11,73%
1,43
-
Beheer en
Administratie
19.251.259
748.204
77.649
258.440
19.718
100%
12,19
13.546.539
4.485.134
115.575
Totaal 2013
18.400.000
725.000
75.000
233.000
14.000
12,2
13.042.000
4.231.000
80.000
Begroot 2013
Toerekeningsgrondslagen
Op basis van tijdsbesteding per functie: per functie is de tijdsbesteding toegewezen aan de doelstelling, eigen fondsenwerving, voorlichting en beheer/administratie.
13.712.277
112.323
11.657
38.798
2.960
Indirect toe te rekenen kosten:
Personeelskosten
Huisvestingskosten
Kantoor- en algemene kosten
Afschrijving
Totaal
15,01%
1,83
13.546.539
-
Wetenschappelijk onderzoek
Doelstelling
Verdeelsleutel voor indirecte kosten:
Gebaseerd op aantal fte:
Direct toe te rekenen kosten:
Besteed aan doelstelling
Publiciteit en communicatie
Bankkosten
Lasten
Toelichting Lastenverdeling
Bestemming
12.100.733
637.647
76.125
315.779
17.593
10,33
6.876.491
4.082.523
94.575
Totaal 2012
OVERIGE GEGEVENS
Besluit bestemming van het resultaat Door de Raad van Toezicht wordt voorgesteld het resultaat over 2013 als volgt te bestemmen.
Toevoeging/ onttrekking aan:
Bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek
2.761.755-
Bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum
7.561.329 Bestemmingsfonds spelcomputer
150-
Bestemmingsfonds onderzoekslijnen Tom Voûte Fonds
702.000 Resultaat boekjaar
5.501.424
Bovengenoemd voorstel is in de jaarrekening verwerkt.
Gebeurtenissen na balansdatum
Er hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan die nadere
informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum.
Controleverklaring
60
jaarverslag 2013
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan: het bestuur van Stichting Kinderen Kankervrij te Amsterdam.
Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2013 van
Stichting Kinderen Kankervrij te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening
bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over
2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde
grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de
jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven,
alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de
Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 650
“Fondsenwervende instellingen”. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een
zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de
jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg
van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op
basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met
Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij
voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle
zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen
dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Oranje Nassaulaan 1
1075 AH Amsterdam
Postbus 53028
1007 RA Amsterdam
Telefoon 020 571 23 45
Telefax 020 664 21 87
E-mail [email protected]
www.dubois.nl
KvK nummer 34374865
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde
werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste
oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening
een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne
beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en
voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van
controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risicoinschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over
de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens
het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting
gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de
jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en
geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Dubois & Co. Registeraccountants is een maatschap van praktijkvennootschappen. Op alle opdrachten die aan ons kantoor worden verstrekt zijn onze
algemene voorwaarden van toepassing. Deze voorwaarden, waarvan de tekst is opgenomen op de website www.dubois.nl, bevatten een aansprakelijkheidsbeperking.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het
vermogen van Stichting Kinderen Kankervrij te Amsterdam per 31 december 2013 en van het resultaat over
2013 in overeenstemming met de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 650
“Fondsenwervende instellingen”.
Amsterdam, 23 juni 2014
Dubois & Co. Registeraccountants
Origineel getekend door: M. Karman RA
jaarverslag 2013
63

Documentos relacionados